Enkele dagen geleden verscheen de werkbaarheidsmonitor van de SERV over de kwaliteit van de tewerkstellingsplaatsen in dienstenchequebedrijven. Met een werkbaarheidsgraad van slechts 28,6% scoort de sector ver onder het referentiecijfer van de Vlaamse arbeidsmarkt (51%).
Het slechte rapportcijfer is onder meer te wijten aan gebrekkige leerkansen en frequente werkstressklachten. Eerder dit voorjaar, in april, bleek uit onderzoek van ABVV al dat 90% van de werkneem.st.ers van dienstenchequebedrijven lichamelijke klachten heeft. Ruim 75% kampt daarbij met mentale problemen.
Jobs in de dienstenchequesector genereren veelal een zeer beperkt inkomen. Het gemiddelde uurloon ligt onder de 11 euro, een deel van dat geld gaat op aan verplaatsingskosten, omdat de huidige onkostenvergoedingen ontoereikend zijn.
Veruit de meeste jobs die worden aangeboden zijn deeltijds. Er mag in de sector zelfs worden afgeweken van de reguliere arbeidswetgeving: contracten van minder dan 33% behoren er tot de mogelijkheden. Veel jobs leveren geen volwaardig inkomen op, en zijn alleen al om die reden – nog los van de werkbaarheid – totaal niet kwalitatief, wel integendeel.
Furia vraagt zich af waarom er in de sector nog altijd mag worden afgeweken van de arbeidswetgeving. Is poetswerk dan geen echte arbeid? Het is alleszins hoogtijd dat de groei van het aantal tewerkstellingsplaatsen in de sector gepaard gaat met een forse toename van de kwaliteit van de jobs.
Zo moeten de verplaatsingsvergoedingen worden opgetrokken, de lonen naar boven worden herzien en de contracten fors worden uitgebreid – met oog voor de fysieke en mentale gezondheid van de werkneem.st.ers.
De parameters staan al een tijdje in het rood. Het kan niet dat jobs die worden ondersteund met overheidssubsidies een inkomen onder de armoedegrens (kunnen) opleveren. Wat zegt dat over ons als maatschappij?
Merel Terlien is co-voorzitster van Furia vzw