Windenergie zit volop in de lift, blijkt uit het jaarrapport van de de internationale koepelorganisatie Global Wind Energy Council (GWEC). In 2016 werden voor 54 gigawatt aan nieuwe windmolens gebouwd. De totale capaciteit van windenergie steeg daarmee met 12,6 procent tot 486,8 gigawatt. In 2017 verwacht de sector een nog sterkere groei, met 60 gigawatt aan nieuwe windmolenparken.
Die trend houdt ook in de volgende jaren aan: de GWEC verwacht dat de capaciteit tegen 2021 zal groeien met bijna 65 procent tot 800 gigawatt. China blijft de grote motor voor die groei, maar ook andere Aziatische landen spelen een steeds grotere rol. India bouwde in 2016 een recordaantal nieuwe windmolens.
Denemarken haalt nu al 40 procent van zijn elektriciteit uit windenergie, gevolgd door Uruguay, Portugal en Ierland met meer dan 20 procent en Spanje en Cyprus halen rond de 20 procent. China, de VS en Canada halen 4 tot 6 procent. Europa toont als regio minder spectaculaire cijfers dan Azië.
Het grootste nieuws is de spectaculaire daling van de kostprijs voor windenergie op zee. Europa is wel wereldwijd koploper van windmolenparken op zee. De sector verwacht dat in de komende vijf jaar wereldwijd ook daar meer zal geïnvesteerd worden.
“Windenergie concurreert nu al met succes met andere stevig gesubsidieerde energiebronnen over de hele wereld”, zegt Steve Sawyer, secretaris-generaal van de GWEC. “We zitten midden in een periode van verandering en evolueren weg van energiesystemen rond grote, vervuilende centrales. We evolueren naar een markt die in toenemende mate gedomineerd wordt door een gamma van erg verscheiden en hernieuwbare energiebronnen. We moeten onze CO2-uitstoot lang voor 2050 tot nul herleiden als we de klimaat- en ontwikkelingsdoelstellingen (van de Klimaatconferentie COP21 in Parijs) willen halen.”