Met de Turkse aanval op het in Irak gelegen Sinjar, waarbij naast de aan de PKK gelieerde bolwerken, ook aan KRG-zijde (Koerdische Regionale Regering van Irak) slachtoffers zijn gevallen, laat Turkije zien dat het de strijd aangaat met de ‘terroristen’ van de PKK. Verassend is echter dat de KRG, en met name de KDP (Koerdistan Democratische Partij) van President Massoud Barzani zich naast Turkije schaart door met beschuldigende vinger naar de PKK te wijzen. Barzani heeft zich in een netelige positie gemanoeuvreerd, waarbij hij de legitimiteit van een onafhankelijke Koerdische staat op de helling zet.
In maart herinnerde President Massoud Barzani de Iraaks Koerdische natie er nog maar eens aan dat het referendum voor onafhankelijkheid een zeer prominente plaats op de agenda inneemt. Nochtans is dat referendum sinds de eerste, officiële aankondiging in 2014 steeds opnieuw uitgesteld. Strijd tegen IS, gekelderde internationale olieprijzen, aanhoudende politieke druk vanuit de centrale overheid in Bagdad en een ambigue houding van Turkije en de rest van de globale spelers ten opzichte van een onafhankelijke Koerdische staat in Irak, maken dat de tijd voor een onafhankelijke Koerdische staat vooralsnog niet rijp lijkt.
Referendum 2005
In 2005 werd er in de Koerdische Regio van Irak een onafhankelijkheidsreferendum gehouden in navolging van de Iraakse parlementsverkiezingen. Het ging om een informeel referendum, uitgevoerd door the Kurdistan Referendum Movement. De wens voor onafhankelijkheid bleek aanwezig bij 98% van de participanten. Ondanks de overweldigende steun voor onafhankelijkheid, verwierpen de 2 dominante, Koerdische partijen; de Pattriotische Unie van Koerdistan (PUK) en de Koerdistan Democratische Partij (KDP) het referendum. Zij verklaarden toegewijd te zijn aan een verenigd Irak. De verdeeldheid tussen de politieke elite en het electoraat is verrassend gezien de prominentie die een staat inneemt in het discours van het Koerdisch nationalisme, de Koerdische identiteit en de historische bloedige strijd die de Iraakse Koerden hebben gevoerd tegen de autoriteiten in Bagdad.
Gunstige voorwaarden
Sinds de val van Saddam in 2003 hebben de Iraakse Koerden hun controle over de Koerdische Regio van Irak (KRI) steeds verder weten uit te bouwen, en dit niet altijd naar de zin van de centrale regering in Bagdad. Van de historisch meest onderontwikkelde regio is Iraaks-Koerdistan geëvolueerd naar een van de meest stabiele en welvarende in Irak. Mede dankzij de olie- en gasreserves, een gunstig investeringsklimaat en de relatieve stabiliteit heeft de Koerdische regio een periode van ongekende economische groei gekend die de levensstandaard van de Iraakse Koerden significant heeft verbeterd.
De mogelijkheden die de oliehandel biedt voor de economische zelfstandigheid van de Iraakse Koerden zorgt er mede voor dat er grote disputen bestaan tussen de KRG en de centrale overheid in Bagdad over de verkoop van de olie.
De rest van Irak is sterk verzwakt. Een nieuw, van buitenaf opgelegd, regime dat kampt met een verzwakt leger dat alle zeilen moet bijzetten om stand te houden tegen de opmars van IS, sektarische spanningen en diepe breuklijnen in het politieke landschap, een sukkelende economie en een traag herstel van de destructie veroorzaakt door decennia van oorlog. Het lijkt het erop dat Arbil zich steeds meer afstand kan permitteren mbt Bagdad. De KRI beschikt tegenwoordig over een handvol voorwaarden voor een onafhankelijke staat. Een President en een eigen parlement, een eigen leger, een vlag, een volkslied, 2 luchthavens en een eigen onderwijssysteem.
Als reactie op de overname van Mosul en Tikrit door IS in juni 2014, namen de KRG strijdkrachten bovendien de olie productie faciliteiten van Kirkoek in. Daarmee bestendigden ze hun economische vitaliteit.
Desondanks, en ondanks de successen van de Koerden, is een officiële declaratie van een onafhankelijke Koerdische staat nog altijd ver weg. Er zijn namelijk nog wat obstakels die uit de weg geruimd moeten worden.
Politieke landschap binnen de KRI
De KRI is een federale regio volgens de Irakese constitutie met een politieke structuur die het beste kan worden vergeleken met het Franse semi presidentieel systeem. Er is een regionaal regeringshoofd, gekozen door het volk en uitgerust met een diverse waaier aan bevoegdheden. Ook is er een parlement en zijn er provinciebesturen, eveneens gekozen door het volk voor een ambtsperiode van 4 jaar.
Echter, dit systeem lijkt enkel op papier op een democratisch model. Het politieke landschap wordt gedomineerd door tribalisme, religie en partijpolitiek. De macht in de partijen ligt nog altijd bij families en partijbonzen terwijl leden van het Parlement en ministers tweede viool spelen. De eerste verkiezingen binnen de KRI werden in 1992 gehouden en de twee belangrijkste partijen, de Koerdistan Democratische Partij (KDP) van de Barzani’s en de Pattriotische Unie van Koerdistan (PUK) van Jalal Talabani hebben sindsdien de politieke ruimte gedomineerd. Zij nemen beiden ongeveer evenveel zetels in het Parlement in en hebben zodoende de macht onderling verdeeld.
Na de Amerikaanse invasie van 2003 en de val van Saddam zijn de traditionele machtsverhoudingen enigszins verschoven. Economische ontwikkelingen, democratisering van onderwijs, de opkomst van oppositie partijen, religieuze bewegingen en het concept natievorming brachten een nieuwe politieke realiteit tot stand. De grootste partij, de KDP, heeft zijn traditioneel, op tribale structuren gefundeerde positie en functioneren, moeten herzien. Massoud Barzani, de leider van de KDP, heeft te maken met een nieuw soort participatie van het electoraat dat inmiddels, naar aanleiding van economische malaise ten gevolge van de gekelderde olieprijzen, meer zeggenschap eist. In plaats van politieke hervormingen lijkt Barzani’s reactie echter meer op een krampachtig vasthouden aan de macht, zo is zijn ambtstermijn in de zomer van 2013 voor twee jaar verlengd. Nochtans, was er geen grondwettelijke bepaling, noch een dringende politieke aanleiding voor deze verlenging. We zijn inmiddels 2017 en Barzani zit er nog steeds..
Houding Turkije
Hoewel oliereserves de Koerden van de nodige financiële armslag voorziet die hen in staat stelt hun economie verder te ontwikkelen, zijn ze tevens afhankelijk van de buurlanden, met name Turkije, voor distributie en export. Een poging tot economische onafhankelijkheid werd in mei 2012 bestendigd door een deal tussen Turkije en de Koerdische regionale regering, tegen de wil in van Bagdad. Deze overeenkomst over gas en het aanleggen van twee oliepijpleidingen rechtstreeks van het door Koerden gecontroleerde Noord-Irak naar Turkije kostte Koerdistan een jaarlijks budget vanuit de centrale regering van Irak. Maar het enorme potentieel onder de grond leek dit te kunnen compenseren. De handelsbelangen tussen Turkije enerzijds en de KRI anderzijds heeft geleid tot een economie die haast volledig op olie-inkomsten is gebaseerd. De Koerden hebben een weinig gediversifieerde economie, er is haast geen productie en dus is Turkije naast afnemer en distributeur van olie, ook de belangrijkste leverancier van voedsel en andere consumptieartikelen geworden.
Economisch is de KRI dus in sterke mate afhankelijk geworden van Turkije, die in de Iraakse vertegenwoordiging van de Koerden tevens een welkom alternatief ziet voor de PKK waarmee de huidige APK van Erdogan in onmin leeft. Turkije is sterk gekant tegen een onafhankelijke Koerdische staat in Irak, daar het de Koerden in Turkije zou stimuleren hun eigen separatistische project naar een hoger plan te tillen. Middels goede (handels) relaties met de Koerdistan Democratische Partij (KDP) van Massoud Barzani, steekt Turkije een stok in de wielen van het Koerdisch nationalisme waarin het streven naar een eigen land voor alle Koerden zo’n prominente plaats inneemt.
Het moge duidelijk zijn dat dit op haar beurt weer implicaties heeft voor de intra Koerdische verhoudingen tussen de Koerden van Iran en met name voor de Koerden in Syrië en Turkije.
Interne, doch transregionale verdeeldheid
In Syrië heeft het conflict mogelijkheden gecreëerd voor de Syrische Koerden in West Koerdistan, Rojava. De dominante arbeiderspartij PYD kondigde middels haar “Charter voor Zelfbestuur in Rojava” een sociaal contract aan binnen de democratische structuren van de autonome regio’s. Het gaat om een democratisch experiment dat 2-ledig is. Zo steunt het enerzijds op de principes van de ‘Democratische Natie’ en anderzijds het ‘Democratisch Confederalisme’ zoals die door Abdullah Öcalan en de Koerdische Vrijheidsbeweging uitgetekend zijn. Het recht op zelfbestuur, zelfverdediging en zelforganisatie van de bevolking en de gemeenschappen, ongeacht etnische en religieuze achtergrond, vormen hierbij de richtinggevende principes. Belangrijk element is dat hoewel dit project gedragen wordt door de Koerdische PYD, met actieve steun van onder andere de PKK maar ook door andere Koerdische partijen, het samenlevingsmodel, althans op papier, geen Koerdisch kleur heeft. De autonome regio’s zijn een model voor een toekomstig, basis democratisch bestuur van de regio en een uitweg uit de burgeroorlog. Het charter erkent de Syrische territoriale integriteit en streeft naar een vreedzaam samenleven voor alle volkeren en etnieën, op zowel nationaal als internationaal niveau.
Met betrekking tot het conflict in Syrië blijft Barzani volharden in doelstellingen die hij ook in Iraaks Koerdistan heeft gesteld; de belangen van zijn eigen partij beschermen ten koste van de oppositie en zijn (handels) relaties met Turkije versterken. De KDP steunt de Syrische politieke alliantie KNC ( Kurdish National Council) een Syrisch-Koerdische koepelorganisatie zonder de PYD. De KDP-S ( Kurdistan Democratic Party-Syria) mag dan ook als een dependance worden gezien die fungeert als Barzani’s instrument in West Koerdistan.
De KDP-S is een fervent tegenstander van de Koerdische autonome regio’s opgezet door de PYD en haar militaire vleugel YPG. De PKK was nauw betrokken bij het organiseren en trainen van de YPG, daarmee het gras onder de voeten wegmaaiend van Barzani.
Dat Barzani daarmee niet was opgezet bleek o.a. door het sluiten van de grens tussen de KRG en Rojava middels het graven van een diepe geul langs de grens van Iraaks – Syrisch Koerdistan. Volgens de KRG (Koerdisch Regionale Regering) was dit hoogstnoodzakelijk om Iraaks Koerdistan te beschermen tegen smokkelaars en terroristen. De PKK en de PYD beschuldigden de KDP ervan Rojava een economische boycot op te leggen door die sluiting van die grens in overeenstemming met Turkije bedoeld om de autonome intenties van de PYD te ondermijnen.
Eerder deze maand kwam het tot clashes op Iraaks grondgebied tussen de peshmerga’s van de KDP, die verwoede pogingen ondernemen om het gebied terug onder politieke en militaire controle te krijgen, en de aan de PYD gelieerde gewapende Yezidi-milities in de Sinjar regio. Een voorlopig dieptepunt vond gisterennacht plaats, na bombardementen van het Turkse leger op de bolwerken van PYD en YBS, waarbij bovendien, wellicht per ongeluk, ook 5 peshmerga’s van de KRG de dood vonden. Barzani reageerde vervolgens met een veroordeling aan het adres van de PKK.
Conclusie:
De aankondiging, en het uitstel, van een referendum voor onafhankelijkheid kan gezien worden als een gooi naar legitimiteit. De KDP en Barzani staan tegenover heel wat uitdagingen. Economisch is de stand van zaken eerder abominabel, olieprijzen zijn sterk gedaald wat een enorme druk zet op het overheidsbudget. De Iraakse Koerden, waarvan ongeveer 60% in overheidsdienst is voelt deze oliedaling rechtstreeks aan zijn portemonnee. Bovendien wordt het traditioneel, nationalistisch discours van de KDP stevig ondermijnt door de, van oudsher, politieke rivalen van de arbeiderspartij (PKK) die met hun dapper militair optreden tegen ISIS in zowel Rojava als in Sinjar, en hun nieuw autonoom, democratisch, confederalistisch project op veel populaire steun kunnen rekenen.
In een reactie op de Turkse aanval zei de co-voorzitter van de PYD (de politieke vleugel van de YPG in Rojava) dat deze Turkse militaire acties bedoeld zijn om steun te verlenen aan IS. Volgens de PYD wil Turkije de militaire operatie tegen Raqqa (de stad die door IS wordt gecontroleerd) ‘neutraliseren’. Het beeld van President Barzani in de zak van Erdogan doet de Koerdische zaak geen goed, en het moge duidelijk zijn dat de KDP alle hens aan dek zal moeten zetten om haar geloofwaardigheid te kunnen behouden.