Volgend schooljaar moeten vier supergemotiveerde collega’s noodgedwongen onze buitengewone school type basisaanbod verlaten. Want opnieuw zullen we een twintigtal leerlingen minder hebben.
Hoe dat komt? Sinds de invoering van het M-decreet stromen steeds minder kinderen door naar onze school. Ze blijven langer in het gewone onderwijs. De komende twee jaar zullen we volgens een recente prognose opnieuw 75 leerlingen minder verwelkomen. Een zware klap voor ons schoolteam.
Zijn we dan tegen inclusie? Natuurlijk niet. Maar we kunnen ons moeilijk voorstellen dat inclusie betekent dat je kinderen met specifieke onderwijsbehoeftes in een grote klasgroep zet met weinig extra begeleiding van specialisten, zonder aangepaste materialen en in een onaangepaste infrastructuur.
Toch gebeurt dat vandaag in vele scholen. Want van de beloofde investeringen is er niets gekomen. Ik heb ontzettend veel respect voor alle enthousiaste, sterke en zorgzame collega’s uit het gewoon onderwijs die door het M-decreet een groot deel van onze buitengewone kinderen ‘moeten’ opvangen maar vaak met de handen in het haar zitten. Want de tijd, de middelen, de expertise en de visie die wij in het buitengewoon onderwijs hebben, is er niet in het gewoon onderwijs. En wie is daar allereerst de dupe van? Juist, het kind natuurlijk.
In onze school worden kinderen in kleine beheersbare niveaugroepen opgevangen. Ze vinden er de rust, de structuur en de ondersteuning die ze nodig hebben om te groeien. Ze krijgen weer zin in leren, voelen zich veilig en kunnen hun talenten ontdekken op eigen tempo. Ze komen graag naar school. Ze worden er door een sterk team omringd dat door een mengelmoes aan kwaliteiten en expertise en door intens samenwerken een stevige gespecialiseerde zorg kan aanbieden.
Maar ook mijn jongere collega’s zijn de dupe van een systeem dat soms ondoordacht is uitgetekend. Want minder leerlingen betekent minder jobs. De minister belooft 300 nieuwe jobs maar tijdelijke collega’s die soms al een tiental jaar op onze school werken, weten vandaag nog niet waar ze volgend schooljaar terecht kunnen. Ze hebben geen werkzekerheid, komen niet in aanmerking voor reaffectatie. En ook al stromen ze door naar het gewoon onderwijs, als ondersteuner, coach, co-teacher of gewoon leraar, dan nog is er vandaag niets bekend over hun statuut, hun functiebeschrijving, het al dan niet behouden van hun opgebouwde rechten, het vergoeden van de extra verplaatsingsonkosten, de mogelijkheden om zich bij te scholen. Mijn collega’s kozen net als ikzelf heel bewust voor een loopbaan in het buitengewoon onderwijs. Nu worden ze gedwongen een andere richting uit te gaan. Alleen weten ze nog altijd niet welke richting dat zal zijn.
Onzekerheid troef dus. Bij de kinderen, bij de ouders, maar ook bij veel getalenteerde leerkrachten en paramedici in het gewoon en in het buitengewoon onderwijs. Goed onderwijs lukt alleen met personeel dat met een gerust hart op school werkt. Dankzij een goede ondersteuning bijvoorbeeld, maar ook dankzij een duidelijk en veilig statuut dat een uiting van waardering is. Kan daar a.u.b. zo snel mogelijk werk van gemaakt worden?
Koen Hallaert
Leerkracht Buitengewoon Onderwijs type basisaanbod.
Wonderwijs Brugge