‘Boycot Israël een Morele Plicht’ is dossier 3 van de organisatie Belgian Campaign for an Academic and Cultural Boycott of Israel (BACBI).
Een recent rapport van een VN Commissie over de behandeling van het Palestijnse volk door Israël Staat concludeert dat “het beschikbare bewijsmateriaal buiten iedere redelijke twijfel aantoont dat Israël zich schuldig maakt aan … de misdaad van apartheid”. Civiele samenleving en burgers hebben daarbij als “een morele plicht” er bij middel van boycot (BDS) toe bij te dragen dat er een einde komt aan dat Israëlische apartheidsregime.
- Repressie en geweld
- Onteigening en kolonisering
- Ondertussen in Israël
- Israëls apartheidsregime (Het UN-ESCWA Rapport)
- Boycot als een morele plicht
- “Waarom Israël en niet…?”
- PS. Israëls “uitzonderlijkheid”
- Epiloog
1. Repressie en Geweld
Dit jaar is het VN-verdelingsplan voor Palestina (Resolutie 181 van de VN Algemene Vergadering, 29 november 1947) 70 jaar oud. Het werd onmiddellijk (december 1947) gevolgd door wat de Palestijnen sedertdien de “Nakba” of “Catastrofe” noemen. Het Palestijnse volk werd er het slachtoffer van een grootschalige etnische zuivering en onteigening van zijn land, rijkdom en cultuur. Meer dan 500 dorpen werden met de grond gelijk gemaakt. In de woorden van Susan Abulhawa: [i]
“Een heel land, met zijn boeken, woonsten, villas, talen, religieuze tradities, inheemse keuken, dans en gebruiken (werd geüsurpeerd).” Dit ging niet om een “territoriaal conflict”, zoals het vaak wordt voorgesteld, maar om “in feite, de destructie van een heel volk; het uitvegen van zijn geschiedenis; de verwijdering van een distinctieve, geografische en socioculturele ruimte die bestaan heeft sedert de vroege oudheid”.
Ruim 750.000 mannen, vrouwen en kinderen werden bij middel van terreur en wapengeweld uitgedreven uit hun geboorteland.[ii] De ca 150.000 die bleven, leefden tot 1966 onder een militair regime dat Israël de gelegenheid gaf nóg meer land te “verjoodsen”. De militaire bezetting, nadien in 1967, van de Westelijke Jordaanoever (West Bank), Oost-Jeruzalem, de Gazastrook en de Golanhoogten is bijna een halve eeuw oud. Tegelijk met het verlies van de laatste 22 procent van historisch Palestina, bracht zij de uitdrijving met zich mee van nog eens 300.000 mensen. Vandaag leeft het Palestijnse volk nog altijd “verstrooid”: als een gediscrimineerde minderheid van tweederangsburgers binnen de Staat Israël, onder een militaire dictatuur in de Bezette Gebieden, als staatlozen in de meer dan 50 vluchtelingenkampen en als ballingen in de rest van de wereld. Zoals nogmaals Abulhawa het formuleert (l.c.):
“(De Palestijnen) zijn een belegerd, gecontroleerd, onderdrukt, verbannen en gevangen volk, zonder echte verdediging tegen een racistische staat die zeer expliciet is geweest in zijn verkrachting van en misprijzen voor hun bestaan”.
Israëls onderdrukking van de Palestijnse bevolking toont zich in dagelijkse agressies, arrestaties en executies. Israëls ordestrijdkrachten: politie- en veiligheidsdiensten (Shin Bet) en het bezettingsleger, bezondigen zich systematisch aan schendingen van het internationaal en humanitair recht. Kinderen in het bijzonder worden geviseerd; sedert 2014 wordt al maar vaker met scherp op hen geschoten. In 2016 werden 35 kinderen door soldaten, politie en kolonisten gedood. Het was daarmee voor kinderen het meest dodelijke jaar van de voorbije tien jaar. Ook in 2016 en vandaag, zitten ruim 6.500 Palestijnen, waaronder 300 kinderen, en 500 “administratief” gedetineerden opgesloten in Israëlische gevangenissen. Ze zijn er het slachtoffer van willekeur, mishandelingen en foltering.[iii]
De dagelijkse repressie is er een van dag en nacht.[iv] ‘s Nachts worden in de vluchtelingenkampen en de dorpen en steden van de West Bank en Oost-Jeruzalem huisgezinnen geterroriseerd door binnenstormende soldaten of politieagenten die mannen of kinderen van hun bed lichten en met brutaal geweld kidnappen naar een onbekende bestemming. Overdag, moeten Palestijnen urenlang aanschuiven in de ijzeren dranghekken van de honderden checkpoints, er zich hun tijd, en dus hun leven, laten ontstelen en zich de willekeur, de racistische vernederingen en het (soms dodelijke) geweld van gewapende soldaten en grenspolitie laten welgevallen. Vergeten we ook niet het zware geweld waarmee protestbetogingen worden onderdrukt, met traangasgranaten en gericht geweervuur (niet zelden wordt met scherp geschoten, ook naar kinderen). En de arbitraire, zogenaamd “administratieve detentie” – op basis van “geheime informatie”, zonder aanklacht of proces en onbeperkt verlengbaar. Zij viseert politici, syndicalisten, mensenrechtenactivisten, cultuurwerkers, studenten, journalisten en al wie zijn of haar hoofd boven het “maaiveld” uitsteekt. Met het arbitrair ontrukken van personen, ook minderjarigen, aan hun familie en hun andere maatschappelijke verbanden beoogt deze terreur de desintegratie van het sociale, politieke en culturele leven van de Palestijnen.[v]
In de Gazastrook, 3 jaar na de (voorlopig) laatste moorddadige invasie, kreunen de bijna 2 miljoen inwoners (in meerderheid vluchtelingen) onder een middeleeuwse blokkade die haar tiende jaar ingaat. Ondanks de humanitaire hulp geleverd door de internationale gemeenschap, bevindt Gaza zich op de rand van een humanitaire crisis (volgens een VN rapport zal de Strook in 2020 compleet onbewoonbaar zijn). Door de verwoestingen van huizen en infrastructuur worden de mensen – vrouwen, mannen en kinderen – permanent geconfronteerd met een watercrisis, extreme pollutie, elektriciteitspannes, een erg beperkte toegang tot gezondheidsdiensten en onderwijs zowel als een ineengestorte economie en voedseltekorten. De miserabele leefomstandigheden – extreme armoede, materiële en psychische ellende, een rampzalige gezondheidssituatie, geregelde bombardementen en arbitrair wapengeweld (tegen vissers en boeren, tegen betogers) – maken het leven voor vele Gazanen tot een dagelijkse strijd om te overleven. Het totaalbeeld is er een van een hallucinante uitzichtloosheid. Deze situatie is géén natuurramp maar is “man-made”: ze is het resultaat van de Israëlische politiek (in collusie met Egypte). De visie dat we te maken hebben met een “kruipende genocide”, wint al maar meer aan overtuigingskracht.[vi]
2. Onteigening en Kolonisering
De 70 jaar oude onderdrukking van het Palestijnse volk behelst méér dan een militaire bezetting (waarvan de internationaalrechtelijke vereisten zijn vastgelegd in de Vierde Conventie van Genève maar waaraan Israël zich nooit gehouden heeft). Tegelijk met de doorgedreven raciale segregatie en geïnstitutionaliseerde discriminatie eigen aan een apartheidsstaat (zie verder), worden de Palestijnen ook geconfronteerd, al 70 jaar lang, met een stelselmatige Israëlische politiek van onteigening (“dispossession”). In feite kwam er nooit een einde aan de Nakba: ze moet als een langdurig proces worden gezien, en niet louter als één catastrofale gebeurtenis. Zoals Richard Falk schrijft:[vii]
“Een dergelijk nationaal trauma als hetwelke over zulke lange tijdspanne is toegebracht aan het Palestijnse volk, heeft geen precedent tijdens deze historische periode van dekolonisatie en het vooropstellen van het recht op zelfbeschikking”.
Die politiek van onteigening van Palestina houdt onder meer in: de al maar verdere ontvreemding van haar territorium, van haar natuurlijke en materiële hulpbronnen (land en water) en haar economie; de vernieling van haar stedelijk en landschappelijk patrimonium en het uitwissen van haar geschiedenis, cultuur en identiteit.[viii] Wat beoogt wordt door Israël, is de volledige desintegratie van het Palestijnse maatschappelijke weefsel. De bekende Israëlische socioloog, Baruch Kimmerling, spreekt daarom van een “politicide”, andere auteurs van een “etno-“ of “sociocide” of van een “culturele genocide”. Volgens Ilan Pappé ging het er van bij de aanvang om
“de geschiedenis en cultuur van de ene natie uit te vegen en te vervangen door een gefabriceerde versie van de andere waaruit alle sporen van de inheemse bevolking waren verwijderd”.
Het aantal Joodse kolonisten, ondertussen, is sedert 1967 verviervoudigd tot ruim 600.000, d.i. 7% van Israëls bevolking; het aantal exclusief-Joodse kolonies is verdrievoudigd en in die meer dan 200 kolonies worden al maar meer woonheden gebouwd. Vandaag gaan landroof, uitdrijving en afbraak van woningen, dorpen en gehuchten in versneld tempo door: sedert 2009 bereikte het aantal slopingen van woningen, gebouwen en structuren – in de West Bank en Oost-Jeruzalem (nu, 14 april, is zelfs een afbraakorder voor een moskee uitgevaardigd), maar ook in Israël zelf – een recordhoogte. Ondanks Resolutie 2334 van de Veiligheidsraad (23 december 2016) die Israëls kolonisatiepolitiek nog maar eens veroordeelde wegens in strijd met het internationaal recht, komt er aan Israëls kolonisering van Palestina geen einde, wel integendeel. De Israëlische regering heeft gereageerd met de aankondiging van de bouw van 6.000 nieuwe wooneenheden in de West Bank en Oost-Jeruzalem; een nieuwe kolonie staat op het getouw. Je kunt zeggen dat met het uitblijven van internationale sancties de Israëlische politici al maar driester te werk gaan, getuige onder meer ook de nieuwe landroofwet die zelfs binnen Israëlisch recht illegale nederzettingen op Palestijnse privégrond heeft gelegaliseerd.[ix] Palestina, kortom, is fysiek aan het verdwijnen .[x]
De nog resterende Palestijnen, zo werd het reeds in 1967 cynisch geformuleerd door Moshe Dayan, kunnen kiezen: zich schikken in een “leven als honden”, dus miserabel en zonder waardigheid, ofwel… “vrijwillig” emigreren. Dat laatste is inderdaad de finale doelstelling van de zionistische politiek. Ze is erop gericht het koste wat het kost het “Joodse” karakter van “Bijbels Israël” demografisch en territoriaal te verzekeren, beter nog: te maximaliseren. Het aloude plan van de “transfert” van àlle inheemse, niet-Joodse bewoners naar een of ander Arabisch land (Jordanië, Egypte, of zelfs Saoedi-Arabië werd al geopperd) is vandaag meer dan ooit springlevend (zulke deportatie is de officiële doelstelling van de partij, “Israël: Ons Tehuis,” van huidig minister van Defensie, Avigdor Lieberman). [xi] Zoals Issa Amro, de bekende vredesactivist uit Hebron, voorspelt (citaat bij Willem De Maeseneer):
“Ze wachten tot het volgende grote internationale conflict. Dan worden de kaarten hertekend en wordt Palestina geschrapt. Onze bevolking zal naar Jordanië en Egypte worden getransfereerd. Het wordt tijd dat de internationale gemeenschap dat inziet en zijn verantwoordelijkheid neemt!’”
3. Ondertussen in Israël …
In de Israëlische publieke opinie vandaag pieken extreem racisme en ontmenselijking van de “Arabs”. “Death to the Arabs!”, roepen kolonistenjongeren al maar luider. Standrechtelijke executies van Palestijnse jongeren worden massaal toegejuicht. Tekenend is de publieke reactie voor en na de (al te lichte) veroordeling van soldaat “medic” Elor Azaria nadat hij een zwaargewonde, weerloze Palestijn in koelen bloede had doodgeschoten (moord opgenomen op video): hij wordt gevierd als een held, tot in regeringskringen.[xii]
Na 50 jaar koloniale bezetting, kan je zeggen, is de Israëlische samenleving moreel gedegenereerd tot een “gevangenisbewakersnatie” (Amira Hass) en haar leger tot een “koloniale politiemacht” (Uri Avnery). Of nog veel scherper, Gideon Levy: ze is “corrupt en rot zoals enkel een bezettend land kan zijn”.[xiii] De ruk naar extreemrechts die ermee gepaard gaat – kritische stemmen aarzelen niet om van fascisering te gewagen[xiv] – laat zich meer en meer voelen in tal van repressieve regeringsmaatregelen. Zo worden ngo’s en mensenrechtenorganisaties die kritisch staan tegenover de bezetting, steeds meer belaagd (ook in hun financiering) en gestigmatiseerd als “agenten van vreemde mogendheden”.[xv] De speech tegen de kolonisatiepolitiek, enkele maanden geleden, van de voorzitter van de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem tijdens een speciale zitting van de Veiligheidsraad leverde hem hysterische reacties op, met inbegrip van een aanklacht wegens landverraad.[xvi]
De Israëlische media zien publicaties gecontroleerd worden door de militaire censuur (in het kader van de Noodtoestandswet, die sedert 1948 nog elk jaar hernieuwd wordt).[xvii] Tegelijkertijd wordt gepoogd ze politiek te muilkorven. Met name premier Netanyahu, tot voor kort ook minister van Communicatie, voert een “oorlog tegen de media” (cf. de corruptieschandalen die hem en zijn vrouw blijven achtervolgen). Terwijl hij op de onvoorwaardelijke steun kan rekenen van een krant die op honderdduizenden exemplaren gratis verspreid wordt (en betaald wordt door de Amerikaanse casinomagnaat, Sheldon Adelston), heeft hij onlangs aan de nieuw opgerichte openbare omroep de nieuwssectie ontnomen wegens “te links”…[xviii]
Op het vlak van kunst en cultuur, vervolgens, voert Miri Regev, minister van Cultuur (zij diende voordien in het leger en was er belast met… de militaire censuur van de media), een “war on culture”.[xix] Zo kondigt ze een wet aan die kunstenaars en gezelschappen zal verplichten een verklaring af te leggen van “culturele loyauteit” aan de “principes” van de “Joodse Staat”.[xx] Een wet verplicht nu al artistieke instellingen – kunstenaars, toneelgezelschappen, orkesten, dansgroepen… – op te treden in de illegale kolonies, willen ze althans geen aanzienlijk subsidieverlies lijden. Anderzijds heeft Regev de subsidies bevroren van het enige Arabischtalige theatergezelschap, al-Midan in Haïfa, wegens de productie van een stuk over een Palestijnse gevangene die 21 jaar geleden veroordeeld werd voor “terrorisme”. Ook de filmindustrie is sedert kort door haar onder politieke controle gebracht waarbij er sprake is van het opstellen van een “zwarte lijst” van filmmakers.[xxi] De directe aanleiding ertoe was de uitzending van een televisiedocumentaire, “Megiddo”, over het leven van Palestijnse “veiligheidsgevangenen” en hun relatie met hun cipiers. In de kritische media is Regevs politiek onlangs aangeklaagd als “cultureel terrorisme”.[xxii] Eerder al, eind 2015, was door het ministerie van Onderwijs het boek “Borderlife”, over de liefde tussen een Israëlische en een Palestijn, verwijderd van de leeslijst voor het middelbaar onderwijs.
Op het politieke vlak, tenslotte, geeft een nieuwe “anti-terror bill” de veiligheidsdiensten de mogelijkheid om elke vorm van kritische politieke activiteit of stellingname te vervolgen als “terrorisme” of ophitsing ertoe (“incitement”).[xxiii] Ook caritatieve organisaties kunnen vervolgd worden voor indirecte steun aan “terroristische organisaties”. De sociale media worden speciaal in de gaten gehouden.[xxiv] Een ander recent voorbeeld van democratische ontsporing is de wet die aan buitenlandse voorstanders van een boycot, hetzij van Israël hetzij enkel van de illegale kolonies, de toegang tot het land ontzegt (m.i.v. van de toegang tot de West Bank) – wat tot protest heeft geleid in liberaal-Joodse middens, ook in de VS. In de reacties heeft men het over de instelling van een “gedachtenpolitie”. Gilad Erdan, de minister van Openbare Veiligheid, (maar ook van “Strategic Affairs”, d.i. anti-BDS) heeft nu ondanks het verzet van de Procureur-Generaal binnen zijn ministerie een speciale eenheid opgericht die een database moet aanleggen met de namen van Israëlische burgers die de kolonies zouden boycotten. Een petitie ertegen, “Police Minister Erdan, add us to your blacklist!”, is al door meer dan duizend Israëli’s ondertekend.[xxv]
De aanwezigheid van vertegenwoordigers van de niet-Joodse minderheid in het Israëlische parlement, de Knesset, wordt door rechts en extreemrechts reeds langer onder vuur genomen.[xxvi] Zo is er een wet die een politieke partij uitsluit die het bestaan van Israël als een “Joodse” Staat in vraag stelt of pleit voor gelijke rechten voor alle burgers ongeacht hun etniciteit. Meer recent is de zgn. “Expulsion Bill” goedgestemd: gericht tegen de “Arabische” parlementsleden, maakt zij het mogelijk een parlementslid zijn of haar mandaat te ontnemen wegens zogenaamde “steun aan het terrorisme”. Een nieuwe, zgn. “basiswet” diskwalificeert voortaan een kandidaat bij parlementsverkiezingen, die Israëls bestaan ontkent als een “Joodse en democratische Staat” of steun verleent, zelfs alleen met woorden, aan de strijd ertegen.[xxvii] Het wekt bij dat alles, zoals gezegd, geen echte verwondering wanneer een kritische Israëlische waarnemer schrijft:[xxviii]
“Na een korte periode van democratie is Israël, zoals door scherpzinnige schrijvers op deze editoriaalpagina is geformuleerd, een fascistisch land geworden. En, als een afgeleide daarvan, een apartheidsstaat”.
PS “Israël”. We hebben het in deze bespreking over “Israël”, “de Staat Israël” of “de Israëlische staat” als een politieke eenheid. We doelen daarmee op de, wat de onderdrukking van de Palestijnen betreft, coherente politiek die sedert 1948 gevoerd is door de opeenvolgende regeringen van de Arbeid(er)spartij en Likoed. De Israëlische samenleving, daartegenover, is bijzonder verdeeld en complex. Richard Ben Cramer, in “How Israel Lost. The Four Questions at the Heart of the Middle East Crisis” (2005), pp. 191-3, geeft een lijstje van 6 “stammen”: 1) de Ashkenazim (ca 1 miljoen), 2) de “Russen” (ca 1 miljoen), 3) de “Israeli Arabs” (ca 1 miljoen), 4) de (ultra)orthodoxen (circa 1 miljoen), 5) de kolonisten (meer dan een half miljoen), en 6) de zgn. Arabische Joden (Mizrahim/Sephardim), meer dan 1,5 miljoen[xxix]. Vredesactivist Uri Avnery waarschuwt voor een burgeroorlog tussen Ashkenazim/Europeanen/links en Mizrahim/Oosterlingen/rechts. Wat houdt ze bijeen? Voor Avnery is dat “het conflict, natuurlijk. De bezetting. De eeuwige staat van oorlog”.[xxx]
4. Israëls Apartheidsregime (Het UN-ESCWA-rapport)
4.1. Als inheemse bevolking van historisch Palestina hebben de Palestijnen het onvervreemdbare recht te leven in vrijheid, gelijkheid en menselijke waardigheid. Hun recht op zelfbeschikking moet ook door Israël erkend worden, in overeenstemming met het internationaal en humanitair recht.
Tot de fundamenten van dat internationaal recht behoren onder meer: de Vierde Conventie van Genève (1949) en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948). Israël maakt o.m. inbreuk op het recht op eigendom, huisvesting, een adequate levensstandaard, onderwijs, bewegingsvrijheid, vrije beschikking over natuurlijke hulpbronnen, gelijkheid en zelfbeschikking. Bijzonder relevant zijn de twee internationale verdragen over de mensenrechten: het Internationale Convenant over Burgerlijke en Politieke Rechten en het Internationale Convenant over Economische, Sociale en Culturele Rechten, beide in voege vanaf 1976 en ondertekend door Israël. Beider Art. 1 luidt:[xxxi]
“Alle volkeren hebben het recht op zelfbeschikking. Dank zij dat recht bepalen zij vrijelijk hun politieke status en streven zij vrijelijk hun economische, sociale en culturele ontwikkeling na”.
Zijn ook fundamenteel: de honderden resoluties van de Algemene Vergadering van de VN en de VN Veiligheidsraad. Deze laatste heeft in het verleden in tal van resoluties Israël veroordeeld en opgeroepen van koers te veranderen. Israëls stelselmatige weigering eraan gehoor te geven, is altijd zonder gevolgen gebleven. In Resolutie 242 (22 november 1967) bv. werd de terugtrekking geëist van het Israëlische leger uit de pas bezette gebieden. Eén van de meest uitgesproken resoluties is Resolutie 465 van 1 maart 1980:
“[De Veiligheidsraad] beslist dat alle maatregelen die door Israël genomen zijn om de fysieke aard, de samenstelling, de institutionele structuur of de status van de Palestijnse en andere Arabische gebieden bezet sinds 1967, met inbegrip van Jeruzalem, of een deel ervan, te wijzigen, geen rechtsgeldigheid hebben en dat Israëls beleid en praktijk om delen van de eigen bevolking en nieuwe immigranten in die gebieden te vestigen, een flagrante schending vormen van de Vierde Conventie van Genève en tevens een ernstige belemmering voor het bereiken van een alomvattende, rechtvaardige en duurzame vrede in het Midden-Oosten.
[De Raad] betreurt ten zeerste de voortzetting en volharding van Israël in het nastreven van dit beleid en deze praktijk.
Roept de regering en de bevolking van Israël op die maatregelen in te trekken, de bestaande nederzettingen te ontmantelen en in het bijzonder, als een zaak van urgentie, de vestiging, constructie en planning te staken van nederzettingen in de Arabische gebieden bezet sinds 1967 met inbegrip van Jeruzalem.
Doet een oproep aan alle staten om Israël geen enkele assistentie te verlenen die specifiek kan gebruikt worden in verband met nederzettingen in de bezette gebieden; en verzoekt de Commissie de situatie met betrekking tot de nederzettingen te blijven nagaan en de gerapporteerde ernstige uitputting van natuurlijke hulpbronnen, in het bijzonder van water, te onderzoeken, met het oog op het verzekeren van de bescherming van die belangrijke natuurlijke hulpbronnen van de gebieden onder bezetting”.
Recenter en eveneens heel belangrijk zijn: het “Rome Statute of the International Criminal Court” (trad in werking op 1 juli 2002, niet ondertekend door Israël) alsook het Advies van het Internationaal Gerechtshof over het illegale karakter van de Apartheids- of Scheidingsmuur (juli 2004).
Op basis, bijgevolg, van het internationaal en humanitair recht moet een einde worden gesteld aan de militaire bezetting en kolonisering van de West Bank, inclusief Jeruzalem, aan de wurgende blokkade en dagelijkse belegering van de Gazastrook, aan de discriminatie van de Palestijnse Israëlische burgers en aan het uitzichtloze lot van miljoenen stateloze vluchtelingen in de kampen (in de Gaza Strook, de West Bank en de omringende landen).
4.2. De internationale veroordeling van de Israëlische Palestinapolitiek zowel als de oproep voor Boycot Desinvestering Sanctions (BDS) hebben recentelijk een heel belangrijke, juridische onderbouwing gekregen. In een geruchtmakend VN-rapport, inderdaad, van de VN-Sociaal-economische Commissie voor West-Azië (UN-ESCWA) [xxxii] komen twee experten internationaal recht, de professoren Richard Falk en Virginia Tilley, als rapporteurs tot de conclusie dat
“het beschikbare bewijsmateriaal buiten iedere redelijke twijfel aantoont dat Israël zich schuldig maakt aan het beleid en de praktijken die ten grondslag liggen aan de misdaad van apartheid zoals ze juridisch gedefinieerd wordt in de instrumenten van het internationaal recht” (Executive Summary, p. 1).
Het rapport bereikt die conclusie na een analyse van Israëls wetgeving, beleidsmaatregelen en praktijken die Israël in staat stellen een apartheidsregime te voeren dat “het Palestijnse volk overheerst in zijn geheel”, d.w.z. met inbegrip van de Palestijnen in Israël en de miljoenen vluchtelingen. Het rapport vertrekt daarbij van de juridische definities van “apartheid”, zoals onder meer geformuleerd in het al vermelde Rome Statute (2002), Art. 7, “Crimes against Humanity”, par. 2(h).[xxxiii] Zij luidt:
“Onder ‘de misdaad van apartheid’ wordt verstaan: …inhumane activiteiten begaan in de context van een geïnstitutionaliseerd regime van systematische onderdrukking en overheersing door één raciale groep over een andere raciale groep en begaan met de intentie om dat regime in stand te houden”.
“Inhumane” activiteiten omvatten bv. gedwongen verplaatsing, vervolging, moord, gevangenzetting en andere vormen van zware beroving van de fysieke vrijheid en fundamentele mensenrechten.
Een concreet voorbeeld is het recht op nationaal burgerschap: “apartheid” betekent hier dat dat recht aan iemand of een groep onthouden wordt “op basis van ras, kleur, afkomst of nationale of etnische origine”:[xxxiv]
“De uitsluiting, inderdaad, van de Palestijnen als niet-Joden van het (volwaardige) burgerschap in de Staat die hun land regeert, vormt de kern van het Israëlisch-Palestijnse conflict” (rapport, p. 50).
En bijzonder aandachtspunt in het rapport vormt de functionele betekenis, in het kader van een apartheidssysteem, van Israëls politiek van fragmentering van het Palestijnse territorium. Door de auteurs wordt verwezen naar het voorbeeld van Zuid-Afrika met de Bantoestans. Ook daar, aldus het rapport,
“(volgden) de architecten van de apartheid… een strategie van zogenaamde ‘wijdse apartheid’ (“grand apartheid”) ten einde de witte suprematie op lange termijn veilig te stellen, nl. door middel van de geografische opdeling van het land in witte regio’s (het grootste deel van het land) en onderling niet-verbonden zwarte regio’s” (p.46).
Wat die ruimtelijke situatie in Palestina betreft: bij de klassieke vredesvoorstellen gericht op de vestiging van twee staten, geldt de zgn. “Groene Lijn” (kleur waarmee ze op de kaarten was getekend) van vóór de Zesdaagse Oorlog van 1967 in principe nog altijd (mits “correcties”) als de grens tussen “Israël” en “Palestina”. Het “Palestijnse” territorium vormt daarbij amper 22% van “historisch Palestina”.[xxxv] Met de Oslo Akkoorden van 1993, echter, werd de West Bank (“voorlopig”) opgedeeld in 3 zones: zone A (amper 12% van die 22%), hoofdzakelijk rond de steden, onder (nominaal) bestuur van de Palestijnse Autoriteit; zone C (62%) “voor vijf jaar” onder volledige Israëlische controle, en zone B onder gemengde controle. Ogenschijnlijke bedoeling was dat in de toekomst (“na 5 jaar”) de drie zones samen de Palestijnse Staat zouden vormen. In de politieke realiteit, echter, is de kolonisatie en etnische zuivering van zone C door Israël sedertdien al maar verder opgedreven (zie hoger, kap. 2).
Wanneer we dan de huidige geografische of fysieke desintegratie van “Palestina” beschouwen (Ilan Pappé spreekt van een “geography of disaster”)[xxxvi], komen we tot de volgende vaststelling: als gevolg van (1) de zogenaamde Scheidings- of Apartheidsmuur, grotendeels gebouwd op Palestijns land, soms dwars doorheen en/of rond steden, dorpen en landbouwgronden; (2) de kolonies; (3) de vele honderden militaire checkpoints en road blocks langs wegen en toegangen tot dorpen en steden, en (4) het uitgebreide netwerk van “settlers-only” autobanen die de kolonies met elkaar en met Israël verbinden…, is dat “Palestijnse” territorium herleid tot een archipel van aparte getto’s of enclaves die de Palestijnse bewoners ervan slechts moeizaam, mits de juiste pasjes en niet zonder fysiek risico, kunnen verlaten of bereiken. De verbinding, bovendien, tussen de West Bank en de Gazastrook, is quasi permanent verbroken (hoewel Gaza en de West Bank onder de Oslo Akkoorden en het internationaal humanitair recht als één grondgebied worden beschouwd).
Het algemene, juridische regime in de gefragmenteerde en bezette West Bank is er een van schaamteloze apartheid op basis van een etnisch-religieus criterium: de ene, “Joodse” natie, d.i. van de kolonisten, valt onder één wettelijk regime, te weten het Israëlische burgerlijke recht, de andere, d.i. van de niet-Joodse Palestijnen, vallen onder een verschillend wettelijk regime, namelijk dat van het militaire recht en zijn honderden, dictatoriale, militaire orders …
4.3. Apartheid geldt binnen het internationaal recht als de tweede zwaarste internationale misdaad tegen de menselijkheid (genocide is de eerste). De strijd ertegen is een “ius cogens”, wat betekent dat
“de Verenigde Naties en haar agentschappen en alle lidstaten de juridische verplichting hebben om binnen hun mogelijkheden op te treden ten einde gevallen van apartheid die op een verantwoorde manier onder hun aandacht zijn gebracht, te voorkomen en te bestraffen” (rapport p. 53).
Heel belangrijk hierbij is dat de aanbevelingen van de rapporteurs zich niet beperken tot het politieke niveau van de staten wat het opleggen van maatregelen en sancties betreft. Ook de civiele samenleving én de individuele burgers worden door het ESCWA-rapport uitdrukkelijk voor hun morele verantwoordelijkheid geplaatst Anders gezegd:
“ook de instellingen van de civiele samenleving en de individuen hebben een morele plicht om gebruik te maken van de instrumenten die hen ter beschikking staan, ten einde het besef te vergroten van deze al maar voortdurende misdadige onderneming” (p. 53, m.o.).
Een “instrument” dat daarvoor uitdrukkelijk in aanmerking komt, volgens het rapport, is dat van de georganiseerde boycot:
“Er moeten inspanningen worden geleverd om de steun te verbreden onder actoren van de civiele samenleving voor initiatieven van boycot, desinvestering en sancties”. En: “Nationale regeringen moeten boycot, desinvestering en sancties ondersteunen en positief reageren op oproepen tot zulke initiatieven” (p. 56).
Dat transnationale activisme van de mondiale civiele samenleving moet ertoe bijdragen
“Israël onder druk te zetten om de apartheidsstructuren te ontmantelen en te goeder trouw te onderhandelen voor een blijvende vrede die de rechten van de Palestijnen onder het internationaal recht erkent en het mogelijk maakt voor de twee volkeren om samen te leven op de basis van een reële gelijkheid” (p. 53).
Met zijn oproep aan de nationale regeringen en de internationale civiele samenleving om zich achter BDS te scharen als het meest doeltreffende mechanisme om Israël ter verantwoording te roepen, schept het rapport een kapitaal precedent voor de VN. Handelend op te treden om Israëls apartheid te stoppen, is niet langer een optioneel keuzeprogramma maar een verplichting van het internationaal recht. Zoals Omar Barghouti, één van de Palestijnse voormannen van BDS, concludeert:
“Ons Zuid-Afrika moment komt dichterbij. Dit nieuwe VN-rapport is een sterke aanwijzing dat Israëls apartheid voorbestemd is om ten einde te komen, net zoals dat het geval was met die van Zuid-Afrika.”[xxxvii]
5. Boycot als een morele plicht
5.1. De bekende, van oorsprong Amerikaanse, Israëlische publicist, Larry Derfner, ziet geen andere keuze meer:[xxxviii]
“Niet dat ik van het idee houd de boycot van mijn eigen land te bepleiten, maar aangezien het nu duidelijk is dat Israël niet uit eigen beweging zal veranderen en dat Amerika niet bereid is om het te dwingen te veranderen, is er geen andere weg overgebleven dan die van het Zuid-Afrikaanse model om een einde te stellen aan de bezetting, en daarmee lijkt BDS het kleinste kwaad van de twee, het grootste de bezetting voor altijd.”
Derfner is daarmee één van een toenemend aantal Joodse verdedigers, binnen en buiten Israël, van de internationale boycotcampagne als enige mogelijkheid om Israël ertoe te brengen een einde te stellen aan de onderdrukking van de Palestijnen.[xxxix]
Het is ook onze overtuiging dat, naar het voorbeeld van de succesvolle strijd tegen Zuid-Afrika’s apartheidsregime in de jaren ’60 tot ’90 van de vorige eeuw, in (voorlopige) afwezigheid van internationale sancties enkel de externe druk van een mondiale boycot – druk én op de Israëlische én op de westerse elites – perspectief biedt om op termijn de zo nodige koerswijziging geweldloos af te dwingen. Het algemene, strategische analysekader van waaruit de solidariteit met Palestina moet gedacht en georganiseerd worden, is inderdaad dat van de anti-apartheid.[xl]
De BDS boycot (de academische en culturele boycot inbegrepen) beoogt niét de “vernietiging van Israël”, in tegenstelling tot wat de onvoorwaardelijke verdedigers van Israëls politiek altijd weer opwerpen. Het verleden kan niet ongedaan worden gemaakt. Waar het op aankomt, is dat Palestijnen en Israëliërs in de toekomst de voorwaarden realiseren om samen te leven op een manier die in het belang is van beide volkeren. De gelijkberechtiging en zelfbeschikking van het Palestijnse volk zijn daartoe een absolute voorwaarde.[xli]
Met hun eis, echter, dat het bestaansrecht van de Staat Israël moet worden erkend, is het die verdedigers in werkelijkheid te doen om de erkenning van het bestaansrecht van Israël “als een Joodse Staat”. Welnu, gelet op de manier waarop in het verleden en het heden dat “Joodse” karakter (in onderscheid met het “democratische”) is en nog altijd wordt ingevuld – een karakter dat wezenlijk verschilt van dat van bv. België als een “katholiek” land, of van het VK als een “anglikaans” land – houdt zulke erkenning onvermijdelijk de legitimering in van een regime waarin iemands etnisch-religieuze, raciale toebehorenheid het basiscriterium vormt voor een alomvattend, institutioneel systeem van segregatie en bevoorrechting van de ene versus discriminatie van de andere. Anders gezegd,[xlii]
“de definitie van de Staat Israël als een Joodse Staat maakt ongelijkheid en discriminatie van zijn (niet-Joodse) Palestijnse burgers tot zijn politieke finaliteit”.
De realisatie van die finaliteit vormt inderdaad de rode draad in Israëls omgaan met de Palestijnen sedert 70 jaar en manifesteert zich op vele, zo al niet alle maatschappelijke domeinen: bv. op het vlak van land- en grondeigendom,[xliii] huisvesting,[xliv] onderwijs en cultuur,[xlv] rechtsbedeling,[xlvi] wetgeving,[xlvii] politiek (zie hoger), religie,[xlviii] enz. Het resultaat is dat Israël in feite niet als een democratische staat maar als een “etnocratie” moet worden bestempeld.[xlix]
Zoals de “Palestijnse Mandela”, Marwan Barghouti, veroordeeld tot vijfmaal levenslang, in zijn gevangenschap schrijft:[l]
“Israël heeft een duaal wettelijk regime, een vorm van juridische apartheid, die zo goed als straffeloosheid garandeert voor Israëliërs die misdaden begaan tegen de Palestijnen, terwijl de aanwezigheid en het verzet van de Palestijnen gecriminaliseerd worden. Israëlische rechtbanken zijn een schertsvertoning van rechtspraak, (tevens) duidelijke instrumenten van de koloniale, militaire bezetting.”
Het resultaat is dat Israël in werkelijkheid niet als een democratische staat maar als een “etnocratie” moet worden bestempeld, zoals een Amerikaanse Joodse voorman concludeerde.[li]
Blijft, echter, de vraag of het opdoeken van dit wettelijke systeem van bevoorrechting en ongelijkheid op basis van iemands al dan niet “Joods” zijn, niet onvermijdelijk het einde zou betekenen van de Staat Israël? We kunnen hiervoor nogmaals naar het Apartheidsrapport grijpen (p. 18):
“Het identificeren… van apartheid als een regime zorgt voor duidelijkheid in een controverse: dat het beëindigen van een dergelijk regime de vernietiging van de staat zelf zou betekenen. Deze interpretatie is begrijpelijk als de staat wordt opgevat als identiek met het regime. Zo suggereren sommigen dat het doel van het elimineren van Apartheid in Israël neerkomt en gericht is op ‘het vernietigen van Israël’. Een staat, echter, houdt niet op te bestaan als gevolg van een regimeverandering. De afschaffing van het apartheidsregime in Zuid-Afrika heeft op geen enkele wijze invloed gehad op soevereiniteit van het land”.
5.2. De boycot is niet gericht tegen personen maar tegen een volgehouden misdadige politiek van Israël en de instellingen die haar, actief of stilzwijgend, ondersteunen. De boycot is ook niet principieel maar tactisch, is geen doel op zich maar een middel of instrument: hij stopt zodra er een einde komt aan het apartheidsregime.
De boycot, inderdaad, is een rechtencampagne, geen politieke. Terwijl er onduidelijkheid bestaat over een uiteindelijke politieke oplossing (twee staten, één staat, een federatie, enz.), is het centrale objectief van de boycot gericht op het herstel van de fundamentele rechten die essentieel zijn voor de uitoefening door het Palestijnse volk van zijn recht op zelfbeschikking en die als zodanig deel moeten uitmaken van eender welke toekomstige politieke oplossing. Te weten: vrijheid van bezetting en kolonisering, het recht van de vluchtelingen om terug te keren naar hun huizen en eigendommen (met compensaties), en de afwezigheid van raciale discriminatie en ongelijkheid. Een concrete politieke oplossing wordt er niet door voorgeschreven.
Het strategische framework van anti-apartheid laat ook toe te antwoorden op de beschuldiging als zou het opkomen voor de rechten van het Palestijnse volk en de kritiek die ermee samenhangt op de raciale politiek van Israël, “antisemitisch” zijn.[lii] Zoals geformuleerd in het Woord Vooraf van het rapport (p. v):
“De auteurs verwerpen de beschuldiging van antisemitisme in de meest krachtige bewoordingen. De vraag vooreerst of de Staat Israël geconstitueerd is als een apartheidsregime, komt voort uit hetzelfde corpus van internationaal recht en beginselen van de mensenrechten dat het antisemitisme verwerpt: namelijk het verbod op rassendiscriminatie. Geen enkele staat is immuun voor de normen en regels die zijn vastgelegd in het Internationaal Verdrag over de Uitbanning van alle Vormen van Rassendiscriminatie, regels die onpartijdig moeten worden toegepast. Het verbod op de apartheid, als een misdaad tegen de menselijkheid, kan geen uitzonderingen toestaan en vloeit voort uit dat verdrag. De versterking van dat corpus van het internationaal recht kan alleen maar ten goede komen aan alle groepen die in de geschiedenis het slachtoffer waren van discriminatie, overheersing en vervolging, met inbegrip van de Joden.”
5.3. De boycotcampagne heeft ook een educatief opzet: zij beoogt de wereldopinie te informeren en sensibiliseren voor de noodzakelijke bevrijding van het Palestijnse volk na 70 jaar onderdrukking en apartheid. In het kader van een geweldloze “Legitimiteitsoorlog”, [liii] wil zij Israëls aanspraken op moreel gezag confronteren met zijn immorele praktijk en zodoende de hardnekkige fabel doorprikken dat de onderdrukker hier het slachtoffer zou zijn van de onderdrukte. In dat opzicht doet de boycot reeds zijn werk trouwens: nu reeds, inderdaad, valt in Israëlische regeringskringen de klaagzang te horen dat de Israëlische staat in de internationale gemeenschap gepercipieerd wordt als een “pariah state” want gelijkgesteld wordt aan een apartheidsstaat.[liv] Of de zoveelste “opsmuk” (hasbara) operatie met een ongewijzigd beleid daaraan veel zal kunnen verhelpen, valt te betwijfelen.
De boycotcampagne is vandaag de meest effectieve, moreel consistente en organisatorisch geconcerteerde vorm van internationale solidariteit met het Palestijnse volk. Een vergelijkbaar, geweldloos alternatief dient zich niet aan.[lv] Ook wij geven daarom gehoor aan de oproep uitgaande van het brede Palestijnse middenveld (meer dan 170 civiele organisaties) voor een internationale boycot van Israël, economisch en militair zowel als academisch en cultureel, en aan de richtlijnen ervan.[lvi] Het vermelden waard hierbij is dat deze oproep ook vergezeld gaat van een uitdrukkelijke uitnodiging aan “gewetensvolle Joodse Israëli’s om, in het belang van de rechtvaardigheid en een waarachtige vrede, de oproep te ondersteunen”. Hij kreeg de voorbije jaren alvast de instemming van een aantal Joods-Israëlische academici, mensenrechtenactivisten en publicisten. Die connecties met radicale Joodse dissidenten zijn van levensbelang voor de campagne op langere termijn: zij moeten de brug vormen naar een breder publiek in Israël en de kern leveren voor het toekomstige Israëlische vredeskamp.
Bij dat alles weliswaar is enig realisme op zijn plaats: ondanks het misbaar en de anti-BDS maatregelen van de Israëlische overheden, lijkt het toenemende diplomatieke isolement van Israël de politieke en militaire elite ervan nog niet echt te verontrusten. Terwijl de onvoorwaardelijke steun van de VS nog altijd gegeven is, berust de macht van die elite in belangrijke mate precies op het in stand houden bij de Israëlische publieke opinie van gevoelens van beleg en onveiligheid.
5.4. Een bekend bezwaar tegen de boycot luidt dat hij niet alleen niets uithaalt of zelfs contraproductief is, maar dat hij bovendien enkel Israëlisch rechts in de kaart zou spelen. Dit bezwaar echter vooronderstelt dat er in Israël een alternatief, geloofwaardig “links” zou bestaan, en daarvan is er helaas geen sprake.
Israëlisch links (Arbeidspartij en Meretz), ooit vereenzelvigd met het “vredeskamp”, is met de huidige extreme verrechtsing (de algemene verrechtsing in Israël nam al een aanvang met de Oslo Akkoorden, cf. de moord op Rabin in 1994) voor vele jaren in het verdomhoekje terecht gekomen, zo al niet, in het geval van de Arbeidspartij, politiek irrelevant geworden. Isaac Herzog, de huidige partijvoorzitter van Labor, ging naar de (vorige) verkiezingen met het voorstel om de scheiding met de Palestijnen, zeg maar: de segregatie, nog radicaler te maken. Hij was enkele maanden geleden ook even ontzet als de rechtse politici bij de goedkeuring van Resolutie 2334. Het plan van de EU om consumptiegoederen geproduceerd in de kolonies van de West Bank accuraat te etiketteren, bestempelde hij als een ”gewelddadige actie van extremisten” en een “beloning voor terreur”.[lvii] Enkele weken geleden kwam hij met een zogenaamd “realistisch vredesplan” in “10 punten” waarin de onderhandelingen voor een twee-statenoplossing met… 10 jaar zouden worden uitgesteld (periode waarin de Palestijnen hun vredelievendheid zouden moeten bewijzen) terwijl de bezetting al die tijd zou voortduren.[lviii] Vanuit Palestijns oogpunt, weliswaar, maakt het niet veel uit: het onderscheid tussen ”zionistisch links” en “zionistisch rechts” is er altijd een van gradatie en niet van essentie geweest.
Hetzelfde genoemde bezwaar hoe dan ook zou dan ook gelden voor het moreel en juridisch legitieme verzet van het Palestijnse volk tegen zijn onderdrukking en kolonisering.[lix] Israëlisch ultranationalistisch en -religieus extreemrechts, in elk geval, heeft niet op de boycotcampagne gewacht om zich in het centrum van de politieke macht te vestigen. De verklaring ervoor moet in de eerste plaats gezocht worden in de interne dynamiek van een op uitsluiting en expansie gerichte, kolonialistische ideologie.
Wat anderzijds de kritische krachten binnen de Israëls civiele samenleving betreft, moeten we nuchter blijven: de jarenlange “actieve coöperatie tussen de vredeskampen langs beide zijden” (zoals bepleit door de Israëlische vredesactivist Uri Avnery), heeft met de verdere verrechtsing van Israël haar historisch onvermogen bewezen. Een vredesmars van “Jews” en “Arabs”, weliswaar, op 2 april j.l. in Jeruzalem bracht een aantal honderden betogers op de been. Naar aanleiding van de komende 50ste verjaardag van Zesdaagse oorlog en de bezetting – verjaardag die door de regering zal gevierd worden in een kolonie (!) als “één van de grootste overwinningen in de geschiedenis van Israël” en “de bevrijding van Judea, Samaria en de Golanhoogten”[lx] – zijn er een enkele burgerlijke initiatieven die opkomen voor een einde aan de bezetting. Twee voormalige chefs van de Shin Bet waren niet beducht om op 6 april j.l. deel te nemen aan een avond georganiseerd door ‘Breaking the Silence’.
Wat echter het brede Joodse publiek betreft, heeft de quasi volledige afsluiting van de West Bank (in de eerste plaats door de Scheidingsmuur) gemaakt dat, met uitzondering van miliciens en kolonisten, de doorsnee Israëliër nog slechts weinig persoonlijke ervaring heeft met het bezettingsregime. Met uitzondering van periodieke crisismomenten die dan paniek en geweld uitlokken, is die doorsnee burger nu verregaand gedesensibiliseerd ten aanzien van de werkelijkheid van de Palestijnse situatie. Zoals Falk concludeert:[lxi]
“Daarom is het vooruitzicht op een significante burgerlijke beweging binnen Israël die aandringt op een verandering in het beleid ten aanzien van de Palestijnse rechten, in de huidige omstandigheden onwaarschijnlijk.”
5.5. De academische en culturele boycot neemt binnen de algemene BDS-campagne een bijzondere plaats in.[lxii] Hij viseert niet louter de militaire bezetting met de soldaat-in-gevechtsuitrusting als de confronterende figuur, maar richt zich op het hart zelf van “Brand Israel”, de propagandacampagne gelanceerd in 2005. Kunsten en wetenschappen zijn inderdaad essentieel in de PR-presentatie (hasbara) van Israël als een directe extensie van de westerse, vooruitstrevende en seculiere moderniteit. De Israëlische academici en kunstenaars: zij zijn zoals wij. Dat is des te meer het geval omdat cultuur en hoger onderwijs in Israël nog altijd grotendeels in handen zijn van de Ashkenazi-elite. Hoewel zij slechts één vijfde uitmaakt van de bevolking, bezet zij sedert de vestiging van de staat nog altijd de leidinggevende posten in de meeste culturele en universitaire instellingen en organisaties:
“Op die manier worden omzeggens al die instellingen (universiteiten en hogescholen, kunstscholen, academische colleges, nationale theaters, orkesten, filmstichtingen, musea, festivals, dansgezelschappen, enz.) geleid door Ashkenazim…”.[lxiii]
Het is deze eurocentrische elite, die politiek grotendeels samenvalt met “zionistisch links”, die nog altijd de hoofdrol toegewezen krijgt in de hasbara marketing van “Brand Israel”. De “dialoog”, het “actief engagement” en de “culturele bruggen” waartoe in anti-boycot stellingnames steeds weer wordt opgeroepen,[lxiv] gelden deze elitaire, Israëlisch-Europese cultuur bestemd voor de uitvoer, maar niét de in Israël majoritaire Arabisch-Joodse cultuur van de nog altijd gediscrimineerde Mizrahim (ook Sephardim genoemd). Zij blijft in het Westen grotendeels onbekend (ze is historisch voorbestemd om effectief bruggen te slaan naar de Palestijnse en Arabische wereld).[lxv] Ze herinnert er ons ook aan
“dat het zionisme een witte, Europese nationale beweging is. Dat Ashkenazi zionisme, dat het land in een nog altijd voortdurende confrontatie met de Arabische wereld bracht, creëerde een ernstige emotionele crisis voor Joden uit Arabische landen”.[lxvi]
Israëlische ambassades zowel als zionistische organisaties in de wereld zijn actief betrokken bij het promoten van Israëlische literatuur, kunst, wetenschappelijke en technologische prestaties en andere “hippe” realisaties. Meer dan wie ook, inderdaad, helpen de academische en culturele instellingen het apartheidsregime van uitsluiting en geweld legitimeren en witwassen. Vergelijkbaar met wat sport betekende voor de blanke Zuid-Afrikanen (en waarom de sportboycot zulke grote impact had), vormen die internationale academische samenwerking en culturele uitwisseling tegelijkertijd de Achilleshiel van de Israëlische elite. Het verklaart waarom de academische en culturele boycot zoveel meer weerstand oproept dan de economische. Gericht op een institutionele pijler ervan, legt deze boycot de ideologische infrastructuur bloot van de apartheidsstaat.[lxvii]
Anderzijds, dat de meerderheid van de Israëlische academici, aangezien overwegend “centrumlinks”, Israëls Palestinapolitiek zouden afwijzen, berust op een mythe.[lxviii] Zoals Omar Barghouti schrijft:[lxix]
“De grote meerderheid van de Israëlische academici is reservist in het leger, heeft dus rechtstreeks kennis van de dagelijkse misdaden en neemt eraan deel”.
Op moedige uitzonderingen na, is die grote meerderheid actief of passief medeplichtig aan de onderdrukking. Geen enkele Israëlische universiteit of faculteit, trouwens, heeft ooit afstand genomen van, verre van geprotesteerd tegen de bezetting of de Gazaoorlogen. Integendeel: terwijl zij wetenschappelijk en hoogtechnologisch de bezettingspolitiek helpen faciliteren en in stand houden, hebben ze die invasies toegejuicht en hun student-soldaten die eraan deelnamen, extra beloond. Evenmin heeft er ook maar één instelling haar solidariteit betuigd met de gediscrimineerde Palestijnse collega’s en studenten.
6. “Waarom Israël en niet …?”
6.1. De standaardreactie van de Israëlische Staat en zijn lobby’s zowel op de veroordeling van Israëls optreden als op de BDS-campagne bestaat erin de “onethische selectiviteit” ervan aan te klagen. Er zijn immers zoveel àndere gevallen in de wereld van onrecht en geweldpleging, die niét geboycot zouden worden – met de nauwelijks verholen implicatie, uiteraard, dat het dus wel om Jodenhaat of antisemitisme moét gaan. Ook BACBI kreeg reeds met zulke reacties te maken.[lxx]
De reden waarom de BDS-campagne de staat Israël “viseert”, en bv. niet China of de VS, zoals vaak geopperd wordt, is vooreerst van elementaire, pragmatische aard: het objectief van een dergelijke campagne, namelijk een staat ertoe brengen de rechten van een onderdrukte bevolkingsgroep te eerbiedigen, moet doelmatig én haalbaar lijken zodat de actie kan worden volgehouden. Dat is met een boycot van China of de VS duidelijk niét het geval. Wél voor een land als Israël dat sterk afhankelijk is van het internationale verkeer en van de samenwerking met de EU in het bijzonder, niet enkel economisch maar ook cultureel, militair, wetenschappelijk, enz. Bovendien maakt die bijzonder hechte samenwerking de eis dat Israël het internationaal en humanitair recht zou naleven, des te dwingender:[lxxi]
“Israël is geen lidstaat van de EU. Desalniettemin beschouwt het zichzelf als een ‘Europees’ land en wordt het door het Europese politieke establishment beschouwd als een de facto EU-lid. Niet verwonderlijk, heeft het zich in tal van verdragen [waaronder dus dat met betrekking tot het Onderzoeks- en Innovatieprogramma Horizon 2020] met Europa kunnen associëren en geniet het daardoor, tot zijn enorm profijt, van een voorkeursbehandeling op tal van domeinen. Minstens vanuit morele overwegingen, daarom, zou het land zich moeten schikken naar de ‘fundamentele ethische principes’ waarvan sprake is in (de documenten) van de Europese Commissie. Dat geldt nog des te meer omwille van het brede Euro-Israëlische Associatieverdrag (eveneens in voege vanaf 2000), dat in zijn ondubbelzinnig artikel 2 daaromtrent een duidelijke voorwaarde stelt: het respect voor de mensenrechten en de democratie wordt niet minder dan een ‘essentieel element’ van het verdrag genoemd.”
6.2. Anderzijds, wat de vele staten in de wereld betreft die zich inderdaad schuldig maken aan grove schendingen van de mensenrechten (en waartoe Israël dus ook behoort), is het geen kwestie, wat solidariteit betreft, van “óf” de ene “óf” de andere, maar van “óók”. Anders gezegd, moet de vraag niet zijn welke staat in de plaats van Israël geboycot dient te worden, maar welke evenééns voor een boycot in aanmerking kan komen.[lxxii] De aandacht voor Israëls Palestinapolitiek houdt helemaal niet in dat wantoestanden in andere landen (bv. de onderdrukking van de Koerdische minderheid in Turkije) ontkend zouden worden. Wel is het evident dat een verplichting om eerst àlle gevallen van onrecht in de wereld aan te pakken vooraleer er één te mogen aanpakken, alleen maar zou leiden tot complete passiviteit. Tegelijkertijd, met de beperkingen eigen aan de menselijke staat, dringt een praktische taakverdeling zich op.
6.3. Vanuit het oogpunt van het door het Westen alom (en met name naar de Arabische wereld toe) geproclameerde respect voor de mensenrechten, heeft “Palestina” wel degelijk nog altijd een voorbeeldfunctie. Zoals Pappé het formuleert in zijn speech, “Palestina is nog altijd de kwestie”:[lxxiii]
“Het is belangrijk onszelf eraan te herinneren dat Palestina (nog altijd) de kwestie is omdat veel van wat we zien in het Midden-Oosten en buiten het Midden-Oosten, verbonden is met wat er in het verleden gebeurd is in Palestina én met wat er vandaag gebeurt in Palestina … Je kunt nooit een echt gesprek hebben over mensenrechten en burgerrechten zolang de uitzonderlijkheid van Israël verdergaat”.
In zoverre Israëls leidende elites zich uitdrukkelijk beroepen op onze “liberale” waarden en zij nog altijd Europa’s, en dus: onze massale steun genieten, zijn hun wandaden ook de onze. Geloofwaardige kritiek op Israël impliceert dus ook zelfkritiek, te weten wat de historische, westerse verantwoordelijkheid betreft voor de catastrofale toestand waarin het Midden-Oosten vandaag meer dan ooit verkeert. De Palestijnse tragedie, sedert 1948, ligt in zeer belangrijke mate aan de basis van de huidige antiwesterse vijandigheid in de Arabische en moslimwereld. Een geloofwaardige diplomatieke aanpak van de hedendaagse rampspoed vereist dat er een einde komt aan de twee maten en twee gewichten politiek t.a.v. Israël en de Arabische wereld.
6.4. Net zoals het geval was bij de Zuid-Afrikaanse Apartheidsstaat waar sancties en boycot jarenlang door de internationale gemeenschap werden uitgesteld (en zelfs bestreden), prevaleert voor de westerse politieke elites de “veiligheid” van de “Joodse Staat” nog altijd op de niet-afhoudende misdaden ervan tegen het internationaal en humanitair recht.[lxxiv] Op retoriek na, waarin geregeld “bezorgdheid” wordt geuit of Israëls misdrijven nog maar eens worden “veroordeeld”, blijft die internationale gemeenschap ook hier nog altijd schromelijk (en schandelijk) in gebreke. Bijna 70 jaar na zijn afkondiging geniet de Staat Israël nog altijd een kwalijk uitzonderingsstatuut dat het hem mogelijk maakt straffeloos het internationaal recht te blijven schenden.
Ook het zogenaamde “Vredesproces” – “Madrid”, “Oslo”, “Camp David”, “Taba” en de “Road Map” onder de leiding van het “Quartet” – is een trieste schijnvertoning gebleken. Terwijl uitsluitend (al maar meer) tegemoetkomingen werden gevraagd van Palestijnse zijde (de laatste is dat zij Israël, een land met 20% “niet-Joden”, d.i. meer dan 1,7 miljoen mensen), moeten erkennen als de “natiestaat van het Joodse volk”) en de veiligheidseisen van Israëlische zijde al maar verder escaleerden, heeft het Israël de gelegenheid gegeven om volgens een beproefde tactiek al maar verdere “facts on the ground” te creëren. Gelijkaardigs geldt voor de door de Europese Commissie al jarenlang gevoerde “dialoog” en “constructief engagement”, in het kader van het Associatieverdrag. Daartoe, aldus Federica Mogherini, verantwoordelijk voor het buitenlandbeleid van de EU, behoort “een regelmatige dialoog met Israël over kwesties met betrekking tot de mensenrechten”, dwz “gericht op een aantal soms moeilijke (!) mensenrechtenbekommernissen”. Langs de zijde van Israëls politieke leiders, echter, reeds vanaf Ben-Goerion, zijn dialoog en onderhandelingen nooit meer geweest dan een diplomatieke charade die toeliet, en nog altijd toelaat, de fundamentele regels en normen van het internationaal en humanitair recht te blijven schenden en de kolonisering van de bezette West Bank al maar verder te voeren. De tijd speelde daarbij altijd al in het nadeel van het Palestijnse volk en blijft dat doen.
6.5. Nogmaals, het is ongetwijfeld juist dat Israël niet het enige land is dat de mensenrechten zwaar schendt; zelfs niet het land waar de érgste misdaden tegen de menselijkheid plaatsvinden. Symptomatisch echter voor het complete immoralisme van de Israëlische politieke leiders is dat zij, behalve het achterwege blijven van sancties, ook dat gegeven als een vrijbrief beschouwen om door te gaan met hùn schendingen van het internationaal recht ten nadele van de Palestijnse bevolking.
Een recent voorbeeld is de misprijzende reactie van de Israëlische overheid op het scherpe protest van de EU tegen de geplande afbraak van nog maar eens tientallen woonsten en structuren, waaronder een schooltje (de meeste opgericht met EU-geld) in het Bedoeïenendorp Khan al-Ahmar in Zone C, protest met eraan gekoppeld de eis dat Israël algemeen een einde zou stellen aan de afbraakpolitiek in die zone, aangezien zij in strijd is met de 4de Conventie van Genève. Voor de Israëlische woordvoerder is er gewoon sprake van een Europese “obsessie”, sc. met het lot van de Palestijnen: [lxxv]
“Bar-Ilan zei ook dat Israël verbaasd was over de obsessie van de EU met de slopingen in Area C, het deel van de Westelijke Jordaanoever onder volledige Israëlische controle. ‘Er zijn 32 humanitaire crises in de wereld, maar de Europese Unie kiest ervoor zich op onevenredige wijze alleen bezig te houden met wat er gebeurt in Area C, wat ongetwijfeld geen humanitaire crisis is’”.
Israëls arrogante misprijzen voor de afkeuring vanwege de internationale gemeenschap blijkt ook uit de pas gestemde wet (de zgn. “Kaminitz Wet”) die de repressie tegen zogenaamde “illegale” woonsten (en dat geldt voor de meeste Palestijnse woningen, ook in Oost-Jeruzalem) nog maar eens verder opvoert:[lxxvi]
“De nieuwe wet voorziet met name in een straf die tot drie jaar gevangenis kan gaan, het bedrag van de boetes verhoogt en de macht beperkt van rechtbanken om afbraakorders uit te stellen.”
6.6. Israël is de enige nog blijvende, actieve representant van het Europese zgn. vestigingskolonialisme (“settler-colonialism”).[lxxvii] Gefundeerd als dat was op de overtuiging van Europa’s culturele, intellectuele, morele en politieke superioriteit, gekoppeld aan de ontmenselijking van de niet-blanke, niet-Europeaan, mag dit soort van kolonialisme een Europese creatie worden genoemd. Behalve in de eerste plaats Afrika, is ook het Arabische Midden-Oosten het slachtoffer geworden van dat Europese imperialisme (zie het zgn. Sykes-Picot Akkoord van 1916). De rampspoed van vandaag in die regio, met inbegrip van het islamistische terrorisme, is er nog altijd een gevolg van.
In het geval van de vestiging van de Staat Israël in 1947-48, is het niet tot een regelrechte uitroeiing gekomen van de inheemse bevolking. Israëls politiek toen en sedertdien, echter, was en is wel degelijk gebaseerd op de dubbele vestigingskoloniale logica van ontmenselijking en eliminatie (vgl. met de VS, Algerije of Rhodesië). Of er hieromtrent gesproken mag worden van een politiek van genocide, maakt het voorwerp uit van discussie. In de alledaagse betekenis van de term – (quasi) volledige uitroeiing van een volk of nationale groep – is dat zeker niet het geval, maar de voorwaarden gesteld door het VN “Verdrag voor de Preventie en Bestraffing van de Misdaad van Genocide” (9 december 1948) gaan minder ver. Het Israëlische optreden – dagelijks, in de Gazastrook en de West Bank en ook herhaaldelijk extreem, met de moorddadige Libanon en Gazaoorlogen – lijkt er wel degelijk op gericht de identiteit en levensvatbaarheid van de Palestijnse samenleving fundamenteel aan te tasten zo al niet te vernietigen.[lxxviii] Met hun veelgeroemde “soemoed” of weerbaarheid, echter, slagen de Palestijnen er nog altijd in hiertegen weerstand te bieden. Zij strekken daarmee vandaag tot voorbeeld en inspiratie voor andere volkeren en gemeenschappen die eveneens opkomen voor hun rechten.[lxxix]
7. PS: Israëls “uitzonderlijkheid”[lxxx]
Zoals reeds gezegd, is het meest voorkomende verwijt aan de boycotcampagne vanuit pro-Israëlhoek de “onethische” selectiviteit ervan, dwz dat Israël er onterecht “uitgepikt” wordt (“is singled out”). Het valt op dat dit verwijt een “verontrustende koloniale genealogie heeft, in de mate dat het gebruikt is door allerlei soorten van immorele regimes om hun gedrag te rechtvaardigen”. Dat geldt met name voor het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime.[lxxxi]
Algemeen moet er alvast op geantwoord worden dat Israël zélf zich niet opstelt, niet behandeld wilt worden en ook niet behandeld wordt als een staat “gelijk elke andere”, zodat “selectiviteit” welhaast onvermijdelijk is.
(a) Israël wordt er al bijna 70 jaar “uitgepikt” (“singled out”) door de westerse politieke elites in de mate dat het land – ondanks alle veroordelingen – blijft genieten van een uitzonderingsstatuut van bevoorrechting. Al jaar en dag staat het boven de wet en mag het straffeloos de regels en conventies van het internationaal recht en de mensenrechten met voeten treden zonder dat er internationale sancties worden uitgevaardigd (zoals bv. wel het geval is tegen Rusland of Iran). In concreto, mag het de Palestijnse inheemse bevolking een apartheidsregime blijven opleggen van brute segregatie en etnische zuivering. Verre van dat het daarvoor gestraft wordt, wordt het door het Westen, in de eerste plaats de VS, nog altijd op alle vlakken ondersteund (denken we maar aan de 38 miljard dollar die Obama heeft toegezegd aan Netanyahu).
“Waarover de verdedigers van Israël in feite hun beklag doen is dat van Israël wordt verwacht dat het zich zou houden aan internationaal aanvaarde normen. In werkelijkheid is Israël op de internationale scène uitzonderlijk begunstigd doordat het geniet van een ongeziene straffeloosheid voor schendingen van het internationaal recht en de mensenrechtenverdragen, zonder sancties. Het is niét antisemitisch Israël ter verantwoording te roepen voor deze schendingen.”[lxxxii]
(b) Israël pikt er zichzelf uit. In de ideologisch leidinggevende kringen ervan en bij een groot deel van het publiek overheerst nog altijd het etnocentrische geloof in de uitzonderlijke morele status van de Staat Israël als “een lichtbaken voor de naties”. Zoals premier Netanyahu het triomfantelijk verkondigde aan EC-Voorzitter Donald Tusk:[lxxxiii]
“ Israël is de enige ware democratie van het Midden-Oosten… de enige voorhoede van de vrijheid, het enige land waar de mensenrechten worden geëerbiedigd, waar er een vrije pers is en waar de waarden die wij delen met Europa, dienen als onze kaart, ons kompas en onze ‘way of life’.“
Niet voor niets geldt voor Israëli’s het leger (het IDF: de Israel Defense Forces) nog altijd als “het meest morele leger op aarde” met de “zuiverheid van de wapens” als zijn gedragscode.[lxxxiv] Men is, anders gezegd, wel degelijk “speciaal” en wat men uitricht, zo luidt het, mag daarom niet beoordeeld worden volgens dezelfde criteria als andere, niet-Joodse, menselijke ondernemingen. Ironisch genoeg, staat die veronderstelde morele superioriteit toe de conventionele menselijke waarden en normen naast zich neer te leggen en zelfs oorlogsmisdaden te rechtvaardigen en begaan, als het ware “in naam van het judaïsme”.[lxxxv]
(c) Dat besef van zijn uitzonderlijkheid is voor de Staat Israël heel nauw en op een paradoxale wijze verbonden met de Nazi-judeocide of Shoah van meer dan een halve eeuw geleden waarbij 6 miljoen Joden in Europa uitgeroeid zijn. Zoals Gideon Levy schrijft: “De Holocaust maakt dat Israeli’s denken dat het internationaal recht niet van toepassing is (op hen)”. [lxxxvi] Deze vreselijke misdaad, zo luidt het, is een volkomen unieke gebeurtenis in de geschiedenis van de mensheid en per definitie onvergelijkbaar met gelijk welke andere misdaden tegen de menselijkheid. Er vallen daarom geen universele lessen uit te trekken. Joodse Israëli’s wordt van kindsbeen af aangeleerd zichzelf als de absolute slachtoffers in die geschiedenis te beschouwen. Tegelijkertijd, zo is de overtuiging, worden zij nog altijd door de rest van de wereld (en vooral door de Arabische landen) in hun bestaan bedreigd – weliswaar zonder dat een verband wordt gelegd met de eigen bezetting van Palestina – en de veiligheid van de Staat Israël is daarom belangrijker dan welk universeel rechtsbeginsel ook. Wat anderen, i.c. de Palestijnen, ook te lijden mogen hebben, het kan daar nooit tegen opwegen. Kritiek op de Joodse Staat wegens het lijden aangedaan aan de Palestijnse bevolking is bijgevolg “onethisch”, of m.a.w. noodzakelijk antisemitisch.
(d) Wat Israëls ontstaan en bestaan – en dus ook de “Palestijnse kwestie” – speciaal maakt, inderdaad, is de hechte koppeling ervan aan het antisemitisch racisme. Ik citeer even Ilan Pappé (l.c.):
“Gedurende al die jaren heeft men ons doen geloven dat de kolonisatie van Palestina het tegengif was voor antisemitisme. Europa, de VS en het Westen in het algemeen plachten er zichzelf en anderen van te overtuigen dat, omdat er een probleem van antisemitisme was en het ergste hoofdstuk ervan plaats vond in Europa tijdens de holocaust, de enige manier om een oplossing te bieden aan de haat tegen Joden omdat zij Joden zijn, erin bestond hen toe te laten Palestina te koloniseren en de Palestijnen te onteigenen.”
Die koppeling, aldus Pappé, levert de Israëlverdedigers nog altijd ammunitie om het zwijgen op te leggen aan wie de Israëlische staat ter verantwoording roept voor zijn misdadige politiek. De laatste jaren, in de confrontatie met de groeiende BDS-beweging, wordt er door de Israëllobby’s druk voor geageerd dat zoveel mogelijk landen de vereenzelviging van Israëlkritiek met antisemitisme bij wet zouden vastleggen en dus elke kritiek op de Israëlische politiek strafbaar zouden maken.
De concentratie, hoe dan ook, van Joden in één Staat die pretendeert te spreken en handelen in naam van de hele Joodse wereldbevolking, heeft niét geleid tot meer vrede en veiligheid, of tot het einde van het antisemitisme, wel integendeel. Het Midden-Oosten is vandaag onveiliger dan ooit, ook voor Joden, binnen en buiten Israël. Zoals nog premier Netanyahu cynisch bevestigde, zullen de Israëli’s moeten blijven leven “met het zwaard”.[lxxxvii] Anderzijds neemt in de VS, het tweede Joodse thuisland, het antisemitisme hand over hand toe (soms gekoppeld aan… “pro-Israëlisme”). In dit opzicht heeft het zionisme alvast volledig gefaald.
De Israëlische psychotherapeute Avigail Abarbanel spreekt in verband met de koppeling aan het antisemitisme van een “valstrik” (“trap”) die ons wordt gespannen ten einde alle kritiek op Israël te bemoeilijken:
“Het is haast onmogelijk over Palestina-Israël te spreken zonder zich zorgen te maken over antisemitisme of het op zijn minst te vermelden. Israël is erin geslaagd antisemitisme vast te koppelen zowel aan ondersteuning van de Palestijnen als aan kritiek op Israël. Niet alleen wordt ons gezegd dat kritiek op Israël antisemitisme is maar iedereen die de Palestijnen steunt, heeft er zich zorgen over te maken dat hij of zij een antisemiet zou kunnen zijn. Ik heb dit vaker aangetroffen dan ik kan denken door de jaren heen. Mensen maken er zich echt zorgen over en het stopt hen om zich uit te spreken of hun gevoelens openlijk uit te drukken. Piekeren over antisemitisme, er tot vervelens toe over te spreken, leidt ons met succes af en verlamt de strijd voor een verandering in het beleid van Israël, en vertraagt elke beslissende actie ten behoeve van de Palestijnen.”[lxxxviii]
(e) Finaal is ook de “uitzonderlijkheid” van Israël een “valstrik”. Moreel en mensenrechtelijk beschouwd, is de Staat Israël helemaal niét “speciaal” net zo min als de Palestijnen als een onteigend en gekoloniseerd, inheems volk “speciaal “zijn, in de geschiedenis. Israël is een ordinaire “settler-colonial” staat en de Palestijnen zijn er de even ordinaire slachtoffers van. Kolonialisme en apartheid zijn wat ze zijn, waar ook en wanneer ook. Dat de onderdrukking bedreven wordt door een land dat “Israël” heet en zegt te handelen in naam van het “Joodse volk”, is juridisch en ethisch in feite irrelevant. Onrecht begaan is onrecht begaan en onrecht lijden is onrecht lijden; noch het een noch het ander kan gerechtvaardigd worden vanuit het verleden. Er is geen enkele objectieve reden, derhalve, om de gangbare universele rechtsregels waaraan andere staten onderworpen worden, hier niét toe te passen. De BDS-beweging in elk geval vraagt Israël niét “dat het beter zou zijn dan andere staten, ze wil alleen dat Israël zich aan dezélfde rechtsregels zou te houden hebben”.[lxxxix]
8. Epiloog
Israël is een militaire supermacht die oorlog voert tegen een burgerbevolking. Noch vanuit militair noch vanuit juridisch noch vanuit ethisch oogpunt valt een aanvaardbare reden te bedenken waarom het land zich niét zou hoeven te schikken naar de internationale rechtsregels en ethische principes, zoals die voor alle staten gelden. Er dient dringend een einde te komen aan Israëls “uitzonderlijkheid” en straffeloosheid. Volgens het internationaal recht is het de plicht van andere landen er zo nodig met sancties voor te zorgen dat die bindende rechtsregels ook door de Staat Israël worden gerespecteerd en meer in het bijzonder dat een einde wordt gesteld aan het Israëlische apartheidsregime.
In de voorbije 70 jaar is noch het gewapend verzet noch de internationale diplomatie erin geslaagd een rechtvaardige vrede tot stand te brengen. De menselijke en maatschappelijke situatie van het Palestijnse volk is integendeel al maar verder verslechterd. Daartegenover schuilt er in de geweldloze boycotcampagne een impliciete boodschap van hoop. Geïnspireerd door de wereldwijde anti-apartheidscampagne die resulteerde in de ineenstorting van het racistische regime in Zuid-Afrika, bouwt ook BDS aan een mondiale solidariteit met de strijd van het Palestijnse volk voor gelijkheid, waardigheid en zelfbeschikking. Heel belangrijk hierbij voor ons niet-Palestijnen, aldus Richard Falk,[lxxxix] is altijd te beseffen
“dat het de Palestijnen zijn die de controle moeten behouden over het discours van hun strijd en de projectie van een visie en strategie… Het is aan de rest van ons die aan de zijde staan van de Palestijnen in de strijd om hun rechten, (te zorgen) dat we niet inbreken in deze politieke ruimte (en) … aanvaarden dat onze verantwoordelijkheid erin bestaat te handelen in solidariteit. … Dit belangrijke onderscheid tussen verzet en solidariteit is een sleutel tot een succesvolle belichaming van deze verschuiving door de Palestijnse nationale beweging… Sedert de Balfour Verklaring, het Britse Mandaat, de VN-commissie die het Verdelingsplan bedacht en de verschillende Amerikaanse formules over hoe het conflict op te lossen, zijn de Palestijnen altijd behandeld als het lijdend voorwerp en nooit als de subjecten van het vredesproces”.
‘Boycot Israël een Morele Plicht’ is dossier 3 van de organisatie Belgian Campaign for an Academic and Cultural Boycott of Israel (BACBI).
Voetnoten
(Voor wie de voetnoten bij de tekst verder wil gebruiken, raden wij graag aan om het rapport te raadplegen op de BACBI-website)
[i] Susan Abulhawa, “Occupied Words: On Israel’s colonial narrative” (Al-Jazeera, 27 Oct 2015), via http://www.aljazeera.com/news/2015/10/occupied-words-israel-colonial-narrative-151026115848584.html
[ii] Zie het gezaghebbende boek van de Israëlische historicus Ilan Pappé, “The Ethnic Cleansing of Palestine” (2006). Eén van de slachtpartijen die de overige Palestijnse bevolking op de vlucht moesten drijven, is die van Deir Yassin, dorp van 750 inwoners dat buiten het door de VN aan de Joden toegewezen gebied lag. In de vroege ochtend van 9 april 1948 drongen zionistische terreurcommandos (van de Irgun en de Stern Gang) het dorp binnen en vermoordden alle mannen, vrouwen en kinderen in hun slaap. Zie: http://www.deiryassin.org/
[iii] Amnesty International : “Israel must end ‘unlawful and cruel’ policies towards Palestinian prisoners”, via https://www.amnesty.org/en/latest/news/2017/04/israel-must-end-unlawful-and-cruel-policies-towards-palestinian-prisoners/
[iv] Voor een uitvoeriger bespreking van de dagelijkse geweldpleging, ook in de gevangenissen, zie ons dossier: “Het ‘Law-Train Project: Waarom een samenwerking met de Israëlische politie onverdedigbaar is” (2017), via http://www.bacbi.be/pdf/lawtraindossier_NL.pdf
[v] Bv. Faisal Mohammad Abu Sakha, clown en trainer bij de Palestinian Circus School, werd eind 2015 op weg naar zijn werk opgepakt en “administratief” gevangen gezet. Ondanks het brede internationale protest wordt zijn detentie steeds weer verlengd. De praktijk berust op art. 285 van het Militaire Order 1651. Zie de mensenrechtenorganisatie Addameer: “Stop Administrative Detention“, http://www.addameer.org/Campaign/stop-administrative-detention
[vi] “The Genocide of the Palestinian People: An International Law and Human Rights Perspective” (Center for Constitutional Rights, Aug 25, 2016): https://ccrjustice.org/genocide-palestinian-people-international-law-and-human-rights-perspective
[vii] Richard Falk, “Palestine’s Horizon Toward a Just Peace” (Pluto Press, 2017), p.49.
[viii] Zie bv. Roger Sheety: “Stealing Palestine: A study of historical and cultural theft” (Middle East Eye, July 14, 2015), via http://www.middleeasteye.net/essays/stealing-palestine-study-historical-and-cultural-theft-1001196809. Dat het Arabisch officieel nog altijd de “tweede taal” is, is niet meer dan een schaamlap.
[ix] De Knesset keurde op 6 februari 2017 de zgn. “Regularization Bill” goed die sindsdien bekend staat als de “Land-Grab Law”. Roof van Palestijns land in de West Bank wordt erdoor gelegaliseerd. Zie Haaretz Editorial: “Voting ‘Yes’ for Theft” (Feb 6), via http://www.haaretz.com/opinion/editorial/1.769902. Zie ook al: “Israel’s West Bank land grabs biggest in decades” (The Electronic Intifada, 30 March 2016), via https://electronicintifada.net/blogs/charlotte-silver/israels-west-bank-land-grabs-biggest-decades
[x] Zie de titel van een boek van Jonathan Cook (2008): “Disappearing Palestine”. Nu ook: Willem De Maeseneer: “Schaamteloos onrecht in het Israëlisch nederzettingenbeleid: ‘Palestina wordt van de kaart geveegd!” (MO*, 7 april 2017): via http://www.mo.be/reportage/schaamteloos-onrecht-het-isra-lisch-nederzettingenbeleid-palestina-wordt-van-de-kaart
[xi] Reeds de stichter van het zionisme, Theodor Herzl, (1860-1904), voorzag de verhuis van de gehele inheemse (niet-Joodse) bevolking.
[xii] Gideon Levy: “Never Have So Many Cheered Such a Vile Murderer” (Haaretz, March 31, 2016), via http://www.haaretz.com/opinion/1.711888 .
[xiii] “Our Nakba” (Haaretz, April 16, 2017): http://www.haaretz.com/opinion/.premium-1.783684 .
[xiv] De vredesactivist Uri Avnery: “Israel is now firmly in the grip of a far-right, xenophobic, anti-peace, annexationist government, which includes thinly disguised fascists” (10 Dec 2016), via http://zope.gush-shalom.org/home/en/channels/avnery/1481289470 .
[xv] De “NGO-” of “Transparantie Wet” werd ondanks fel verzet door de Knesset goedgestemd op 11 juli 2016. Ngo’s die steun ontvangen van buitenlandse instellingen (zoals de EU) moeten dat in hun optreden steeds uitdrukkelijk vermelden. Het betreft overwegend organisaties van linkse signatuur en gericht op de mensenrechten en tegen de bezetting (organisaties, meestal rechts of extreemrechts, die geld ontvangen van private buitenlandse donoren blijven buiten schot). Zie Michael Schaeffer Omer-Man: “How Israel is turning anti-occupation activists into dissidents” (+972, July 4, 2016) via http://972mag.com/how-israel-is-turning-anti-occupation-activists-into-dissidents/120425/ .
[xvi] Voor de integrale tekst van Hagai El Ads toespraak zie: “B’Tselem klaagt 49 jaar bezetting van Palestina aan in VN-Veiligheidsraad” (De Wereld Morgen, 25 okt 2016): https://www.dewereldmorgen.be/long-read/2016/10/25/btselem-klaagt-49-jaar-bezetting-palestina-aan-in-vn-veiligheidsraad.
[xvii] Haggai Matar, “IDF Censor redacts 1 in 5 articles it reviews for publication” (+972, Sept 26, 2016): via: http://972mag.com/idf-censor-redacts-1-in-5-articles-submitted-prior-to-publication/122218/ .
[xviii] Gidi Weitz, “In Israel, No Gatekeepers to Stop Netanyahu’s War on Media” (Haaretz, 2 april 2017), via http://www.haaretz.com/israel-news/.premium-1.780680 .
[xix] Haaretz Editorial: “Israel’s Culture Minister’s War on Culture ” (March 7, 2016) via http://www.haaretz.com/opinion/1.707343 . Zie de video van BBC Newsnight, “Israel’s Culture War”, via https://youtu.be/oI-PzuSkUlU .
[xx] Yair Ashkenazi, Jonathan Lis, Jack Khoury & Sharon Pulwer: “Israel’s Nationalistic ‘Loyalty in Culture’ Bill Passes Legal Test” (Haaretz, Feb 25, 2016): “Bill gives Culture Minister Miri Regev power to cut funding for cultural activities that ‘contravene the principles of the state’ “, via http://www.haaretz.com/israel-news/.premium-1.705312
[xxi] Or Kashti & Itay Stern, “Israel Increases Oversight of Film Industry, Prompting Cries of McCarthyism, Blacklisting” (Haaretz, March 28, 2017), via http://www.haaretz.com/israel-news/.premium-1.780043 . Ook: Akiva Eldar, “How Israel’s culture minister threatens national film industry, democracy” (Al-Monitor, 6 april 2017), via http://www.al-monitor.com/pulse/originals/2017/04/israel-west-bank-occupation-miri-regev-culture-minister.html .
[xxii] Rami Younis, “The cultural terrorism of Miri Regev” (+972, March 28, 2017) via https://972mag.com/the-cultural-terrorism-of-miri-regev/126209/ .
[xxiii] Zie: Adalah (The Legal Center for Arab Minority Rights in Israel): “”Anti-Terror” (Counter-Terrorism) Law”, via https://www.adalah.org/en/law/view/598 Ook bv. Emily Mulder, “Critics say Israel’s new ‘terrorism’ law criminalizes Palestinian political activism” (Mondoweiss, June 16, 2016): http://mondoweiss.net/2016/06/criminalizes-palestinian-political/ .
[xxiv] De Palestijnse dichteres Dareen Tatour bv. wordt vervolgd voor “ophitsing tot geweld en steun aan een terroristische organisatie” wegens een gedicht op YouTube (“Resist My People, Resist Them”). Zie nu: Kim Jensen and Yoav Haifawi: “‘With furious cruelty’–Palestinian poet Dareen Tatour still facing prosecution in Israel” (Mondoweiss, April 13, 2017) via http://mondoweiss.net/2017/04/furious-palestinian-prosecution/
[xxv] Zie: Occupation Magazine (5 april 2017), http://www.kibush.co.il/show_file.asp?num=75447 .
[xxvi] “Er is geen reden waarom Sheikh Raed Salah, Ayman Odeh, Basel Ghattas of Haneen Zoabi Israëlische staatsburgers zouden moeten blijven”, aldus huidig minister van Defensie, Avigdor Lieberman, in: “The Old Avigdor Lieberman Is Back” (Haaretz, March 14, 2017), via http://www.haaretz.com/opinion/editorial/1.777115 (3 van de 4 vermelde zijn Knessetleden).
[xxvii] Haaretz Editoriaal van 12 maart 2017: “An Arab-free Knesset”, via http://www.haaretz.com/opinion/editorial/1.776614 .
[xxviii] Israel Harel, “Cultural McCarthyism as Old as Israel Itself” (Haaretz, April 3, 2017), via http://www.haaretz.com/opinion/1.780985.
[xxix] Maar volgens Wikipedia: “As of 2005, over 61% of Israeli Jews are of at least partial Mizrahi ancestry”, via https://en.wikipedia.org/wiki/Mizrahi_Jews . PS Mizrahim stemmen in meerderheid op Likoed.
[xxx] Uri Avnery: “Civil War” (Gush Shalom, 3/9/16), http://zope.gush-shalom.org/home/en/channels/avnery/1472915025/ .
[xxxi] Voor de teksten: http://www.ohchr.org/Documents/ProfessionalInterest/cescr.pdf en http://www.ohchr.org/en/professionalinterest/pages/ccpr.aspx .
[xxxii] “Palestine and the Israeli Occupation, Issue No. 1: Israeli Practices towards the Palestinian People and the Question of Apartheid”, UN-ESCWA (UN Economic and Social Commission for Western Asia), March 15, Beirut 2017 (pdf, 74p.). Onder zware druk van Israël en de VS heeft Antonio Guterres, Secretaris-Generaal van de VN, de ESCWA verplicht het rapport van de website te verwijderen. Als protest heeft de VN Vice-Secretaris-Generaal en ESCWA Executive Secretary, Mevr. Rima Khalaf, ontslag genomen. Het integrale rapport is opgeslagen op de BACBI website: http://www.bacbi.be/pdf/un_apartheid_report_saved.pdf. De “Executive Summary” werd eveneens verwijderd; zie nu ook: http://www.bacbi.be/pdf/apartheid_executive_summary.pdf .
[xxxiii] Maar zie ook reeds het “International Covenant on the Suppression and Punishment of the Crime of Apartheid” (1973), via https://treaties.un.org/doc/publication/unts/volume%201015/volume-1015-i-14861-english.pdf . Apartheid werd daarin nog gekoppeld aan het toenmalige regime in Zuid-Afrika.
[xxxiv] Formulering van het “International Covenant on the Suppression and Punishment of the Crime of Apartheid” (1973), via http://www.icj-cij.org/docket/files/131/1671.pdf
[xxxv] In het VN Verdelingsplan van 1947 was 55% van het grondgebied toegewezen aan de Joden (hoewel zij slechts 6% van het totale territorium in hun bezit hadden en hoewel de Palestijnen meer dan 2/3 van de totale bevolking uitmaakten). In strijd met dat verdelingsplan (en de eraan gekoppelde internationale erkenning van de nieuwe staat), behielden de Israëli’s na de Nakba 78% van het totale grondgebied.
[xxxvi] Zie: “Jenin won’t forget Israel’s massacre” (The Electronic Intifada, 18 March, 2017), via https://electronicintifada.net/content/jenin-wont-forget-israels-massacre/20221 .
[xxxvii] “New UN Report Confirms Israel is an “Apartheid” State, Calls for BDS” (AURDIP, 17 maart, 2017), via http://www.aurdip.org/new-un-report-confirms-israel-is.html .
[xxxviii] In: James North, “New book by Larry Derfner, the American-turned-Israeli journalist, crushes liberal Zionism” (Mondoweiss, April 4), http://mondoweiss.net/2017/04/new-book-by-larry-derfner-the-american-turned-israeli-journalist-crushes-liberal-zionism/ .
[xxxix] In de VS worden het verzet in Joodse middens tegen Israëls Palestinapolitiek en de campagne voor de internationale boycot vooral gedragen door Jewish Voice for Peace, zie bv. over hun belangrijkste woordvoerder, Rebecca Vilkomerson: “The Jewish Voice at the Heart of the Boycott Israel Movement” (March 29, 2017): https://bdsmovement.net/news/jewish-voice-heart-boycott-israel-movement .
[xl] Zie hierover de uitmuntende bespreking van Nadia Hijab & Ingrid Jaradat Gassner: “Talking Palestine: What Frame of Analysis? Which Goals and Messages?” (Al-Shabaka, April 12, 2017), via https://al-shabaka.org/commentaries/talking-palestine-frame-analysis-goals-messages/ .
[xli] Ik parafraseer hier een zin uit de “Acknowledgements” van het nieuwe boek van Richard Falk, “Palestine’s Horizon Toward a Just Peace” (Pluto Press, 2017).
[xlii] Voor een vergelijking met het eertijdse racisme in de zuidelijke Staten van de VS, zie: Stanley L.Cohen, (Al-Jazeera, March 1, 2017): “Jim Crow is alive and well in Israel. Long before Israel erected separate communities, the United States perfected the art of the artificial divide”, via http://www.aljazeera.com/indepth/features/2017/02/jim-crow-alive-israel-170226083918015.html
[xliii] Zie bv. reeds de Land Acquisition Law van 1953, die de onteigening van nog eens 40% Palestijns land legaliseerde. Die “Joodse” grond (99,3%), beheerd door het Jewish National Fund, staat enkel ter beschikking van Joden.
[xliv] Bv. in de Jordaanvallei “staat slechts 6 procent ervan ter beschikking van de Palestijnen voor bewoning. Dan gaat het om A- en B-Gebied, dat al dicht bebouwd is en waar nauwelijks nog ruimte voor huisvesting is. In de zone C is het voor Palestijnen vrijwel onmogelijk om een bouwvergunning te verkrijgen” (David Schulman, “Valt het doek voor de bedoeïenen in de Jordaanvallei?’ in Soemoed, januari-februari 2017).
[xlv] Cohen, o.c.: “in Israel, Palestinian children receive an education that is inferior in nearly every respect when compared with that for Jewish children.” Nada Elia en Rima Najjar, “Israel’s assaults on Palestinian education amount to genocide” (The Electronic Intifada, 25 Sept 2015), via https://electronicintifada.net/content/israels-assaults-palestinian-education-amount-genocide/14867 .
[xlvi] Het Hooggerechtshof heeft bv. de wettelijkheid bevestigd van een “noodwet” van januari 2003 (elk jaar hernieuwd) die de toegang tot of residentie in Israël verbiedt aan Palestijnse burgers (m/v) die gehuwd zijn met een Israëlisch burger (v/m). Deze schending van het recht op familiehereniging maakt het voor een ingezetene van de West Bank onmogelijk in Israël een gezin groot te brengen met zijn/haar Israëlische echtgeno(o)t(e).
[xlvii] De zgn. “Wet op de Terugkeer” van 1950, bv., geldt uitsluitend en ongelimiteerd voor “Joden” van overal in de wereld en niét voor de niet-Joodse Palestijnen die in 1947-48 uit hun land verdreven waren.
[xlviii] Cf. de recente zogenaamde “muezzin bill” die de oproep tot het gebed via luidsprekers verbiedt.
[xlix] Zo de invloedrijke, Joodse leider in de VS, Henry Siegman (geciteerd in Falk, p. 39).
[l] In The New York Times van 16 april 2017: “Why We Are on Hunger Strike in Israel’s Prisons”, via https://www.nytimes.com/2017/04/16/opinion/palestinian-hunger-strik-prisoners-call-for-justice.html?_r=0 .
[li] Henry Siegman, geciteerd in Falk, o.c., p. 39.
[lii] Deze aantijging krijgt steun in de definitie van “antisemitisme” door de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA), van 2014. Zie daarentegen Naomi Wimborne Idrissi: “Legal opinion blasts holes in pro-Israel definition of antisemitism” (Free Speech on Israel, March 29): http://freespeechonisrael.org.uk/legal-opinion-blasts-holes-pro-israel-definition-antisemitism/. Hoewel vanuit juridisch oogpunt onhoudbaar, is die definitie wel overgenomen door Theresa May en heeft ze al geleid tot repressieve maatregelen aan Britse universiteiten tegen solidariteitsinitiatieven met Palestina.
[liii] Zo Richard Falk, in “Palestine’s Horizon” (2017), p. 21: “In many respects, Palestinian resistance hopes have shifted to the context of a Legitimacy War, which depends essentially on a soft power global approach”.
[liv] Zie Barak Ravid, “World Sees Israel as a Pariah State, Senior Gov’t Official Says” (Haaretz, Aug 7, 2016): http://www.haaretz.com/israel-news/1.735598 . In een edito van dezelfde krant wordt Israël vergeleken met een lepralijder: “How to Cure Israel’s Diplomatic ‘Leprosy’” (Haaretz, Aug 9, 2016), http://www.haaretz.com/opinion/1.735939 . In beide gevallen belooft de betreffende politiek verantwoordelijke nog maar eens een plan om Israëls imago in de wereld alsnog te verbeteren.
[lv] Er dient wel een debat te worden gevoerd over mogelijke problemen die zich stellen bij de groei van de beweging, zie Omar Barghouti, “BDS: Discussing Difficult Issues in a Fast-Growing Movement” (Al-Shabaka, June 14, 2016), https://al-shabaka.org/commentaries/bds-discussing-difficult-issues-in-a-fast-growing-movement/ .
[lvi] Zie de BDS oproep van 9 juli 2005 door 173 Palestijnse civiele organisaties: https://bdsmovement.net/call . Voor de BACBI beginselverklaringen, zie: http://www.bacbi.be/bacbi-verklaring.htm en http://www.bacbi.be/cult/verklaring-bacbi.htm .
[lvii] Edo Konrad, “Why the ‘hijacking’ of Israeli democracy is a myth” (+972, 8 nov 2015), via https://972mag.com/why-the-hijacking-of-israeli-democracy-is-a-myth/113746/ .
[lviii] Zie de sarcastische reactie van Gideon Levy: “Israeli Opposition Leader’s 10-point-plan for Peace Missing 11th Point. Isaac Herzog’s plan is an abomination” (Haaretz, Feb 26, 2017), via http://www.haaretz.com/opinion/.premium-1.773799 . Ook andere politici pleiten voor een “traag” vredesproces (zelfs voor een “proeftijd” van 15 tot 20 jaar), zie Daoud Kuttab, “Israel’s ‘slow’ plan for peace” (Al-Monitor, April 11, 2017) via http://www.al-monitor.com/pulse/originals/2017/04/palestine-israel-conflict-negotiations-decades.html .
[lix] Resolutie van de AV van de VN (A/RES/37/43, 3 dec 1982, art.2. Solidariteit met het Palestijnse volk houdt natuurlijk niet in dat élke vorm van verzet, zoals zelfmoordaanslagen bv., goedgekeurd wordt. Zie Falk, o.c., p. 29, die het gooien van stenen naar soldaten wél als een legitieme uitdrukking van verzet beschouwt (onder verwijzing naar artikels van Amira Hass en Gideon Levy). PS Een Israëlische wet maakt het nu mogelijk Palestijnse jongeren die met stenen gooien naar soldaten, tot 20 jaar gevangenis te veroordelen; hen te doden wordt aanvaard als “zelfverdediging”.
[lx] Geciteerd in: Philip Weiss, “Israel will celebrate 50th anniversary of ’67 war in — an illegal settlement!” (Mondoweiss, April 17, 2017), via http://mondoweiss.net/2017/04/celebrate-anniversary-settlement/ .
[lxi] R.Falk, “Palestine’s Horizon Toward a Just Peace” (2017), p. 70.
[lxii] Zij is in 2004 gelanceerd vanuit het Palestijnse academische en artistieke middenveld, onder de benaming van “Palestinian Campaign for the Academic and Cultural Boycott of Israel” (PACBI).
[lxiii] Eyal Sivan & Armelle Laborie, “Un boycott légitime. Pour le BDS universitaire et culturel de l’État d’Israël”, 2016, p. 117.
[lxiv] Bv. in de brief aan The Guardian, vorig jaar (22 okt 2016), van o.m. J.K.Rowling, https://www.theguardian.com/world/2015/oct/22/israel-needs-cultural-bridges-not-boycotts-letter-from-jk-rowling-simon-schama-and-others . Over de valkuil van “betrokkenheid”, zie Haim Bresheeth & Sherna Berger Gluck, “On the Fallacy of ‘Engaging’ with the Israeli Academy” (CounterPunch, Sept 20, 2013): http://www.counterpunch.org/2013/09/20/on-the-fallacy-of-engaging-with-the-israeli-academy/ .
[lxv] Uri Avnery, “When and How the Ashkenazi-Mizrahi Rift Was Born” (Haaretz, Feb 28, 2017): http://www.haaretz.com/opinion/.premium-1.774087 .
[lxvi] Salman Masalha (Haaretz, 1 April 2015): “If Sephardic Jews Want to End Their Discrimination, They Must Become Proud Arabs”, via http://www.haaretz.com/opinion/.premium-1.649892 .
[lxvii] Cf. Sunaina Maira, “The Ghosts That Haunt Us: USACBI and the Settler University”, in: A.Dawson & B.Mullen (ed.), “Against Apartheid. The Case for Boycotting Israeli Universities” (Haymarket Books, 2015), p. 84.
[lxviii] In 2008 circuleerde binnen de Israëlische academia een petitie waarin werd opgekomen, niet tegen de bezetting maar, heel bescheiden, voor het opheffen van de restricties op de vrijheid van beweging van Palestijnse academici: zij kreeg 407 ondertekeningen, daar waar volgens de initiatiefnemers ongeveer 9.000 academici waren aangeschreven.
[lxix] “Boycot als een daad van moreel verzet” (2004), in: R.Soeterik (red.), “De verwoesting van Palestina” (2008), p. 341.
[lxx] Bv. Willy Wolsztajn op de website van het Belgische Centre Communautaire Laïc Juif (27/5/2015), met als titel: “BACBI : une campagne indigne, absurde et hypocrite”. “Sur la politique palestinienne d’Israël – certes très contestable – on les voit tirer à vue en rafales. Sur les politiques sahraouie de Rabat ou kurde d’Ankara, sans parler des multiples calamités qui accablent la région, règne le silence de leurs pantoufles. Que vaut encore une éthique dès lors qu’elle devient élastique?”
[lxxi] Het volgende citaat uit het BACBI-Dossier Nr 2: “Het Law-Train Project”, p. 10-11, via http://www.bacbi.be/pdf/lawtraindossier_NL.pdf .
[lxxii] Zo Jason Kunin, “Waarom Israel?”, in Soeterik, o.c., pp. 326-333.
[lxxiii] Van 2 mei 2016: “Palestine is Still the Issue”, zie https://ratical.org/ratville/PalestineIsStillTheIssue.html
[lxxiv] De Britse minister van Buitenlandse Zaken, Boris Johnson, sprak onlangs van Israëls “absoluut recht om in veiligheid te leven” (MEMo, April 5, 2017) via: https://www.middleeastmonitor.com/20170405-the-uk-is-quietly-changing-its-policy-on-israel-and-palestine/ .
[lxxv] Zie: Barak Ravid: “Israel Slams EU: 32 Humanitarian Crises in the World and Europe’s Obsessed With Palestinians” (Haaretz, April 5, 2017) via http://www.haaretz.com/israel-news/1.781562 .
[lxxvi] “Israël: vote d’une loi sur les démolitions visant surtout la minorité arabe” (RTBF, 5 avril), https://www.rtbf.be/info/monde/detail_israel-vote-d-une-loi-sur-les-demolitions-visant-surtout-la-minorite-arabe?id=9573415 .
[lxxvii] Weliswaar met die bijzonderheid dat de zionistische kolonisatie niet uitging van een imperialistisch moederland, zij het dat het Verenigd Koninkrijk, in het kader van zijn koloniale politiek, een zeer belangrijke rol heeft gespeeld: zie reeds de Balfour Verklaring (1917). Zie Shlomo Sand, “The Invention of the Land of Israel” (2012), p. 229.
[lxxviii] Sommige commentatoren (w.o. Pappé) gewagen van een “incremental” of “creeping genocide”. Voor een juridische benadering zie “The Genocide of the Palestinian People: An International Law and Human Rights Perspective” (Center for Constitutional Rights, Aug 25, 2016), https://ccrjustice.org/genocide-palestinian-people-international-law-and-human-rights-perspective#_ftn30 .
[lxxix] Een tijdje geleden was er veel ophef in pro-Israël kringen in de VS naar aanleiding van de platformtekst van de Movement for Black Lives wegens de expliciete link die erin gelegd wordt met de genocidaire onderdrukking van de Palestijnen. Zie David Palumbo-Liu, “Why Solidarity Between the Movement for Black Lives and Palestine Makes Sense” (Truthout, Aug 24, 2016): http://www.truth-out.org/news/item/37337-why-solidarity-between-the-movement-for-black-lives-and-palestine-makes-sense .
[lxxx] “Israel’s Exceptionalism: Normalizing the Abnormal”, Palestinian Campaign for the Academic and Cultural Boycott of Israel, Oct 31, 2011, via http://pacbi.org/etemplate.php?id=1749 .
[lxxxi] “On ‘Singling out’ Apartheid”, op de website van de Anthropologists for the Boycott of Israeli Academic Institutions (met opname van een artikel over Z-Afrika van 1989), via https://anthroboycott.wordpress.com/2015/11/06/on-singling-out-apartheid/.
[lxxxii] “Free Speech on Israel Briefing: What antisemitism is, and what it is not” (pdf, 4 blz.), http://freespeechonisrael.org.uk/wp-content/uploads/2017/02/IHRA-definition-antisemitism-briefing-1.pdf .
[lxxxiii] Bij diens bezoek aan Israël op 8 september 2015, via http://mfa.gov.il/MFA/PressRoom/2015/Pages/European-Council-President-Tusk-meets-with-PM-Netanyahu-and-President-Rivlin-8-Sep-2015.aspx .
[lxxxiv] Zie nu, echter, na de al te milde straf voor Elor Azaria, het Haaretz Editoriaal van 22 februari 2017: “The Era of Purity of Arms Has Ended”, http://www.haaretz.com/opinion/editorial/1.773142 .
[lxxxv] Zo Ofri Ilany, “Justifying War Crimes in the Name of Judaism” (Haaretz, Sept 24, 2015), http://www.haaretz.com/israel-news/.premium-1.676962 .
[lxxxvi] Gideon Levy, “Holocaust makes Israelis think international law doesn’t apply” (The Irish Times, Sept 11, 2014): http://www.irishtimes.com/news/world/holocaust-makes-israelis-think-international-law-doesn-t-apply-1.1924554#.VFS1xkfK7Uw.facebook .
[lxxxvii] “I am asked if we will forever live by the sword – yes”, zie de reactie van Haggai Matar, “No Netanyahu, we refuse to keep living by the sword” (+972, 26 Oct 2015), http://972mag.com/no-netanyahu-we-refuse-to-keep-living-by-the-sword/113262/ .
[lxxxviii] A.Abarbanel, “The Palestine-Israel language trap” (Mondoweiss, Aug 19, 2016), http://mondoweiss.net/2016/08/palestine-israel-language/ .
[lxxxix] Jason Kunin, “Waarom Israël?”, in R.Soeterik, p. 330.
[ixxxix] Richard Falk, “Palestine’s Horizon Toward a Just Peace” (2017), p. 46.