De voorlopige Amerikaanse begrotingsdeadline van 28 april nadert snel en het is bijna zeker dat er een tekort zal ontstaan in het VN-budget. Eerder had de regering-Obama de financieringskloof gedicht.
Tegelijkertijd wordt een brede campagne tegen de VN-vredesmissies gevoerd in de VN-Veiligheidsraad door ambassadeur Nikki Haley. In de korte tijd dat zij in de raad zit, heeft ze geen kans onbenut gelaten om te verklaren dat de VS niet meer dan 25 procent van het budget voor vredesmissies zullen betalen, terwijl dat eerder 28 procent was. Haley, die een achtergrond heeft in de accountancy, heeft ook gezegd dat ze de vredesmissies grondig wil doorlichten om te kijken waar bezuinigd kan worden.
Historische cyclus
Het Amerikaanse standpunt van vandaag past in een historische cyclus van impasses die in de jaren 1980 begon en zijn piek bereikte tijdens de regering van Bill Clinton in het midden van de jaren 1990. Toen kreeg een eerdere golf van anti-internationalisme, geleid door de prominente, inmiddels overleden senator Jesse Helms uit North Carolina, voet aan de grond.
In die tijd was de Amerikaanse bijdrage voor vredesmissies door de VN vastgesteld op 31 procent. In de vroege jaren van de VN was dat nog iets minder dan 40 procent. In 1995 nam het Congres echter een wet aan waarin werd bepaald dat de bijdrage maximaal 25 procent mocht zijn. Daardoor begon zich een achterstand op te bouwen van honderden miljoenen dollars.
In 1999, toen de VS zijn stem in de Algemene Vergadering dreigde kwijt te raken, werd er een tijdschema opgesteld om die achterstand, en die bij andere internationale organisaties, in te lopen. In de jaren daarna bleef de achterstand schommelen, afhankelijk van de regering.
Vetorecht
De bijdrage aan vredesmissies wordt berekend op grond van de nationale begroting van landen. Daarbij wordt rekening gehouden met een aantal factoren, zoals de kracht van de nationale economie gemeten in bruto nationaal inkomen en het inkomen per hoofd van de bevolking. Sommige arme landen krijgen korting.
De vijf permanente leden van de Veiligheidsraad (P5) – Groot-Brittannië, China, Frankrijk, Rusland en de Verenigde Staten – zijn een speciaal geval. Voor die landen, die het recht hebben een veto uit te spreken of vredesresoluties en andere maatregelen te veranderen, geldt een premiumtarief. Dat betekent dat de optelsom van alle kortingen aan andere landen, wordt doorberekend aan de P5 bij het vaststellen van de bijdrage voor vredesmissies.
De tarieven en kortingen worden elke drie jaar opnieuw berekend door de Algemene Vergadering. De volgende grote review is in 2018. Tot die tijd worden er slechts “technische” reviews gehouden. De Amerikaanse regering zal zich moeten houden aan deze tijdschema’s en in de komende maanden moeten samenwerken met de VN. Maar zoals het nu lijkt, zullen er voorlopig geen grote tariefwijzigingen worden doorgevoerd.
De VS zullen de grootste economie in de wereld blijven in deze periode en bij de VN bestaat niet veel sympathie voor de regering-Trump als het gaat om de wens de bijdrage te verlagen. Zelfs voor de regering-Trump aantrad, ging slechts 1,4 procent van het Amerikaanse federale budget naar buitenlandse hulp in het algemeen. Vredesmissies en andere VN-bijdragen waren samen goed voor 0,2 procent van het Amerikaanse nationale budget.