Analyse -

De opmars van de antidemocratie in Europa

Wat voor altijd voorbij leek: de uitholling van de democratie, de aanval op universele rechten en de opmars van (bloed-en bodem)-nationalisme is vandaag meer dan ooit terug. Het antwoord op de neoliberale globalisering wordt niet gevonden in een democratische en politieke globalisering, maar in een antidemocratisch nationalisme.

donderdag 13 april 2017 13:58
Spread the love

Nieuw rechts en de opmars van de antidemocratie

Sinds de jaren 70 van de vorige eeuw heeft Nieuw Rechts zichzelf ideologisch vorm gegeven. In de dialoog en politieke praktijk van Nieuw Rechtse ideologen en politici zoals Roger Scruton, Alain de Benoist, Enoch Powell, Friedrich Hayek en Samuel Huntington smolt neoliberalisme samen met het neo-conservatisme (Levitas, 1986). De staat moest, net zoals de pater familias autoritair zijn en de orde van de naties, de tradities en het sociaal weefsel bewaken. Een homogeen volk bewust van haar identiteit als fundament van een staat met sterke grenzen zou de natie weer tot grootsheid kunnen stuwen. Het biologisch racisme werd verhuld in een cultureel racisme.

Onderliggend aan de opgang van Nieuw Rechts ligt een strijd om culturele hegemonie of wat Alain de Benoist benoemde als het ‘gramscisme de droite‘. Nieuw Rechts zet volop in op een discursieve strijd om betekenis (Seidel, 1986: 107; Maly, 2012 & 2016). Het succes van die discursieve strijd is zichtbaar in alle hoeken van de wereld. Trump, Wilders, Le Pen, Farage en het Vlaams Blok zijn lang niet meer de belangrijkste dragers van die aanval op de democratie. 

In Nederland reproduceert Rutte de VB-slogan aanpassen of opkrassen in zijn ‘doe normaal of rot op’. Zijn overwinning was dan ook geen overwinning op extreemrechts, maar een overwinning van de mainstreaming van de Nieuw Rechtse boodschap. In Frankrijk zien we dat dochter Le Pen die schijnbare ‘de-radicalisering’ zelf voor haar rekening neemt door een mildere toon aan te slaan. Ze vervangt het expliciete antisemitisme en het biologische racisme van vader Le Pen door een cultureel racisme. In Groot-Brittannië trekken de conservatieven aan de kar om de Brexit te realiseren en beantwoorden zo aan de xenofobe onderstroom die Farage en de BNP jaren hebben gevoed.

De Nieuw Rechtse partijen hebben een enorme impact gehad op mainstream rechts en zelfs links. Die impact is zo groot dat het duiden van het essentiële onderscheid tussen extreemrechts, Nieuw Rechts en de mainstream rechtse partijen steeds moeilijker wordt. Het wordt steeds meer een zaak van verpakking, niet van inhoud. Die verpakking is er op gericht om gematigd genoeg te zijn voor klassiek rechts en aantrekkelijk genoeg voor de extreemrechtse marges inclusief het klassieke en nieuwe fascisme. 

In België is zo’n Nieuw Rechtse antiverlichtingspartij (Maly, 2012) de grootste partij van het land en de regering. N-VA wordt door het establishment steevast gezien als ‘gematigd rechts’ of conservatief rechts. Haar palmares spreekt nochtans boekdelen over haar politiek-ideologische agenda. Die is onmiskenbaar radicaal nationalistisch en antidemocratisch. Zo is de conventie van Geneve voor haar een probleem dat moet worden herzien. De partij wil ook dat de Belgische nationaliteit niet meer automatisch wordt toegekend als één ouder de Belgische nationaliteit niet heeft. Deze hier geboren of getogen kinderen worden in principe ‘vreemdelingen’ en zouden na hun 18de verjaardag moeten slagen voor een inburgeringsexamen.

De gehele Belgische regering heeft op voorzet van de N-VA ook een aanpassing van de vreemdelingenwet goedgekeurd, die het toelaat dat buitenlanders die ‘een gevaar vormen voor de samenleving’ ook al zijn ze nergens voor veroordeeld, alsnog het land kunnen worden uitgezet. Zelfs als ze in België geboren zijn.

Democratie en mensenrechten zijn niet ons erfgoed, want dat zou impliceren dat ze gerealiseerd zijn

De dominante logica bij hun regeren is het idee van het ‘primaat van de politiek’ (Maly, 2012). Het antidemocratische idee dat zij, omdat ze de verkiezingen hebben gewonnen, nu het recht hebben om ‘hun beleid’ te voeren zonder tegenspraak. Elk verzet, elke kritiek, hoe marginaal ook, moet er aan geloven. En al helemaal als die kritiek vertrekt vanuit het principe van gelijkheid. De strategie is ondertussen duidelijk: men voert gedurende lange tijd een discursieve aanval uit op een partij, instelling of medium. En focust vervolgens op 1 individu dat dan symbool staat voor het geheel. De voorbeelden zijn ondertussen talrijk. 

Zo dwong de partij de krant De Standaard om haar columnist Dyab Abou Jahjah te ontslaan. Dat gebeurde na een ongezien lange discursieve aanval waarin de krant werd geframed als ‘onprofessioneel’. Bart De Wever, voorzitter van de N-VA,  boycotte zelfs de krant. Voordien werd Youssef Kobo al aan de deur gezet bij zijn partij de CD&V (de Vlaamse Christendemocraten) vanwege zijn kritiek op Israël en de N-VA. Kobo werd in het N-VA-discours neergezet als een index van het feit dat CD&V aast op ‘de allochtone stem’. Twee weken terug werd de diversiteitsambtenaar Alona Lyubayeva door minister Homans (N-VA) ontslagen wegens te kritisch. Unia, het voormalig Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, was al jaren een doorn in het oog van de partij (Maly, 2012). De jarenlange politieke strijd tegen Unia creëerde een permanente druk; in de feiten was er geen onafhankelijke werking meer mogelijk. Symbolisch hiervoor, was het ontslag van haar medewerkster Rachida Lamrabet. Zij kwam, net zoals haar werkgever, in het oog te staan van een N-VA-storm. Unia boog uiteindelijk voor het discursief geweld.

Dit zijn geen alleenstaande gevallen: de coherentie van de gekozen doelwitten wijst op de antiverlichtingsideologie van die partij en haar gramscisme de droite. De kritische allochtoon en allerhande antiracistische instellingen en tendensen die pleiten voor gelijkheid worden bestempeld als bedreigingen voor de natie. De doelwitten passen in een breder beleid dat werd uitgerold. Dat beleid is erop gericht het onafhankelijk en kritisch middenveld – één van de fundamenten van een gezonde democratie – te ondermijnen. Zo werd de integratie – en inburgeringsector een beleidsuitvoerend orgaan in plaats van een grassroots initiatief. Men weigert ook de Europese aanbeveling om de Raad van Bestuur van Unia te depolitiseren en er dus daadwerkelijk een onafhankelijk mensenrechtencentrum van te maken. Bij het aantreden van de regering werd ook de kritische cultuursector geviseerd. Het resultaat is de vestiging van een antidemocratie

De Europese antidemocratie

Het Europese project doet het helaas niet veel beter. Niet alleen is het nog altijd een kreupel democratisch en sociaal project, de uitbouw van Europa gebeurt volgens dezelfde neoliberaal-nationalistische premissen die de Europese naties in de ban houden. Het Europese toekomstproject bestaat uit een minimumprogramma: het uitbouwen van sterke grenzen en het tegenhouden van zoveel mogelijk migratie zodat we een ‘competitieve’ neoliberale Europese economie kunnen bouwen. Als de Europese leiders spreken over een sterk Europa, dan spreken ze over stevige grenzen en het inzetten op een stevige defensie, niet over een stevige Europese welvaartstaat en niet over een stevige Europese democratie.

Waarom slaat Europa zich niet op de borst als het gaat om het democratische project? Waarom horen we niets over de uitbouw van een Europese welvaartsstaat? Waarom horen we de mensenrechten enkel vermelden als we er niet-Europese landen mee om de oren kunnen slaan, maar gebruiken we ze nooit om het eigen project mee te beoordelen. En waarom gebruiken prominente EU-leiders een eufemisme zoals “illiberale democratiën” wanneer ze over het flagrant antidemocratische regime van Vikotor Orban in Hongarije spreken. Waar zit het humanisme? Het Europees project heeft voor haar oorspronkelijke bewoners misschien wel welvaart en vrede gebracht, het is evengoed een feit dat de grenzen van Europa gebouwd zijn op massagraven. En onze buitenlandse interventies hebben nog maar weinig vrede gebracht. 

Het nieuwe normaal is de antidemocratie

Volgens de maatstaven van de radicale en dus democratische verlichtingsdenkers (ja er zijn er andere zie o.a. Israel, 2010 voor meer info) kunnen we niet anders dan besluiten dat de idee van de universele mensenrechten nog steeds een illusie is. Meer nog, het is een politiek project dat vandaag meer dan ooit onder druk staat. Het zo geroemde humanisme is nagenoeg onzichtbaar. Als we democratie en mensenrechten populair willen maken, dan moeten we ze realiseren. We kunnen ze niet gebruiken om oorlog mee te legitimeren. We kunnen ze ook niet gebruiken om de democratie af te bouwen of om mensen buiten te sluiten. We kunnen ze ook niet inroepen om mensen te discrimineren, evenmin om ze elders in de wereld te bombarderen.

Europa is vandaag geen democratisch project, maar een neoliberaal-nationalistisch project. Als Theo Francken, Belgisch staatssecretaris voor migratie, juicht als het Europees hof stelt dat hij geen humanitaire visa moet toekennen aan een gezin uit Allepo, dan doet hij dat met de steun van de Europese commissie. Het is ook het Europees hof dat stelt dat werkgevers vrouwen met een hoofddoek kunnen ontslaan omdat ze een hoofddoek dragen. Dergelijke beslissingen ondergraven de geloofwaardigheid van het Europese discours over democratie en mensenrechten volledig.

Democratie en mensenrechten zijn geen erfgoed

Democratie en mensenrechten zijn niet ons erfgoed, want dat zou impliceren dat ze gerealiseerd zijn. De bittere waarheid is dat ze slechts zeer partieel gerealiseerd zijn. Ze zijn bovendien nooit definitief. Ze staan altijd onder druk en die druk is sinds enkele decennia steeds groter aan het worden. Radicale verlichtingsdenkers zagen de nationale democratie als een tussenstap in de realisatie van echte universele mensenrechten omdat we mens zijn, niet omdat we een nationale burger zijn. Democratie was een globaal project. Die universele dromen zijn vandaag ver weg. Wij zijn de generaties die de verkwanseling van de democratie live meemaken. Het nieuwe normaal is de nationale antidemocratie. Gehuld in de retoriek van de verlichting realiseert ze in sneltempo haar tegendeel: de antiverlichting. En de enige die daar verder garen mee spinnen zijn net die antidemocraten. 

 

Dit stuk verscheen eerder in Diggit Magazine

Referenties

Levitas, R. (ed.) (1986). The ideology of the new right. Basil Blackwell: Oxford. 

Israel, J. (2010). A revolution of the mind. Radical Enlightenment and the intellectual origins of modern democracy. Princeton & Oxford: Princeton University Press.  

Maly, I. (2012). N-VA. Analyse van een politieke ideologie. Berchem: Epo. 

Maly, I. (2016). ‘Scientific nationalism’. N-VA and the discursive battle for the Flemish nations. Nations & nationalism

Seidel, G. (1986). Culture, nation and ‘race’ in the British and French New Right. in Levitas, R. (ed.) (1986). The ideology of the new right. Basil Blackwell: Oxford. 

take down
the paywall
steun ons nu!