Bijna 20 jaar nadat de Franse beweging ATTAC het voorstel van de Tobintaks lanceerde, lijkt er eindelijk schot in de zaak te komen. Sinds 2012 onderhandelen 10 Europese landen over de invoering van zo’n financiële transactietaks. Een akkoord is in zicht, maar twee landen blijven halsstarrig dwars liggen: Slovakije maar vooral België.
Vorige maand kregen ons land en Slovakije een laatste compromisvoorstel onder de neus geschoven. Zij krijgen tot mei om toe te happen of definitief af te haken. Er is echter één probleem. Om geldig te zijn, moeten er minstens 9 Europese landen meestappen in het initiatief. Als Slovakije en België afvallen, blijven er maar 8 landen over en is het gedaan met de poging om een financiële transactietaks in te voeren.
In het voorstel is sprake van heel kleine heffingen op de transacties van aandelen en obligaties (van 0,1 procent) en op derivaten (van 0,01 procent). De taks moet het flitskapitaal op de financiële markten afremmen en brengt ook heel wat op: zo’n 20 miljard euro per jaar.
Waarom zou de Belgische regering zich daartegen verzetten? Minister van Financiën Johan Van Overtveldt werpt zich op als de verdediger van de kleine spaarder. Die parkeert zijn spaargeld in een pensioenfonds en dus mogen die pensioenfondsen niet onderworpen worden aan de transactietaks in hun zoektocht naar lucratieve aandelen.
De Amerikaanse econoom Dean Baker, één van de zeldzame bekende stemmen die de ineenstorting van de Amerikaanse huizenmarkt voorspelden, haalde in een artikel voor CEPR – de denktank die hij mee oprichtte – de argumenten van Van Overtveldt onderuit.
“Het is natuurlijk een prachtig argument als het je bedoeling is om de FTT te saboteren terwijl je toch een voorstander lijkt te zijn”, schrijft Baker.
Aan die kleine taks van 0,1 procent zullen de Belgische pensioenfondsen niets verliezen. Als de kosten van een transactie stijgen (en een taks is slechts één van die kosten) dan daalt het aantal transacties. Dat is net ook de bedoeling van de belasting.
De banken
Ja maar, als pensioenfondsen minder transacties kunnen doen, verdienen ze dan ook niet minder geld? Nee dus, schrijft Baker. Bij elke transactie is er een winnaar en een verliezer. “Elke investeringsadviseur beweert dan wel dat hij de markt kan verslaan, gemiddeld doen ze dat niet. Dat betekent dus dat al hun transacties eigenlijk puur geldverlies zijn”, schrijft Baker.
Baker doorprikt nog een andere mythe. In neoliberale kringen wordt verteld dat al die transacties nodig zijn om het juiste kapitaal bij de juiste investeringen te krijgen. Je hebt inderdaad een zekere liquiditeit nodig (dat wil zeggen de vrijheid om te kopen en verkopen) maar het vereiste niveau werd lang geleden al bereikt met veel lagere transactievolumes. De snelheid waarmee kapitaal nu raast door de markten leidt enkel tot luchtbellen. Denk aan de dotcom-bubble of de huizenmarktluchtbel.
Kortom, de Belgische pensioenfondsen zullen geen last hebben van zo’n taks. Wie wel inkomstenverlies mag vrezen, is de financiële industrie. Door de invoering van een transactietaks roomt de overheid een deel van hun inkomsten af. “De FTT zou de economie efficiënter maken op hun kosten”, aldus Baker.
Hij besluit zijn artikel met een sneer naar de Belgische regering. “De Belgische regering kan natuurlijk moeilijk beweren dat het tegen een transactietaks is omdat ze het inkomen van de banken wil beschermen. Dus horen we dat ze zich zorgen maken over de pensioenfondsen.”