Analyse, Nieuws, Economie, Samenleving, Politiek, Cultuur, België -

No women’s land?

Telling na telling toont aan: de kunsten blijven beheerst door mannen. Niet zozeer in de opleidingen, wel hoger op de ladder en later in de carrière: waar het om de knikkers gaat. Dat geldt zeker voor populaire cultuur als film en rock, maar ook klassieke muziek, podium- en beeldende kunst spiegelen de rest van de wereld: mannen houden het overwicht en bepalen het systeem. Dat zeggen wij niet, dat zeggen de cijfers en morgen, op Internationale Vrouwendag, organiseert rekto:verso hierover een salongesprek in de Arenberg Schouwburg.

dinsdag 7 maart 2017 17:16
Spread the love




‘De theaterwereld is een machowereld, een mannenbastion, waar heel traag verandering in komt. Als het over de positie van de vrouw gaat, is de “progressieve” theatersector juist heel conservatief.’ Het is maar een van vele (vaak anonieme) ervaringen die vijftien vrouwen uit het culturele veld achterlieten op het online forum datrekto:verso voor dit nummer in het leven riep. Er loopt niet één strekking door hun anekdotes en bespiegelingen, maar zelfs de meest relativerende stemmen erkennen: over de kunsten hangt nog altijd een mannelijke cultuur, gegrondvest op een mannelijke structuur. Valt daar iets aan te doen?

Vrouwelijke instroom

‘Wil je iets veranderen, begin bij het onderwijs!’ Alleen blijkt extra vrouwelijke instroom in de kunstopleidingen niet bepaald nodig, zo vertellen enkele opgevraagde cijfers voor de jongste tien jaar. Bij de meeste disciplines is er zelfs sprake van een vrouwelijk overwicht, zeker bij dans en drama (met uitzondering van regie). Zo telt het eerste jaar spel van het RITCS momenteel slechts drie jongens op achttien studenten. Alleen film toont het omgekeerde plaatje: daar is gemiddeld slechts 30 procent van de gediplomeerde filmmakers een vrouw – terwijl dat aandeel volgens het onderzoek Dames draaien van Linda Van Tulden (2010) ruim 60 procent is in de Franstalige filmscholen in Brussel, het INSAS en IAD (tussen 2005 en 2010). (Klik op de tabel om deze te vergroten.)




 

 

 

 

Bij de docentenkorpsen zie je standaard wel de omgekeerde samenstelling: meer mannelijke dan vrouwelijke docenten en mentoren, al worden bijvoorbeeld de vakgroepen Dans en Drama bij de Antwerpse Artesis Hogeschool wel geleid door vrouwen. Meisjes die aan LUCA in Leuven muziekcompositie of directie studeren, krijgen bijna uitsluitend mannelijke docenten voor de neus. ‘Ook in onze spelopleiding is het nog voorgevallen dat studenten na drie jaar konden zeggen dat ze enkel mannelijke docenten hadden gehad, maar dat is nu wel sterk verbeterd, met meer vrouwelijke mentoren en gastdocenten’, vertelt een RITCS- medewerker. ‘Tegelijk creëert dat mannelijke overwicht wel een bepaalde toon, een vrij directe evaluatievorm en een nadruk op verbaal sterk zijn, waardoor minder talige studenten soms sneller uit de boot dreigen te vallen. Of zou dat gewoon eigen zijn aan alle kunstscholen?’

Een uitwas van zo’n omgeving waarin een overwicht van jonge vrouwelijke studenten begeleid wordt door vooral mannelijke docenten, was vorig jaar het opstappen van Jappe Claes als docent aan de Amsterdamse Theaterschool. Daartoe werd hij verplicht na een seksuele relatie met één studente, en ‘grensoverschrijdend gedrag, seksuele toespelingen en misbruik van zijn positie als docent en leidinggevende’ tegenover bijna twintig andere vrouwelijke studenten. Het zijn de aberraties van een mannelijke cultuur die zich zeker niet beperkt tot de kunsten, maar waarover ook enkele vrouwen op ons forum getuigden met verhalen over seksistische toespelingen of oneerbare voorstellen. ‘Een mannelijke collega vroeg me om zijn geslachtsdeel in mijn mond te nemen voor de foto van de uitnodiging van zijn nieuwe expo. Toen ik daar negatief op reageerde, zei hij: “geen erg, dan vraag ik het wel aan mijn stagiaire”.’

Moeilijke doorstroom

Hoe vergaat het al die afgestudeerde vrouwelijke kunstenaars verder in hun carrière? Het onderzoek Vrouw/man-verhoudingen in het Vlaams podiumkunstenlandschap (2014) kwam al tot de vaststelling dat slechts 66% van de vrouwelijke alumni doorstroomt naar het gesubsidieerde werkveld, tegenover 78% van de mannen. Alleen in het RITCS en op het Antwerpse Conservatorium bleek de doorstroming toen gelijk, en vanuit de Operastudio en P.A.R.T.S. stroomden méér vrouwen dan mannen door. Maar wat met de andere disciplines?

Uit een kersvers onderzoek van UGent en acht culturele koepelstructuren naar de sociaal-economische positie van bijna 2500 professionele kunstenaars spreken vooral grote verschillen bij film en muziek. Van de Vlaamse filmmakers is 72% man, en bij muzikanten zelfs 78%. (Bij niet-performers in de muzieksector zou het volgens tellingen van Gaëlle Vanhaverbeke gaan om 67% mannen). Onder beeldende en podiumkunstenaars, auteurs en illustratoren zijn er ongeveer evenveel mannen als vrouwen, maar hun aandeel verschuift wel sterk met de leeftijd. Bij de acteurs maken de vrouwen nog twee derde uit van de jongste leeftijdsgroep (tot 35 jaar), terwijl dat bij de oudste leeftijdsgroep (vanaf 55 jaar) nog maar één derde is. Ook bij beeldende kunstenaars en literatoren blijkt het overwicht van 62% vrouwen in de categorie -35 jaar precies omgekeerd in de leeftijdsgroep van 65+. Bij de muzikanten raken vrouwen in de categorie boven 55 jaar bijna volledig uit beeld: van 10% naar bijna 0% bij de groep +65.

Blijkbaar zijn de kunsten een pak onvriendelijker voor vrouwelijke dan voor mannelijke kunstenaars? Er spelen meerdere elementen, maar een die vaak terugkeert, is de onderwaardering van het moederschap. ‘Je kan maar beter geen kind nemen’, zo krijgen vrouwen in de kunsten wel eens te horen. Want een kind betekent in deze sector: minder kunnen netwerken in de late uren, minder ‘presteren’, je carrière opbreken. Zo is Anne Teresa De Keersmaeker niet de enige die de driehoeksverhouding van moeder, partner en kunstenaar bijna onmogelijk vindt. ‘Een job in de kunsten vraagt flexibiliteit, onmogelijke uren en avond- en weekendwerk, en dat is quasi onmogelijk voor (alleenstaande of jonge) moeders’, zo getuigt een andere vrouw op ons forum. ‘Nu werk ik weer in een mannenbastion, en dus worden vergaderingen vooral om 17u of 18u gepland. Alsof moeders nooit hun kinderen moeten zien, en iedereen thuis een nanny heeft? Ook de kosten van een babysit inbrengen bij avondwerk is nog steeds ondenkbaar, terwijl restaurantkosten wel kunnen.’ Zolang de zorg voor de (kleine) kinderen vooral bij de vrouw terechtkomt en de kunstensector gebruiken in stand houdt die erg gezins-onvriendelijk zijn, zullen vrouwen de grootste moeite hebben om een carrière in de kunsten te combineren met een gezin.

Kent iemand vrouwelijke tourmanagers, concert- en festivalorganisatoren of live studiotechnici? 

Niet alleen vrouwelijke kunstenaars, ook vrouwelijke cultuurwerkers ervaren dus masculiene uitsluitingsmechanismen. Zo observeert Francisca Mullens in haar scriptie Vrouwen in het Muziekmanagement (2015) dat de opleiding Muziekmanagement aan het Limburgse PXL wel 40% meisjes telt, maar dat in de Vlaamse muziekscène slechts 20% vrouwelijke managers actief zijn. De verklaringen die dertien respondenten daarvoor aanhalen, bieden een mooi beeld van wat we een ‘mannencultuur’ kunnen noemen. Leidinggevende mannen kiezen vooral medewerkers die op hen lijken, ‘van je af kunnen bijten’ wordt hoog gewaardeerd, contacten ontstaan aan de toog, onregelmatige uren zijn de evidentie zelve en de jobs met de meest status worden bezet door mannen. Het is een cultuur waarin vooral oudere mannen vrouwen minder serieus nemen, getuigt één vrouwelijke manager. ‘Ik kom binnen in het kantoor van de promotor en ik zeg: “ik kom de gage halen”, en die beginnen gewoon te lachen, omdat niemand geloofde dat ik de manager was. Een jonge vrouw op sportschoenen, dat kon niet.’

Of dat ook de uitval van vrouwen verklaart? De scriptie van Gaëlle Vanhaverbeke haalt een getuige aan die stelt: ‘Er zit niet één seutje in de muziekindustrie. Omdat je het niet volhoudt.’ Haar respondenten kennen in Vlaanderen geen enkele vrouwelijke tourmanager, concert- en festivalorganisator of live studiotechnicus, en amper componisten en vrouwelijke licht- en geluidstechnici. Er zijn vooral veel PR- en communicatiemedewerkers die vrouw zijn. Dat onevenwicht verschilt wel per discipline. Vooral (hard)rock en jazz zijn mannelijke genres, terwijl er iets meer vrouwen actief zijn in de soul, de hiphop en vooral de klassieke muziek.

Ongelijk kapitaal

Vrouwelijke kunstenaars verdienen ook minder. Het genoemde UGent-onderzoek stelt een genderloonkloof vast op basis van het totale persoonlijke netto inkomen uit alle activiteiten – van artistiek en niet-artistiek werk tot zwartwerk, beurzen, werkloosheidsuitkeringen, prijzen, auteursrechten, pensioenen… Grosso modo is die kloof is het kleinste bij de jongste groep, maar ze neemt toe bij de oudere groepen. Podiumkunstenaars zijn daarop de uitzondering: al bij de jongste groep verdienen vrouwen minder dan mannen, maar dat verschil stijgt niet meer met de leeftijd. Dat film en muziek de meest mannelijke sectoren zijn, wil niet zeggen dat ook de loonkloof daar het grootst is. Het grootst zijn de verschillen bij auteurs en illustratoren. Daar verdienen vrouwen van 35-45 jaar en 55-64 jaar bijna de helft minder dan de mannen van hun leeftijd. Ook een vrouwelijke beeldend kunstenaar tussen 45 en 54 jaar ziet per jaar gemiddeld 10.000 euro minder binnenkomen dan haar mannelijke collega. (Klik op de tabellen om die te vergroten.)




 

 

 

  




 
 
 
 
 
 
Geld is natuurlijk maar één vorm van kapitaal die je kan helpen om je positie te versterken. Alleen bleek de opbouw van sociaal kapitaal (je netwerk) al evenmin een sinecure voor vrouwen met een gezin. Rest er nog symbolisch kapitaal: hoe serieus worden vrouwen genomen, bijvoorbeeld voor hoge functies of bij beoordelingen voor subsidies? Een snelle becijfering voor kunstenaarsbeurzen en -projecten onder het Kunstendecreet leert dat hier weinig sprake lijkt van ongelijke kansen. Over drie projectrondes (medio 2015 tot medio 2016) vroegen 45% vrouwelijke kunstenaars (van 476 aanvragende kunstenaars) in totaal bijna 4 miljoen euro aan, en kregen ze ook 45% van de beschikbare middelen (of 938.000 euro). Kortom: bij muziek, podium- en beeldende kunst maken vrouwelijke kunstenaars even weinig kans op beurzen en projectsubsidies als hun mannelijke collega’s.

Bij filmmakers ligt dat anders, zo toonde Linda Van Tulden in 2010 al aan in Dames draaien. Van 2005 tot 2009 bedroeg het gemiddelde aantal aanvragen van vrouwelijke cineasten voor film, documentaire en animatie slechts 17%, en krijgen zij samen uiteindelijk maar 13% van de beschikbare middelen (klik op de grafiek om die te vergroten):



Overzicht – % dossiers vrouwen tov TOTAAL – VAF 2005-2009

 

 

 

 

 

 

 

Dat er in Vlaanderen vooral mannen de camera sturen, is eraan te zien op het scherm. Op basis van veertig recente Belgische films stelde Sarah Vergaerde in 2015 vast dat 15% van de vrouwelijke personages schaars gekleed is (tegenover 0,3% van de mannelijke personages), dat ze vier keer meer uit de kleren gaan, en dat in 60% van onze films géén scène voorkomt waarin twee vrouwen over iets anders spreken dan een man (de Bechdel-test). Ook dat schetst een mannencultuur: de mate waarin vrouwen clichématig of geseksualiseerd voorgesteld worden door een male gaze. Of zou het toeval zijn dat vrouwen enkel méér verdienen dan mannen in beroepen die zijn kijk- en andere lusten dienen, als model, pornoactrice of prostituee?

Vrouwen afgetopt

Het meest frappant is nog de man-vrouwverhouding bij directiefuncties, in relatie tot het subsidiebedrag van de organisatie. Als gender een vraagstuk is rond macht, en macht voor een groot deel draait om geld, dan is er nog veel werk aan de winkel. Deze grafiek van Simon Leenknegt (Kunstenpunt) toont alle 207 organisaties en de zeven Kunstinstellingen van de Vlaamse Gemeenschap die in 2017 nog werkingssubsidies ontvangen via het Kunstendecreet (klik op de grafiek om die te vergroten):




 

 

 

 

 

Er zijn in de Vlaamse kunsten niet alleen véél minder vrouwelijke directeurs dan mannelijke. Als vrouwen aan het hoofd staan, leiden ze (alleen of in duo) ook vooral kleinere organisaties. Hun aandeel daalt naarmate het subsidiebedrag stijgt. Behalve (afscheidnemend) algemeen directeur Lena De Meerleer van Kunsthuis/Opera Ballet Vlaanderen, telt Vlaanderen geen vrouwen aan het hoofd van kunstinstellingen met een budget van boven twee miljoen euro. (Erfgoedinstellingen zoals MSK of STAM scoren hier iets beter.) Als we dit plaatje uitbreiden tot alle 307 organisaties die bij de laatste ronde werkingssubsidies aanvroegen, dan worden organisaties met één directeur in 73% van de gevallen geleid door een man. Van organisaties met twee directiefuncties zijn dat slechts in 8 gevallen twee vrouwen, en in 28 gevallen twee mannen. Tellen we beide verdelingen samen, dan blijft leiding geven aan kunstenorganisaties dus in hoge mate een mannenzaak: tegenover 56% exclusief mannelijke directies (met één of meerdere directeurs) staat slechts 20% exclusief vrouwelijke directies. Wanneer er sprake is van een artistiek en een zakelijk leider, dan wordt de artistieke leiding voor 80% door mannen ingevuld en de zakelijke leiding voor 56% door vrouwen. (Klik op de grafiek om die te vergroten.)




 

 

 

 

 

 

Die genderspreiding tussen het artistiek-creërende en het omkaderende of uitvoerende is een lijn die zich doorzet over de hele kunstenpraktijk. Dat het aandeel vrouwelijke dansers veel groter is dan het aandeel vrouwelijke choreografen, geldt ook voor vrouwelijke spelers en regisseurs, en voor vrouwelijke muzikanten en componisten. Leiden vrouwen wel de dans, dan is dat voor mannen soms slikken, zo lezen we op ons forum. ‘In een museum kreeg ik een hogere functie, waarop een mannelijke medewerker de directie liet weten dat hij het niet zag zitten om onder een vrouw te werken. Hij vroeg om mijn benoeming ongedaan te maken en dreigde anders op te stappen. Uiteindelijk heeft hij een overplaatsing gevraagd.’ Of: ‘Toen ik twintig jaar geleden begon te regisseren, vroeg men mij continu of ik feministe was. Want ja, een vrouwelijke regisseur, dat was toch een unicum, dus een statement. Zo polste ik ook ooit bij een mannelijk acteur waarom hij het hele repetitieproces had geboycot. Hij antwoordde dat hij blijkbaar niet functioneert onder een vrouwelijke regisseur, en nog minder als ze jonger is.’

Change the system

Zijn er dan niet ook positieve ontwikkelingen? Zeker. Op twintig jaar tijd is het aandeel vrouwelijke regisseurs gestegen van 20 naar 30%. In Knack viel het Sue Somers in juni op hoeveel vrouwelijke artiesten de affiches van de zomerfestivals sierden. ‘Ook naast en rond de festivalpodia zijn er steeds meer vrouwen in charge. Boekers, managementbureaus, promotoren, platenmaatschappijen: de vervrouwelijking van de muziekscène zet door.’ Somers citeerde verder Yo Van Saet, festivaldirecteur bij Live Nation: ‘De tijd dat de rock-’n-roll mannelijk was, is voorgoed voorbij.’ Ook in stripland, een klassiek mannelijke sector, nemen vrouwen het potlood meer dan ooit over, meldde De Volkskrant rond dezelfde tijd.




Vanzelf ontstond er mondiaal protest toen het befaamde stripfestival van Angoulême dit jaar geen enkele vrouw nomineerde voor de oeuvreprijs: andere auteurs weigerden hun nominatie en de directie trok daarop de nominaties in. Misschien moet er in Frankrijk ook maar eens stennis gemaakt worden rond die 98% van alle muzieksubsidies die naar werk van mannelijke componisten gaat, terwijl ook 94% van alle dirigenten mannen zijn? In Groot-Brittannië was het alvast prijs, toen Akram Khan het eerder dit jaar inging tegen een opinie die stelde dat vrouwelijke choreografen te weinig opdrachten krijgen voor grotere podia. ‘We moeten niet meer vrouwen engageren just for the sake of it’, was zijn standpunt. In een breed publiek debat ondertekenden meer dan 400 mensen uit de danssector een open brief tegen de choreograaf. Dus ja, er groeit wel degelijk meer bewustzijn over gender in de kunsten.

Maar mag het wat meer zijn? ‘In een samenleving die geen gendergelijkheid nastreeft, kan geen enkele structuur ooit egalitair worden’, stelde Naomi Beckwith, curator van het Museum of Contemporary Art in Chicago, op Artnet. Gendergelijkheidis niet iets wat zich spontaan ontwikkelt, maar iets wat bevochten dient met structureel beleid. Quota blijven natuurlijk een twistappel, maar in Scandinavië zijn ze die fase allang voorbij. Daar krijgen jazzpodia die niet genoeg vrouwelijke artiesten programmeren, simpelweg geen subsidies. In Knack getuigde Ineke Daans, live strategy manager bij platenlabel PIAS, dat ze quota altijd al een ‘belachelijk voorstel’ vond, tot de nummer-één-boeker van Noorwegen haar vertelde dat zij ondanks vier cum laude-stages geen job vond, en door de quota uiteindelijk bij een boekingskantoor werd aangenomen. Gooien we ook in Vlaanderen het debat eens open?

De eerste stap ligt in onze eigen organisaties, stelt An De bisschop van KASK. ‘Dat kan over heel simpele dingen gaan: ouderschapsverlof aanmoedigen, mensen structureel toelaten om een dag thuis te werken, vergaderingen overdag plannen en niet om 16u…’ Een mannencultuur waarin iedereen steeds meer moet presteren, verander je dan ook niet door er met meer vrouwen in mee te gaan en ook de man te spelen. Wel door het systeem eronder te veranderen.

Wouter Hillaert freelance is cultuurjournalist en kernredacteur van rekto:verso, Delphine Hesters hoofd podiumkunsten van Kunstenpunt.

Dit artikel verscheen eerder op www.rektoverso.be

take down
the paywall
steun ons nu!