Is Trump nu een fascist, een populist of een demagoog? En hoe moeten we nu precies de gelijkenissen begrijpen tussen partijen als N-VA, Front National, PVV en Trump? Zijn dat allemaal populisten? Daar kan in ieder geval lang over gediscussieerd worden. Het probleem met etiketten als populisme en fascisme is vooral dat ze verwijzen naar politieke stromingen uit het verleden. En hoewel Trump en gelijkaardige politici wel degelijk kenmerken delen met het fascisme en het populisme, vallen ze er ook niet toe te reduceren.
Daarom moeten we het misschien over een andere boeg gooien en het fenomeen Trump begrijpen als een nieuw, eigentijds fenomeen dat niet eerder bestond. Die oefening is nodig omdat het van het grootste belang is om goed te begrijpen wat zich vandaag afspeelt. Laten we Trump en de politici die raakvlakken hebben met Trump daarom benoemen als ‘Trumpisten’, en laten we de stroming waar ze voor staan ‘het Trumpisme’ noemen
Het Trumpisme begon niet met Trump, maar Trump vormt wel het hoogtepunt van de politiek die we kunnen benoemen als ‘Trumpistisch’. Misschien was de eerste Trumpist wel Silvio Berlusconi, of Pim Fortuyn? Andere politici die onder de noemer Trumpisme vallen zijn Geert Wilders, Marine Le Pen, Nigel Farage, Bart De Wever, Theo Francken en hun respectievelijke partijen. De reden waarom deze uiteenlopende politici als ‘Trumpistisch’ kunnen gecatalogeerd worden, is omdat ze bepaalde essentiële kenmerken met elkaar delen:
1. De haat-liefde verhouding met de media
Van meet af aan heeft Trump zijn pijlen gericht op de mainstream media. De media worden beschouwd als handlangers van het establishment en zijn daarom te wantrouwen. Ook tijdens zijn presidentschap blijft Trump verwikkeld in een permanente strijd tegen de media, een strijd die enkel maar in intensiteit lijkt toe te nemen.
Toch is de relatie tussen Trumpistische politici en media veel complexer dan ze lijkt. Trump werd bijvoorbeeld niet groot ondanks maar dankzij de mainstream media. Laten we niet vergeten dat de man zijn tweede carrière begon als presentator van de realityshow The Apprentice. Trump was een graag geziene gast in talkshows allerhande en was niet uit de mediaspotlights weg te slaan.
Een gelijkaardig patroon zien we terugkomen bij iemand als De Wever. De Wever mag er een sport van gemaakt hebben om de VRT te bashen, het blijft een feit dat hij een deel van zijn politieke doorbraak te danken heeft aan zijn passage in de Slimste Mens, een programma dat op het moment van zijn optreden uitgezonden werd op de VRT. Bovendien kwam de voorbije jaren geen enkele partij meer in de mainstream media dan de N-VA.
Dat laatste heeft ook te maken met de communicatie van Trumpisten. Net door de controversiële standpunten die Trumpisten innemen zijn ze een dankbaar onderwerp om over te schrijven of te debatteren. Hun discours is sensationeel in de zin dat het breekt met conventies en daardoor per definitie nieuwswaardig is. Dat is de sleutel tot het succes geweest van vrijwel alle Trumpisten, van Berlusconi over Le Pen tot Wilders.
Zelfs het opgezochte conflict met de media is een topic waar de media niets liever doet dan over berichten. Hoe je het ook draait of keert, Trumpisten zijn een goudmijn voor de mainstream media, het conflict dat ze creëren is een dankbaar onderwerp en verkoopt. Les Moonves, de CEO van het Amerikaanse televisiestation CBS vatte het mooi samen toen hij het had over de kandidatuur van Trump: “It may not be good for America, but it’s damn good for CBS”.
2. De permanente strijd
Het Trumpisme neemt de retoriek over van het populisme. Het claimt ‘het volk’ te representeren en plaatst het volk tegenover de elite. Dat Trumpisten sociologisch gezien vaak tot de elite behoren die ze claimen te bestrijden, is van geen tel voor de aanhangers. Pim Fortuyn was een professor, Berlusconi is een mediabons en Trump is een schatrijke ondernemer, maar toch portretteren ze zichzelf graag als ‘volks’ en anti-elitair.
De elite is in de ogen van het Trumpisme een linkse, multiculturele en liberale elite die zich ophoudt in de bastions van mainstream media, de staatsinstellingen, de universiteiten en de culturele instellingen. Het is op die terreinen dat dan ook een permanent offensief wordt ingezet.
Aangezien het verzet tegen de zogenaamde linkse, multiculturele de raison d’être is van het Trumpisme, wordt dit verzet ook verdergezet eenmaal de Trumpisten aan de macht zijn: ongewenste elementen worden uit administraties geweerd, rechters worden geïntimideerd, gesubsidieerde instellingen worden afgedreigd en academici geviseerd. De schuld voor het eigen falen wordt doorgeschoven naar restanten van de oude elite die nog steeds de instellingen bevolken volgens de Trumpisten.
Het gevolg van deze politiek is dat de staat steeds minder de noodzakelijke illusie opwekt het algemeen belang te verdedigen. Instellingen worden van hun neutrale aura beroofd en publiekelijk tentoongesteld als partijdig en vooringenomen. Verkozen vertegenwoordigers spreken niet langer namens het volk in zijn geheel, maar namens de eigen achterban.
Er zijn twee onmiddellijke gevaren die gepaard gaan met dit discours. Ten eerste dreigen de instellingen en procedures gedelegitimeerd te worden. Ten tweede dreigt de combinatie van een discours van permanente strijd en het bekleden van reële machtsposities te ontaarden in autoritarisme.
3. Racisme 2.0
Het Trumpisme verzet zich niet alleen tegen de zogenaamde “linkse en multiculturele elite”, het voert ook een strijd tegen minderheidsgroepen. Hier treden natuurlijk belangrijke nationale en zelfs regionale verschillen op, maar er is één constante: door alle Trumpisten worden moslims geviseerd. Moslims worden aanzien als een culturele en maatschappelijke dreiging en alles wat dit beeld bevestigt wordt gretig uitvergroot.
Het Trumpisme huldigt geen openlijk biologisch of ‘wetenschappelijk’ racisme (wat niet wegneemt dat sommige van de aanhangers dat wel doen). Het concept ras wordt nauwkeurig verbannen uit ieder publiek en officieel vertoog van het Trumpisme. In plaats van over rassen heeft men het over culturen, religies of beschavingen. Maar, de aangehaalde culturele en religieuze verschillen vallen natuurlijk wel grotendeels samen met verschillen in huidskleur. En evenmin toevallig wordt de dominante cultuur, die grotendeels wit is, beschouwd als superieur. Onder het mom van een kritiek op het multiculturalisme en religiekritiek, wordt een keurig opgepoetst racisme opnieuw mainstream gemaakt.
Dat is bijlange niet onschuldig. Het draagt ertoe bij dat moslims en andere minderheidsgroepen het doelwit worden van uitzonderingsregels- en wetten, die niet van toepassing zijn op andere bevolkingsgroepen. Een feitelijke, juridische apartheid is vandaag al de norm. Denk aan het inreisverbod, maar evengoed aan het burkiniverbod of de manier waarop vluchtelingen sterven in vergeten kampen aan de buitengrenzen van Europa. Het Trumpistisch racisme eist nu al doden en slachtoffers, maar die mogen nooit zo genoemd worden door de Trumpisten. Het gaat altijd om uitzonderingen, jammerlijke voorvallen of een zelfgekozen lot. Wie aan de alarmbel trekt wordt weggezet als hystericus of activist.
4. De terugkeer van de Leider en de verpersoonlijking van de politiek
Het Trumpisme staat of valt met leiders en persoonlijkheden, niet met partijen. Partijen zijn hoogstens vehikels waarvan men zich bedient om aan de macht te komen. In sommige gevallen is het eigenlijk zelfs moeilijk om over partijen in de klassieke zin te spreken. Denk bijvoorbeeld aan de PVV in Nederland. De PVV heeft meer weg van een fanclub van Wilders dan van een echte partij. Wanneer Wilders wegvalt stelt de PVV ook niks meer voor.
De politieke partij ‘verpersoonlijkt’ onder het Trumpisme. Niet alleen de partij trouwens, maar de hele politiek verpersoonlijkt. Politiek draait om individuen, eerder dan om ideologieën of partijen en politieke beslissingen worden voorgesteld als persoonlijke beslissingen.
Die verpersoonlijking van de politiek heeft voor een deel te maken met de manier waarop politieke macht vandaag wordt opgebouwd. Om vandaag politieke macht op te bouwen, kan je niet om de commerciële media heen. Politici nemen meer en meer de gedaante aan waar de commerciële media vatbaar voor is: die van het ophefmakende individu met de herkenbare smoel die straffe oneliners op het publiek afvuurt.
5. Cynisme
De politiek van het Trumpisme is een cynische politiek. Het discours en het beleid is niet consequent en poogt dat zelfs niet te zijn. Alle uitspraken, standpunten of posities worden steeds afgewogen vanuit een tactisch perspectief. In de ene context profileert men zichzelf als vurig pleitbezorger van de vrije meningsuiting, in een andere context zal men net die vrije meningsuiting beperken. Alle idealen zijn uiteindelijk ondergeschikt aan nauwkeurige berekening.
Wat tegenwoordig post-truth wordt genoemd maakt integraal deel uit van die cynische houding. Trumpisten verspreiden zonder aarzeling leugens of foute informatie zolang dat hun verhaal sterker maakt en hun achterban weet te prikkelen. Geldingsdrang en machtsverwerving zijn sterker dan waarachtigheid of rechtlijnigheid voor Trumpisten. Men weet dat er altijd wel iets blijft plakken van een leugen en dat de ontmaskering van een leugen stof is voor een volgende mediarel die opnieuw airplay voorziet.
Ook Trumpistische leiders zijn cynici. Al hun daden zijn netjes georchestreerd, getimed en afgewogen, en dat wordt verborgen onder het masker van een schijnbare spontaniteit. Trumpistische leiders gaan nooit in op vragen en nemen nooit deel aan debatten waarover ze geen controle hebben. Ze creëren de debatten, maar mijden ze zorgvuldig. Veel liever roepen ze langs de zijlijn en laten ze hun militanten of personeel het vuile werk opknappen.
6. Internetterreur
Tweets en updates van Trumpisten zijn vaak bedoeld om tegenstanders op de stang te jagen en reactie uit te lokken. Wanneer tegenstanders reageren worden ze belaagd door een leger aan doorgaans anonieme internettrollen. Die trollen houden zich ook bezig met het opdissen van aangebrande tweets of statussen van tegenstanders van tegenstanders en die tegen hen te gebruiken. We kennen de voorbeelden.
Het doel van trollen is om de online ruimte te monopoliseren en die zo onaangenaam mogelijk te maken voor kritische stemmen. Tegenwerpingen of kritiek van trollen worden niet geuit omwille van het debat maar om de tegenstander te enerveren en te ontmoedigen. Dit kan uiteindelijk ook resulteren in online bedreigingen en stormen aan scheldmails.
Trumpistische leiders gedragen zich vandaag evenveel als troll als hun volgelingen. Een Theo Francken draait er zijn hand niet voor om om persoonlijke hetzes te beginnen tegen tegenstanders die al te kritisch zijn, waarna de persoon in kwestie online belaagd wordt door tientallen volgers van Francken. Ook Trump of Geert Wilders passen die strategie regelmatig toe.
7. Anti-intellectualisme
Het Trumpisme wordt gekenmerkt door een algemeen en wijdverbreid anti-intellectualisme. Al wie met enige kennis van zaken de foute of stereotype denkbeelden van het Trumpisme bekritiseert, wordt onmiddellijk weggezet als activist, links of vooringenomen. Dit gaat gepaard met een delegitimering van de wetenschap zelf, in het bijzonder de menswetenschappen. Richtingen als sociologie, genderstudies, post-colonial studies of filosofie worden weggezet als linkse of postmodernistische onzin. Doorwrochte studies en bibliotheken vol wetenschappelijk werk worden naar de vuilbalk verwezen met catchphrases als “iedereen weet toch dat …”.
In het kielzog daarvan wordt ook een haat ten aanzien van intellectuelen en academici ontwikkeld. Zij krijgen het imago aangemeten van wereldvreemd, te moeilijk en obscuur. Universiteiten en docenten worden weggezet als linkse bolwerken waarin de zogenaamde dictatuur van de politieke correctheid heerst en linkse activisten vrij spel krijgen.
Het anti-intellectualisme uit zich ook in de manier waarop Trumpisten het publiek aanspreken. De taal die gebezigd wordt is extreem simplistisch en sloganesk. Ze bedient zich van stereotypes, clichés en staat bol van de emotionaliteit.
8. Verheerlijking van de uitvoerende macht
In het Trumpisme worden rechters weggezet als wereldvreemd, corrupt, vooringenomen en ingaand tegen de volkswil. Daarom pleiten Trumpisten voor een verregaande inperking van de rechterlijke macht, ten voordele van een groeiende uitvoerende macht. Democratie wordt door Trumpisten dan ook vooral vereenzelvigd met de macht van de meerderheid. De mechanismen die dienen om de rechten van minderheden te beschermen worden aangevallen en ondermijnd.
Trumpisten dragen bij tot de verschuiving naar een illiberale democratie. Dat is een democratie waarin belangrijke rechten en vrijheden steeds meer onder druk komen te staan en waarin de rechtstaat aan kracht moet inboeten.
Een illiberale democratie is nog geen volwaardige dictatuur, laat staan een totalitair regime. Maar het betekent wel een opschuiven in de richting van een meer autoritaire democratie waarin de wil van de vertegenwoordigers van de al dan niet bestaande meerderheid wet wordt. De komende jaren zullen we te weten komen hoe sterk en resistent de rechtstaat is om deze tendens te keren. Als de rechtstaat afzwakt, wordt een autoritair regime steeds reëler. De eerste die daarvoor de prijs zullen betalen zijn diegene die vandaag reeds het minst recht bezitten. De overgang naar een autoritaire staat gebeurt immers nooit gelijkmatig, het zijn altijd specifieke groepen die het eerst en vaakst te maken krijgen met de autoritaire kant van de staat.
9. Angst en woede
Het Trumpisme speelt in op twee primaire gevoelens: angst en woede. Het jaagt angst aan door de terroristische dreiging uit te vergroten en in te spelen op een permanente staat van oorlog. Angst is de ideale manier om kritiek in de kiem te smoren en de gemoederen gedeisd te houden. Angst is een manier om fundamentele rechten en vrijheden te beknotten en de macht van de overheid te vergroten. Veiligheid wordt aangewend om vrijheid steeds verder in te perken door middel van een permanente noodtoestand.
Daarnaast is vooral woede de mobiliserende kracht van het Trumpisme. Woede wordt voortdurend gecultiveerd en geldt als voornaamste karaktertrek van de Trumpisten. Hun woede richt zich tegen wat ze aanzien als het establishment, tegen links en tegen moslims. Die woede vertaalt zich vaak in regelrechte haat.
Wat vooral opvalt is dat het doorgaans ver zoeken is naar hoop in het Trumpisme. De stroming is vooral reactief en uit op wraak. Er wordt niet zozeer naar de toekomst gekeken, maar wel naar het verleden. Dat de campagne-slogan van Trump luidt ‘Make America Great Again’, zegt ongeveer alles. Het Trumpisme droomt van een terugkeer naar een monocultureel, welvarend verleden dat nooit bestaan heeft.
10. De autoritaire alliantie
Op internationaal vlak flirt het Trumpisme graag met autoritaire regimes. Poetin is de lieveling van vele Trumpisten en het Israël van Netanyahu is ongeveer heilig. Er bestaat een algemene voorliefde voor illiberale, autoritaire systemen.
Op binnenlands vlak werpen Trumpisten zich graag op als verdedigers van de Verlichting, maar op buitenlands vlak is daar niks van te merken. Integendeel, door contacten op te zoeken met autoritaire leiders legitimeren Trumpisten de regimes van die leiders.
Een zelfde hypocrisie vinden we terug in de houding tegenover de internationale “vijanden”. Iran wordt beschouwd als de grote boeman en IS als een monster dat moet vernietigd worden, maar banden met Saoedi-Arabië worden niet in twijfel getrokken. Ook rond internationale wapenhandel, smokkel van fossiele brandstoffen door IS en belastingparadijzen blijft het doorgaans oorverdovend stil.