Foto: Carolien Frijns ©
Opinie -

Taalvoorschrift voor woonkamers is geen kloofdichter

De recente PISA-resultaten laten opnieuw zien dat er een kloof bestaat tussen Nederlandstalige en niet-Nederlandstalige kinderen in ons onderwijs. Er gaan heel wat stemmen op om niet-Nederlandse ouders te verplichten om thuis Nederlands te spreken. Maar is dat wel een goed idee?

dinsdag 24 januari 2017 15:23
Spread the love

Twee keer kampioen

De PISA-resultaten zijn begin december bekendgemaakt: het Vlaamse onderwijs scoort sterk voor wiskunde, zo blijkt, maar ook voor sociale ongelijkheid. We zijn dus twee keer kampioen, al hadden we die tweede wedstrijd liever verloren. Adviezen om van dat tweede kampioenschap af te komen, schoten niet snel na de bekendmaking van de PISA-resultaten als paddenstoelen uit de grond.

Het is geruststellend dat heel wat mensen bezorgd zijn om groepen die in ons onderwijs ondermaats presteren. Velen reiken oplossingen aan, maar die oplossingen zijn niet steeds gestoeld op onderzoek, en houden niet altijd rekening met het complexe samenspel van factoren dat taalonderwijs is.

We lezen onder meer dat we niet-Nederlandstalige ouders zouden moeten wijzen op de handicap die ze voor zichzelf aan het creëren zijn als ze geen Nederlands spreken met hun kind en dat we hen zouden moeten verplichten om Nederlands te leren. Her en der valt ook te lezen dat niet-Nederlandstalige kinderen die het wel goed doen op school, dat met name te danken hebben aan hun eigen inzet en intelligentie.

Het lijkt erop dat ons onderwijs de hand niet in eigen boezem durft te steken als het gaat om niet-Nederlandstalige laagpresteerders of om gelijkgebekte uitblinkers. Ik durf het bijna niet te vragen, maar: wat is de rol van de school dan nog, als die laagpresteerders en uitblinkers het in beide gevallen aan zichzelf of hun thuisomgeving te danken hebben?

Misschien is het een goed idee dat we, voordat we adviezen formuleren, een pas op de plaats maken. Het feit dat de kloof nog steeds bestaat, geeft aan dat de oplossingen die we tot nu toe ingevoerd hebben niet hebben bijgedragen aan het krimpen van die kloof. De adviezen die we momenteel lezen, verschillen echter niet veel van maatregelen die reeds gehanteerd worden. Veel scholen voeren een enkel-Nederlands-beleid en wijzen ouders op het veronderstelde belang van het spreken van het Nederlands. Maar de kloof is er dus niet kleiner op geworden.

Thuistaal als kapstok

Wat betekent dat dan? Dat al die ouders laks zijn en dat, als ze het advies op zouden volgen, de kloof gedicht zou zijn? Nee, het verhaal is veel complexer dan dat en aan het taaladvies zelf kunnen we overigens ook sterk twijfelen. We weten uit onderzoek naar taalonderwijs dat er heel veel factoren bij taalverwerving een rol spelen (zie ook dit blogbericht van Kris Van den Branden, 07/12/2016).

Ja, een niet-Nederlandstalige achtergrond gaat, vaak in combinatie met een lagere sociaaleconomische status, gepaard met lagere schoolresultaten. Maar het klopt ook dat de verwachtingen die leerkrachten ten opzichte van leerlingen (en hun ouders) hebben samenhangen met hun schoolresultaten. Zo weten we dat leerkrachten onbewust geneigd zijn om minder sterke leerlingen minder interactiekansen te geven waardoor ze eveneens minder kansen krijgen om taal te leren.

Verder gaan er wetenschappelijke stemmen op die aangeven dat intelligentie niet vastligt maar ontwikkeld kan worden in een leeromgeving waar het goed gedijen is, waar we onder andere geloven in het leerpotentieel van kinderen.

Tot slot zijn er wetenschappers die pleiten voor het behoud van de thuistaal omdat moedertaalverwerving een basis legt voor tweedetaalverwerving. Thuistaal is als het ware de kapstok waaraan we onze meertalige jassen hangen. Voorschrijven welke taal ouders moeten spreken, haalt niet alleen die kapstok weg, het maakt van het sociale en groepsgebonden proces dat taalverwerving is (zie ook dit artikel van Koen Jaspaert, DS 05/09/2013), ook een probleem, een probleem waarvan het niet-Nederlandstalige individu zowel de oorzaak als de oplossing in zich draagt. Vreemd, nietwaar?

Laten we naast elkaar staan totdat de eerste generatie kloofdichters als paddenstoelen uit de grond schiet.

Dat dat een vreemde redenering is, wordt duidelijk als we kijken naar zoiets alledaags als een tuin. Dat een tuin er netjes bij ligt, komt niet alleen doordat de tuincentrummedewerker onze planten en bomen zo goed had verzorgd voordat we ze kochten. Het is niet enkel die medewerker, of enkel onze gieter, of enkel de zon, de grond, de bemesting die onze bomen doen groeien. Ze doen het allemaal samen, en ze doen het – dat is misschien nog het meest magische van alles – zonder het groeipotentieel van de bomen in vraag te stellen en zonder vast te leggen van welke voedingstoffen die bomen zichzelf moeten bedienen.

Samen tuinen aanleggen voor taal

Alle gekheid op een stokje, denkt u misschien, als we taalverwerving met bomen vergelijken maar gekker en vooral zorgwekkender vind ik het als we voorschrijven dat er in elke woonkamer in Vlaanderen Nederlands gesproken dient te worden. Los van de ethische vraag of men zoiets als een thuistaal mag voorschrijven, is de kans bijzonder klein dat we daarmee kampioen worden in gelijke onderwijskansen.

Sterker nog: de kloof reduceren tot een taalprobleem van niet-Nederlandstalige ouders zal Vlaanderen opnieuw het pad van de sociale ongelijkheid doen inslaan.

Stelt u zich eens voor dat u als niet-Nederlandstalig kind van een jaar of vijf op een dag thuiskomt en uw ouders, met wie u tot dusver steeds Turks sprak, overschakelen op het Nederlands omdat ze u een betere toekomst willen geven. Het is beperkt Nederlands, omdat uw ouders die taal niet zo machtig zijn, maar ze willen het beste voor u dus ze gaan ervoor. Voor sommige kleuters die ik opvolgde in het kader van mijn doctoraatsonderzoek was dat het geval. Het gevolg?

Ze verloren gaandeweg het contact met een deel van hun Turkssprekende familie, en ‘wonnen’ ouders die taalfouten in het Nederlands zoveel mogelijk probeerden te verbeteren. Die kinderen beslisten om voortaan te zwijgen.

Laten we dus niet voorschrijven welke taal in woonkamers gesproken moet worden. Laten we in plaats daarvan de vraag durven stellen hoe we ons onderwijssysteem zo vorm kunnen geven dat we met name de kinderen wiens thuissituatie niet aansluit bij de school kunnen helpen met groeien. En laten we ondertussen niet tegenover ouders gaan staan, maar naast hen, en samen met hen naar onze kinderen kijken en blijven kijken, en de tuin aanleggen die zij nodig hebben. Laten we dat doen totdat de eerste generatie kloofdichters als paddenstoelen uit de grond schiet.

take down
the paywall
steun ons nu!