Moorden op mediapersoneel vonden plaats in 23 landen in Afrika, Azië, Amerika, Europa en het Midden-Oosten en de Arabische wereld regio’s, aldus de Internationale Federatie van Journalisten (IFJ) in haar jaarverslag van 30 december.
Irak alweer dodelijkste land voor journalisten
Irak figureert bovenaan de lijst, met 15 gedode journalisten, gevolgd door Afghanistan met 13. Elf werden er gedood in Mexico, waar de overheid een vuile oorlog voert en het geweld van de georganiseerde misdaadkartels schering en inslag is.
In Jemen, het land dat wordt geplaagd door een Saoedische bommencampagne ter ondersteuning van de afgezette president van het land, waren er acht moorden.
In Guatemala en in Syrië waren er zes doden, terwijl er vijf waren in India en Pakistan.
De IFJ merkt op dat haar lijst waarschijnlijk onvolledig is en dat nog verschillende journalisten worden vermist en dus intussen misschien gedood zijn.
Naast de 93 gerichte moorden zijn 20 Braziliaanse sportjournalisten omgekomen bij een vliegtuigongeluk in Colombia, waar – o ironie – voor het eerst in jaren geen journalisten werden vermoord.
IFJ waarschuwt tegen overdreven optimisme, ook al was er een significante daling tegenover 2015. Journalisten worden immers nog steeds bedreigd en soms vermoord als ze het publiek degelijk willen informeren. Persvrijheid is in vele landen een illusie.
In conflictgebieden is vrije nieuwsgaring des te belangrijker, omdat sinds de opkomst van “embedded journalism” meestal slechts één zijde in een conflict wordt belicht. De moedige journalisten die dieper willen graven en het volledige plaatje willen neerschrijven, moeten dit niet zelden met hun leven bekopen. We hebben dit de voorbije decennia gezien in Afghanistan, Irak en Syrië, maar ook in Mexico, Jemen, Honduras, Guatemala, de Filippijnen en talloze andere landen.
Verschillen in cijfers van gedode journalisten
Ook twee grote belangengroepen voor journalisten: Reporters without Borders (RSF) en het Committee To Protect Journalists (CPJ), hebben hun jaarcijfers bekend gemaakt. En er zijn aardig wat verschillen. Merk op dat alle organisaties dezelfde criteria hanteren: de dood van de journalisten moet werk-gerelateerd zijn.
Reporters Without Borders (RSF) verklaarde op 19 december dat ten minste 74 mediawerkers, waaronder 57 journalisten, werden gedood in 2016 tijdens de uitoefening van hun job, een daling tegenover 101 in 2015, maar “deze aanzienlijke daling is deels te wijten aan het feit dat steeds meer journalisten vluchten uit landen die te gevaarlijk zijn geworden.” Lees: dat dus niet meer rechtstreeks vanuit de conflictzones kan worden gerapporteerd. Verslaggeving bijvoorbeeld over Aleppo, in opdracht van grote nieuwsagentschappen zoals Reuters, AP, AFP enz., wordt meestal verstrekt vanuit hotelkamers in Beiroet, Amman, Istanboel en andere plaatsen. Verslaggeving over Mosoel gebeurt veelal vanuit Erbil in Iraaks Koerdistan.
19 mediaprofessionals werden gedood in Syrië alleen al, gevolgd door 10 in Afghanistan, negen in Mexico, zeven in Irak en vijf in Jemen, aldus RSF.
Ook het Committee to Protect Journalists (CPJ) gaf op 22 december haar jaarlijkse cijfers vrij. Ten minste 48 journalisten werden gedood in 2016 terwijl ze hun werk deden, maar het dodental daalde tegenover de 72 doden in 2015.
De organisatie zei dat 26 van de journalisten gedood in 2016 stierven in gevechten of kruisvuur, in Syrië, Irak, Jemen, Libië, Afghanistan en Somalië. Slechts 18 van de journalisten gedood in 2016 waren een direct doelwit als vergelding voor hun werk – het laagste aantal sinds 2002.
Syrië was het dodelijkste land voor journalisten voor het vijfde achtereenvolgende jaar, aldus CPJ. Ten minste 14 journalisten werden er dit jaar vermoord. Zes journalisten werden gedood in Irak en nog eens zes in Jemen dit jaar. De 48 journalisten op de lijst werden gedood tussen 1 januari en 15 december.
CPJ onderzoekt nog wel de dood van ten minste 27 andere journalisten in 2016 om te bepalen of ze werk-gerelateerd waren of niet, waaronder drie in Irak.
Opmerkelijk is ook dat de meeste slachtoffers te betreuren vallen bij de lokale verslaggevers, niet bij de journalisten van internationale media.
Case study: Irak
Maar liefst 20 Iraakse journalisten werden gedood dit jaar, waardoor het totale aantal journalisten gedood sinds de Amerikaanse bezetting van Irak in 2003 455 bedraagt, volgens het rapport van de Iraqi Journalist Syndicate (IJS) op haar website. De meeste slachtoffers vielen dit jaar voornamelijk in de provincie Nineveh in het noorden van het land en werden door Daesh (Islamitische Staat-IS) gedood.
Het rapport wees op de aanzienlijke risico’s voor journalisten in Irak, en zei dat “journalisten ook doodsbedreigingen krijgen in een poging om de vierde macht te muilkorven.”
“Journalistiek werk is gevaarlijk in Irak en er is geen wet om journalisten tegen bedreigingen en gevaren te beschermen,” voegde IJS er nog aan toe.
Het BRussells Tribunal (BT) telde in 2016 echter 25 gedode journalisten in Irak, zonder uitzondering moorden die werk-gerelateerd waren, wat het totale aantal gedode mediaprofessionals in Irak tussen 2003 en 2016 volgens BT brengt op 495.
Volledigheidshalve moet worden vermeld dat ook IS in zijn media-afdelingen zware verliezen heeft geleden. Twintig bij IS aangesloten media werknemers werden gedood in een raid op het mediagebouw in de wijk Al-Baaj, Ninewa op 11 september.
Dertien bij IS aangesloten media werknemers werden gedood bij luchtaanvallen in het centrum van Mosoel op 4 oktober. Een IS cameraman werd gedood tijdens luchtaanvallen in Oost-Mosoel op 21 november.
Kan U nog volgen?
Welke criteria er ook gehanteerd worden, het noodzakelijke werk om gedode mediaprofessionals in kaart te brengen kan op zijn minst slordig worden genoemd. Het lijkt meer op een aflevering Hoger-Lager, een cijfercaroussel, een spelletje vogelpik. Welke cijfers zijn correct, als iedere organisatie die de belangen van journalisten zou moeten verdedigen, met tegenstrijdige aantallen op de proppen komt? Juiste cijfers optekenen zou toch de basis moeten zijn voor elk wetenschappelijk onderzoek?
Zijn er ook ideologische factoren die een rol spelen? Dat kan bijna niet anders indien men de cijfers van Syrië en Irak vergelijkt. CPJ en RSF zijn nauw verbonden met de westerse oorlogvoerende landen zoals Amerika en Frankrijk. Het komt hen blijkbaar goed uit om sommige cijfers te overdrijven en andere te onderschatten. IFJ is de meest onafhankelijke en ook de grootste belangenorganisatie.
Syrië is al vele jaren op rij het meest dodelijke land voor journalisten volgens CPJ en RSF, maar niet voor IFJ, noch voor het BRussells Tribunal, dat zijn cijfers haalt uit de jaarlijkse verslagen van de Iraqi Journalist Syndicate (IJS), de database van Iraq Bodycount en andere bronnen. Tussen 2003 en 2016 was Irak ieder jaar het dodelijkste land ter wereld voor journalisten, uitgezonderd in 2009 en 2012. Maar zoals tot in den treure reeds is herhaald: de onderschatting van het aantal slachtoffers in Irak door de VS en de grote media is algemeen en ronduit crimineel. Vergeet ook niet dat uit tegenstrijdige cijfers totaal verschillende gevolgtrekkingen kunnen worden gemaakt. Bovendien zou er minder verwarring ontstaan bij de lezers als binnen een tijdsspanne van veertien dagen niet drie totaal verschillende lijsten zouden worden verspreid.
Dat kan beter in 2017, indien de journalistenorganisaties een beetje zorgvuldiger zouden omspringen met de dood van hun collega’s, indien er een degelijke verificatie zou zijn van de beschikbare bronnen. Het zou hun geloofwaardigheid – en die van de massamedia (MSM) – ten goede komen.
Dirk Adriaensens is lid van het uitvoerend comité van het BRussells Tribunal.