Volgens Rik Pinxten moeten politici hun verticale staatslogica meer verlaten om de rol op te nemen van competente facilitator en juridisch-technische bemiddelaar tussen grote en kleine organisaties, ter verdediging van het algemeen belang. “Politici worden dan ook minder leidinggevend. Ze zijn niet langer politieke trendsetters. Ze worden tussenpersonen die het samengaan van verticale en horizontale democratische structuren kunnen gidsen en begeleiden”, aldus Pinxent.
Sedert Rik Pinxten op emeritaat ging, zit hij niet stil. Hij schreef de boeken Kleine revoluties (2013) en Schoon protest (2014), waarin hij de nieuwe alternatieven die aan de basis worden uitgewerkt een stem geeft en de TINA (There Is No Alternative)-filosofie ontmaskert als leugen.
Zopas verscheen zijn nieuwste boek, De eeuw van onze kinderen. Het is anders van opzet. Geen memoires, zo benadrukt hij, wel een persoonlijke bezinning van de voorbije twee generaties. Pinxten roept er progressieven op om samen na te denken in welke mate de wereld de laatste decennia veranderd is, en hoe we onze mentaliteit, ons waardendiscours maar ook onze structuren daaraan moeten aanpassen.
Golven van mediarelletjes op sociale media
Twitter, Facebook en andere sociale media volstaan niet om de sterk veranderde wereld te vatten, zo stelt de antropoloog. Toch zijn ze erg bepalend voor het publieke debat. Ook progressieven deinen mee op de golven van de mediarelletjes en vergeten zo te strijden tegen de echt verontrustende trends onder de waterlijn. Het debat in de media gaat vandaag over symptonen, niet over oorzaken. Ze berichten over het boerkiniverbod of het onverdoofd slachten, terwijl we ondertussen in een intrinsiek diverse maatschappij leven die veel fundamentelere vragen oproept.
Pinxten is ongerust over de manier waarop hypes de media overwoekeren, maar nog ongeruster is hij over hoe progressieven daarbij uit elkaar worden gespeeld. “We zagen recent hoe verdeeld links geraakte over het boerkiniverbod. Groenen stonden tegenover socialisten; vrijzinnigen tegenover multiculturalisten.
Wat betekent het midden vandaag nog?
In Frankrijk werd het staatsmanschap ter linkerzijde erdoor compleet doodgeknepen. De geest van François Mitterand lijkt er definitief weg. Figuren als Nicolas Sarkozy en anderen uit het extreme centrum zijn niet onschuldig. Progressieven moeten hun standpunten dus beter doordenken. Ze moeten stoppen mee te heulen met hypes, zoals de flinkste te willen zijn in het migratiedebat, want zo worden ze ten dans geleid door rechtse populisten.”
“Let wel. Niet alleen de linkerzijde laat het afweten. Ook haar traditionele partners, zoals christendemocraten, zijn overstag gegaan. Die kiezen voor een vage middenpositie die vastheid moet uitstralen. Maar wat betekent het midden vandaag nog? Ook christendemocraten zijn niet meer bezig met het uittekenen van een solidaire maatschappij. Ze klampen zich vast aan de macht en proberen het verschil te maken op details. Ondertussen reikt de overkant de maatschappelijke thema’s aan. Ik wil een breed maatschappelijk debat van alle mensen van goede wil, om met een slogan te spreken.”
In ‘De eeuw van onze kinderen’ beschrijft u hoe de wereld is veranderd, maar hoe onze politieke structuren zich daar niet aan hebben aangepast. Wat is precies het probleem?
“We zitten nog steeds met de verticale structuren van natiestaten die alles top-down organiseren. Akkoord, er is met de Europese Unie ondertussen een grotere eenheid, maar ook die Unie werd in de eerste plaats gezien als een ‘staat’ met verkiezingen waarbij de landen mensen afvaardigen in het Europees Parlement. De politieke macht zit dus nog steeds in nationale structuren, terwijl de reële macht – economisch, militair, monetair – allang niet meer nationaal geregeld is. Onze verticale structuren werken niet meer zoals tevoren. Ze leiden tot onmacht en wanhoop.”
“Tegelijkertijd heeft de horizontale democratie zich de laatste jaren sterk ontwikkeld. Die maakt dat de burger macht terugneemt en zelf mee wil structureren en organiseren. Het politieke debat van vandaag moet wat mij betreft gaan over hoe je horizontale burgerinitiatieven in de bestaande verticale politieke structuur kan binnenbrengen, zonder daarbij ons nationaal herverdelingssysteem te ontmantelen.”
In dat debat staan de conservatieve en progressieve maatschappijvisie lijnrecht tegenover elkaar.
“Voor Vlaams-nationalisten is de verticale structuur de enige die telt. De burger mag één keer om de vijf jaar stemmen en daarna bepaalt de leider wat er moet gebeuren. Ook bij liberalen zie je sterk legalistisch denken. De Nederlandse rechtsfilosoof Bastiaan Rijpkema stelt in zijn boek Weerbare democratie. De grenzen van democratische tolerantie (2015) dat we niet te veel rekening moeten houden met de democratische stem van de civiele maatschappij. Progressieven hebben vandaag al meer de omslag gemaakt. Voor hen is de grote uitdaging om efficiënte methodes te vinden om die horizontale democratie een grotere rol te geven in de bestaande verticale niveaus.”
Het Eandis-verhaal was op dat vlak een ongelooflijk gemiste kans.
“Onze energievoorziening is een uitermate belangrijk dossier. De zoektocht van Eandis naar vers geld op de markt was een schoolvoorbeeld van oude politiek. Een onfrisse zaak. De politieke krokodillen die de deal mee uittekenden, dachten er zelfs niet aan om te luisteren naar de burgers. Terwijl net zij van die energielevering zullen gebruik maken. Gelukkig werd de deal, dankzij de druk van horizontale democratische bewegingen, afgeblazen. En nu een alternatief met burgers a.u.b.
“Alleen vermogenden kennen echte vrijheid.”
Volgens de Verlichtingswaarden zijn het nochtans de burgers die samen een contract afsluiten over hoe de samenleving wordt georganiseerd.
“Onze Verlichtingswaarden – gelijkheid, vrijheid, solidariteit – staan vandaag erg onder druk. Het discours van de adel uit het ancien régime is helemaal terug, vind ik soms. Vandaag heeft de nieuwe ‘geldadel’ vrij spel. Alleen vermogenden kennen echte vrijheid. Voor de kust van California bouwt men zelfs buiten de territoriale wateren aan het project ‘Sea Steading’. De geldadel heeft voldoende centen om volledig op zichzelf te herbeginnen. Belastingen willen ze niet meer betalen. Ze trekken zich terug uit het maatschappelijke leven. Solidariteit wordt dan verdacht gemaakt.”
“Parallel met de vlucht van de geldadel, is het identiteitsdiscours dominant geworden. De politiek is sterk geculturaliseerd geraakt. We zijn niet langer een groep burgers die samenleven in de traditie van de Verlichting. De mensheid wordt opgedeeld. Er zijn de ‘echte’ burgers, hier de Vlamingen, die hier altijd zouden zijn geweest. En er zijn diegenen die erbij komen, de nieuwkomers, die men probeert wit te wassen. Maar dat werkt niet meer. Een provinciestad als Gent heeft onder haar 250.000 inwoners maar liefst 157 niet-Europese origines. En ook: wat is wit? Als je de waarden leest in het nieuwkomerscontract van Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Theo Francken, dan weet ik niet wie onder de ‘echte’ burgers deze waarden ter harte neemt. Als je die waarden aan nieuwkomers zou opleggen, worden de ‘nieuwe’ burgers ook zonderlingen.”
“De uniciteit van de Vlaamse cultuur als totale levenshorizon is onzin. Het is een artificiële constructie en dus ook een politieke keuze.”
Opvallend. Met de globalisering is een sterke onderlinge interdependentie, afhankelijkheid, ontstaan, terwijl het politieke kompas op independentie, onafhankelijkheid, staat.
“De uniciteit van de Vlaamse cultuur als totale levenshorizon is onzin. Het is een artificiële constructie en dus ook een politieke keuze. Elke politieke inrichting van een maatschappij op basis van zo’n gemeenschapsidentiteit is een onding: men bouwt het huis van het samenleven op de fictieve grond van culturele gemeenschappen. In Vlaanderen heeft de huidige populatie meer gemeen met de mensen in Frankrijk en de Verenigde Staten dan met de mensen die hier woonden ten tijde van de Guldensporenslag.”
“In de ruit Londen-Amsterdam-Frankfurt-Parijs, het meest verstedelijkte gebied ter wereld, is de bevolking meer dan ooit intrinsiek gemengd. Toch leeft hier sterk de idee van de monoculturele staat. Wereldwijd vind je dat echter nauwelijks. Er zijn ongeveer 4.000 levende culturen in de wereld, waaronder ‘de Vlaamse’, maar er zijn nog geen 200 staten. Dus verre van 4.000 staten. Overal, behalve in Europa, leven mensen dan ook evident door en met elkaar. Anders gezegd: wereldwijd en zeker in stedelijke regio’s is de multiculturele staat de norm. Dat is allemaal moeilijk, maar wel de echte uitdaging: hoe leer je uitgaan van gemengde populaties en niet van de norm van één lokale groep?”
“We moeten echt in interculturele vaardigheden investeren, onze jongeren écht klaarmaken voor de intrinsiek gemengde maatschappij.”
Als culturele diversiteit ook hier de norm is, moeten burgers capaciteiten ontwikkelen om intercultureel te handelen. Ik kan me voorstellen dat u voorstander bent van het vak LEF (levensbeschouwing, ethiek en filosofie)?
“Ik ben voorstander van het vak LEF, maar niet zoals het nu wordt bediscuteerd. Nu lijkt het te veel op een neutrale cursus filosofie. ‘Neutraal’ is niet alleen een akelig begrip in de praktijk; het is gewoonweg te weinig. We moeten echt in interculturele vaardigheden investeren, onze jongeren écht klaarmaken voor de intrinsiek gemengde maatschappij. Het is bijna om een burgeroorlog vragen als je leerlingen gedurende een hele schoolcarrière apart neemt en hen los van andere levensbeschouwelijke inzichten opvoedt. De christelijke zuil wil hun jongeren eerst katholiek vormen en ze dan pas in discussie laten gaan met andere levensbeschouwingen. Wat een idiotie.”
In het humanistische Vlaanderen zijn de reacties niet veel beter. Het vrijzinnige milieu is virulent tegen het vak LEF.
“Ook vrijzinnigen stoppen best met eenvoudige classificaties. Een vrijzinnige denkt bij religiositeit alleen maar aan een kerk of een moskee, terwijl er wereldwijd 6.000 verschillende religies zijn waaronder een paar 100 zonder godsnotie. Tientallen zijn nu ook in Europa aanwezig. Mijn voorstel is om van de twee uren zedenleer per week één uur gemeenschappelijk onderwijs te voorzien. Dat zou een soort LEF kunnen zijn dat echt intercultureel verkennend is.”
Los van de levensbeschouwelijke discussies is ons watervalonderwijs nog altijd een fabriek die ongelijkheid produceert.
“De OESO, een club van de 35 rijkste landen, decreteert wat de basisinhoud moet zijn van het onderwijs. Dat is problematisch. Ze streeft naar een wereldwijd bruikbaar, uniform examensysteem met een overdreven focus op die wiskundige kennis die vooral nodig is om in het marktsysteem te functioneren. Dat gaat ten koste van oneindig veel andere kennis, en ook van veel mensen. De hoge schooluitval van leerlingen is een ramp voor hun latere leven en een tijdbom voor de maatschappij.”
U schreef er dit voorjaar zelfs een Engelstalig boek over: ‘Multimathemacy: anthropology and mathematics education’.
“Ik vind dit een erg belangrijk thema. We moeten de pedagogische aanpak omkeren vanuit de stelling dat ‘onze wiskunde’ ook contextueel en cultureel geaard is en die wortels gebruiken in onderwijs. Leerlingen bezitten een preschoolse kennis die de drempel voor het wiskundeonderwijs lager of hoger maakt. Eerder dan vast te houden aan de OESO-norm, die voor iedereen zou gelden en universele examens mogelijk maakt, moeten we uitgaan van de diversiteit van preschoolse intuïties in het opvoedingsproces. Zo kan de schooluitval ingeperkt worden.”
“Maar nog belangrijker dan een ander soort wiskundeonderwijs, is de herdefiniëring van de begrippen ‘kansarm’ en ‘kansrijk’. Als verantwoordelijke voorzitter van het Steunpunt Intercultureel Onderwijs was ik meermaals betrokken in het discours over kansarme en kansrijke kinderen. Aldoor werden diverse ministeriële initiatieven genomen om kansarme kinderen meer kansen te geven via bijsturing in het onderwijs. De geboekte resultaten waren echter klein; de schooluitval geraakte maar moeilijk gekeerd. De kritiek luidde dan ook steevast: ‘Te gering, te categoriaal, te duur’. Logisch. Het is niet meer dan wat oplapwerk voor een ideologie die per definitie mensen uitstoot.”
Waar moet onderwijs voor u dan voor zorgen?
“Onderwijs moet de vaardigheden aanleren die nodig zijn voor een menswaardig bestaan. Initieel betekent dat ook dat diverse kinderen andere capaciteiten inbrengen, en die moeten het uitgangspunt zijn van onderwijs. Want naast marktspeler ben je als mens ook nog een hele hoop andere dingen. Die kunnen allemaal worden ontwikkeld. Een mens is meer dan de verzameling behoeften die wordt bepaald door de markt.”
“Vandaag wordt het individu opgesplitst in verschillende segmentjes: ik ben een competitieve werker tijdens de werkuren, vader na de uren, minnaar in een andere relatie, een interessante gesprekspartner in een vrijetijdsclub of in een buurtcomité, enzovoort. Het marktdenken impliceert dat ik als persoon op al die plaatsen en in al die functies vooral de competitie moet aangaan. De totale persoon is geen thema meer. De doorgevoerde segmentering van mens en maatschappij komt neer op een verharding, een ontmenselijking: het individu wordt de focus en ‘there is no such thing as society’, zoals Margareth Thatcher beweerde.”
“De socialist Tony Blair was ‘intensely relaxed about people getting filthy rich as long as they pay their taxes’. The City kreeg vrij spel. Vandaag wordt de politiek gesponsord door de 1%. “
Sinds Thatcher is het marktdenken niet alleen in het individu maar ook in de politiek steeds groter geworden.
“Met dank onder andere aan de zogenaamde socialist Tony Blair. Die was ‘intensely relaxed about people getting filthy rich as long as they pay their taxes’. The City kreeg vrij spel. Vandaag wordt de politiek gesponsord door de 1%. Bepaalde regeringsleiders worden op hun beurt na hun mandaat terug opgenomen door die 1%. Ze komen in beheerraden terecht. José Manuel Barroso is nu aan de slag bij de Amerikaanse zakenbank Goldman Sachs. In onze verticale democratie is zo de technocratie aan de macht. De economie staat niet langer in het teken van de maatschappij, maar omgekeerd. Het is neoliberalisme ten top.”
“Ik noemde het neoliberalisme ooit een vampierenideologie. De 1% heeft steeds meer bloed nodig en zuigt de levenskrachten van de 99% uit.”
Neoliberalisme is een containerbegrip. Wat is er voor u precies mis met het neoliberalisme?
“Ik noemde het neoliberalisme ooit een vampierenideologie. De elite voelt zich op geen enkele manier verantwoordelijk voor de gevolgen van haar daden. De 1% heeft steeds meer bloed nodig en zuigt de levenskrachten van de 99% uit. De 1% zal ook de aarde vernietigen om excessief te kunnen blijven consumeren. Politiek kan deze ideologie uitsluitend leven door conflict en ongelijkheid voor te stellen als onvermijdelijk (TINA, There Is No Alternative), terwijl dat een leugen is.”
“Vandaag merk ik dat een aantal CEO’s schrik krijgt dat de zaak gaat imploderen. Maar ook dat is een vampierenhouding. Men wordt bang dat men geen bloed meer zal hebben. De enige optie voor de vampier is zijn vampierenidentiteit afleggen. Terug sociaal worden, terug medemens worden. Maar daar zijn we voorlopig nog niet.”
Om de vampier opnieuw menselijk te maken, heb je sociale druk nodig van onderuit?
“Absoluut. Meer zelfs. Die druk kan alleen maar komen van burgerinitiatieven uit de maatschappij. Dit is niet naïef of romatisch. Neem onze voedselbevoorrading. Als de aandeelhouders van Delhaize morgen zeggen dat Vlaanderen voor hen niet meer interessant is en dat ze zich louter op de Amerikaanse markt willen focussen, dan zijn ze van de ene op de andere dag weg. Er is geen minister die hen kan tegenhouden. Het is de vampierenelite van de aandelengroepen. Het dividend boven alles. De bevolking telt niet als het dividend te laag wordt.”
“De strijd van progressieven moet zijn om belangrijke sectoren van onze samenleving terug aan de marktmechanismen te onttrekken zoals opvoeding, cultuur, gezondheidszorg, ouderenzorg en voedsel”
Het is dus een kwestie van gezond verstand om aan lokale voedselproductie te doen?
“Meer dan dat; het is een kwestie van moeten. De strijd van progressieven moet zijn om belangrijke sectoren van onze samenleving terug aan de marktmechanismen te onttrekken, en/of zelf initiatieven te nemen wanneer corporaties het laten afweten: opvoeding, cultuur, gezondheidszorg, ouderenzorg, voedsel. Want grote spelers zijn niet geïnteresseerd in het welzijn van de mensen, ook omdat steeds meer met financiële constructies verdiend wordt. Zelfs als ze vertrekken, halen ze via bijzondere beschermingsmaatregelen of monopoliepolitiek vaak nog het onderste uit de kan. Wees gerust dat Electrabel nog flink zal verdienen aan de sluiting van de kerncentrales.”
Wat is de rol van de politiek in dat proces?
“De politiek moet de grote spelers aan banden leggen. Ze zal dat enkel doen als de druk van horizontale democratische bewegingen, zoals actiegroepen of alternatieve onderzoeksgroepen, voldoende groot is. We moeten naar een nieuw evenwicht, naar een nieuw gedeeld algemeen belang van de horizontale burgerbeweging met de overwegend verticaal georganiseerde macht van politiek en bedrijfswereld.”
“Deze evolutie is een unieke kans voor de politici van morgen om zich anders op te stellen. Politici moeten leren participerend aan politiek te doen, zoals sommige burgemeesters al doen. Ze moeten hun verticale staatslogica relativeren om de rol op te nemen van competente facilitator en juridisch-technische bemiddelaar tussen grote en kleine organisaties, ter verdediging van het algemeen belang. Politici worden dan ook minder leidinggevend. Ze zijn niet langer politieke trendsetters. Ze worden daarbij tussenpersonen die het samengaan van verticale en horizontale democratische structuren in nieuwe verhoudingen tegenover mekaar kunnen begeleiden.”
De politiek zal een deel van haar macht moeten afstaan? Niet evident.
“Het is de enige optie. Om onze levenskwaliteit te garanderen, zullen we een aantal sectoren zelf in handen moeten nemen. Daar moeten we vandaag dringend aan beginnen, want conservatieven zijn bezig een standenmaatschappij te installeren. Progressieven moeten daar opnieuw een solidariteitsdenken tegenover zetten. Als ze zichzelf één taak toemeten, dan is het niet om een komma te verzetten bij het programma van rechts, zoals dat bij de Eandis-deal het geval was, maar antwoorden te vinden op de vraag hoe we op een democratische manier onze basisbehoeften kunnen organiseren via solidariteit.”
Progressieven moeten stoppen met het gepruts in de marge, met het sleutelen aan de machinerie?
“De tijd is voorbij te hopen dat je respectabel wordt door nog eventjes mee in de controlekamer te mogen zitten. Niet doen. Want ondertussen laat je burgers en kleine verenigingen, die aan de basis met kleine revoluties bezig zijn, links liggen. Ik weet dat het openzetten van de structuren voor een partij als sp.a lastig is. Aan de top zitten nog veel oude kabinetards met een paleismentaliteit die de buurten onvoldoende kennen. Vorige maand organiseerde sp.a een congres met voorstellen om mensen terug meer greep te geven op hun tijd. Ik ben daar uiteraard niet tegen, want burn- en bore-outs zijn een groot probleem, maar het is een erg eenzijdige insteek. Werklozen, ouderen, jongeren, … hebben er geen boodschap aan. Is dat dan het verbindende project voor de volgende jaren?”
“Progressieven moeten luisteren naar diegenen die al horizontaal bezig zijn. Blijven ze enkel in de verticale politieke structuur, dan hou je nog even een deel van het paleis in handen, maar je verliest de mensen”
Moeten we uw boek lezen als een noodkreet?
“Eerder een oproep. Progressieven moeten luisteren naar diegenen die al horizontaal bezig zijn. Blijven ze enkel in de verticale politieke structuur, dan worden op het conservatieve domein misschien nog wel wat strijdjes gewonnen en hou je nog even een deel van het paleis in handen, maar je verliest de mensen. Laten we samen maatschappelijke structuren voor onze intrinsiek gemengde populatie uitdenken. Laten we samen burgerprojecten formuleren. En aansluiten bij wat vandaag al volop bezig is. Daar moet je als partij bij zijn. Die brug moet je leggen. Anders ben je geen progressieve partij die naam waardig.”