De stijgende prijzen en de schaarste van essentiële materialen zoals meststoffen en zaden dwingt boeren massaal om hun bedrijf op te geven als ze niet snel hulp krijgen. Dat zal ernstige gevolgen hebben voor de voedselvoorziening in het hele land.
Nooit werd er in het land minder graan verbouwd dan nu. Syrische boeren teelden in het seizoen 2015/16 ongeveer 900.000 hectare tarwe, heel wat minder dan de jaarlijkse 1,5 miljoen hectare voor de burgeroorlog uitbrak. Omdat het conflict en de opgelegde sancties ook de handel hebben getroffen, wordt het steeds moeilijker voor de boeren om aan zaden van goede kwaliteit, meststoffen, landbouwmachines en brandstof te komen.
Gebrekkige neerslag en de vernietiging van cruciale infrastructuur voor irrigatie hebben de zaken nog erger gemaakt. Boeren kiezen daarom vaker voor teelten die beter bestand zijn tegen droogte, maar minder voedzaam zijn.
Ook veehouders voelen de effecten van de crisis. De zorg voor hun dieren wordt steeds moeilijker en duurder, en veel boeren zagen zich al gedwongen om hun schapen, geiten of gevogelte te slachten en te verkopen. Syrië telt nu een derde minder rundervee, 40 procent minder schapen en geiten en 60 procent minder gevogelte – dat laatste is traditioneel de goedkoopste bron van dierlijke eiwitten in het land.
“We zien nu dat bijna 80 procent van de gezinnen in Syrië kampt met een gebrek aan voedsel of geen geld heeft om voedsel te kopen. De situatie zal alleen maar erger worden als we er niet in slagen de boeren te steunen”, zegt Abdessalam Ould Ahmed van de FAO. “Landbouw was voor de burgeroorlog de belangrijkste bron van inkomsten voor gezinnen op het platteland. Er wordt nog altijd gewerkt op de velden, maar de boeren zijn uitgeput.”