Opinie -

Hoe nieuw is “le nouveau CETA”?

Wat is er nieuw aan het handelsverdrag met Canada. Line De Witte en Peter Mertens overlopen de belangrijkste punten, en de blijvende pijnpunten.

vrijdag 28 oktober 2016 18:55
Spread the love

Gisteren, donderdag 27 oktober 2016, sloten de Belgische regeringen een nieuw akkoord rond CETA. Dat werd, na een waanzinnige procedure, vandaag door het Waals Parlement gesluisd. Ondertussen worden de meest wilde interpretaties de ether ingestuurd. “Er is geen letter aan het verdrag veranderd”, zeggen Charles Michel en Geert Bourgeois. “We hebben een nieuw verdrag gecreëerd”, aldus Waals minister-president Paul Magnette. Le Nouveau CETA est arrivé, zeg maar. De waarheid zal wel in het midden liggen, denken de mensen, en ze ploegden voort. Wat is er allemaal van aan?

Dat aan het eigenlijke CETA-verdrag geen letter is veranderd, is zonder meer correct. In die zin hebben Michel en Bourgeois gelijk. Maar, er werd wel een “interpretatie” bij het verdrag toegevoegd door de Belgische regering. Daarin heeft Magnette gelijk. De hamvraag is dus hoe zwaar die bijgevoegde interpretatie juridisch wel weegt. Het Waals parlement riep vorige week nog, het lijkt ondertussen lang voor de ondertekening, een jurist van een gerenommeerd advocatenbureau op om een en ander uit te klaren. “Iedere keer de interpretatie in strijd zal zijn met het verdrag, zal het verdrag voorrang hebben”, aldus de jurist. Wanneer in het eigenlijke verdrag de juridische hiërarchie hoger staat dan de interpretatieve bijlage, dan zal die bijlage niet op kunnen tornen tegen 1600 bladzijden liberaliseren, vermarkten en dereguleren.

Verzet verzet de lijnen

Nochtans is het onzin om te beweren dat het verzet niets heeft uitgehaald. Twee weken lang zaaide het Waals-Brusselse “neen” onrust. Wat zeven jaar lang niet kon, kon opeens wel: een breed debat waarin alle actoren hun stem konden laten horen. Opeens moest het Europese establishment rekening houden met de bezwaren van milieu- en consumentenorganisaties, van vakbonden en mutualiteiten. Tot op de Kaapverdische eilanden schreven kranten over de bezwaren tegen dit akkoord. In Canada en Duitsland stapten burgers naar het Hooggerechtshof. In Amsterdam en Berlijn kwamen er steunbetogingen. Heel wat Europeanen keken met bewondering en hoop naar België.

Er is nooit eerder zoveel over een vrijhandelsakkoord gediscussieerd. En dat is maar goed ook, want CETA gaat over veel meer dan vrijhandel in de strikte zin van het woord. Het zijn niet in de eerste plaats de invoer- en uitvoertarieven die ter discussie staan, maar wel het verschil in regelgeving tussen de EU en Canada. En die regels hebben betrekking op milieu, arbeidswetgeving, kapitaalstromen, gezondheid en patenten. In het verdrag is zelfs sprake van een speciale rechtbank voor multinationals, waar zij het alleenrecht hebben om aan te klagen en waar de nationale wetten niet gelden.

Weg met ICS? Of toch niet?

Om de beweging in te dijken, deed de Europese Unie een aantal beloftes. De voornaamste belofte heeft betrekking op de uitzonderingsrechtbank voor multinationals, het “Investment Court System” of kortweg ICS. Via die rechtbank kunnen bedrijven staten aanklagen als die een beslissing nemen die de winsten van dat bedrijf zou kunnen schaden. Die rechtszaken worden beslecht door een parallel rechtssysteem, buiten de nationale rechtsorde om. Door het verzet van het Waals én Brussels parlement werd verkregen dat die rechtbanken anders samengesteld zullen worden. Rechters zouden onafhankelijker worden en een ethische code opgelegd krijgen.

Zonder zo’n hervorming belooft de Waalse regering trouwens om het akkoord uiteindelijk niet te ratificeren. De toekomst zal uitwijzen of aan die belofte zal gehouden worden. Wel staat vast dat het principe om speciale uitzonderingsrechtbanken op te richten gewoon blijft bestaan. De rechters zullen wat beter gekozen worden, maar multinationals krijgen nog steeds rechten die niemand anders krijgt: ze kunnen staten afdreigen met miljardenclaims in een rechtbank die speciaal daarvoor is opgericht. De Belgische regering belooft ondertussen om aan het Europees Hof van Justitie te vragen of zo’n uitzonderingsrechtbank wel aanvaardbaar is. Het is afwachten geblazen, want het Europees Hof van Justitie blinkt niet uit in snelheid.

Wat met de openbare diensten?

CETA is het eerste handelsakkoord dat negatieve lijsten gebruikt voor de liberalisering van diensten. Dat wil zeggen dat vanaf nu alle diensten mogen worden geliberaliseerd behalve wanneer ze op de lijst staan. De interpretatie die daar nu aan wordt toegevoegd, is dat staten zelf mogen blijven definiëren wat een openbare dienst is. Maar het verdrag heeft altijd voorrang op de interpretatie. Als puntje bij paaltje komt, is het dus absoluut niet zeker dat dit afdwingbaar is. In het verleden klaagde het Nederlandse bedrijf Achmea de Slovaakse overheid aan via zo’n uitzonderingsrechtbank omdat die zorgverzekeringen als publieke dienst wilde inrichten en dus het maken van winst door zorgverzekeraars verbood. Slovakije moest 22 miljoen euro betalen voor huidige en toekomstige ‘niet gemaakte winst’. Wetende dat CETA juridisch voorgaat op de interpretatie, en wetende dat uitzonderingsrechtbanken nog steeds bestaan, is het dus absoluut niet zeker dat de Belgische overheden niet zullen moeten betalen om openbare diensten te mogen garanderen.

Wat als technocratische groepen zich buigen over hormonenvlees en GGO’s?

Voortaan moeten we geen hormonenvlees of genetisch gemanipuleerd voedsel aanvaarden, dat werd ook beloofd. Het staat in het Belgisch akkoord, en stond eigenlijk ook al in het CETA zelf. Dat is een goede zaak voor iedereen die bekommerd is om voedselveiligheid, en dat kan je best zijn. Maar, want er is altijd een maar, er komt ondertussen wel een nieuwe vorm van samenwerking tussen de Europese Unie en Canada waarin speciale experten-groepen de normen en standaarden zullen bepalen. ‘Reglementaire samenwerking’, zo heet die procedure. De technocraten uit de experten-groepen zullen ook de standaarden voor voedselveiligheid moeten vastleggen. De ervaring met gelijkaardige technocratische groepen in de Europese Unie leert ons dat die experten-groepen vaak verre van neutraal zijn.

Dat het overwicht van experts van het grootbedrijf nogal dominant is. Het is verre van denkbeeldig dat bepaalde technocraten zullen handelen in opdracht van multinationals zoals Bayer-Monsanto, die heel graag willen dat de omstreden ‘genetisch gemodificeerde organismes ‘(GGO’s) ook in Europa wijdverspreid zullen worden. Nu kunnen hormonenvlees en GGO’s dus nog van onze markt geweerd worden, maar via het mechanisme van de ‘reglementaire samenwerking’ zal dat binnenkort misschien niet meer zijn. De voordeur mag dan wel dicht zijn, de achterdeur is dat allerminst.

En wat met de dochtertjes van de VS in Canada?

Meer nog dan het vrijhandelsverdrag met Canada, ligt het vrijhandelsverdrag met de Verenigde Staten (TTIP) onder vuur. Nogal logisch, want dat gaat over een veel grotere markt, en heel wat standaarden in de VS liggen een pak lager. Het grootbedrijf uit de VS is echter voor geen kleintje vervaard. Vier vijfde van de bedrijven uit de VS heeft ondertussen een dochterbedrijf in Canada. Zo’n dochtertje van een Amerikaanse multinational zou dan ook onmiddellijk tot de Europese markt toegang te hebben dankzij CETA. Magnette’s akkoord eist nu een “echte” band van dat bedrijf met Canada. De eis is correct, maar ze lost niets op. Want wat betekent dat, een echte band? Dat het volstaat om ook wat goederen op de Canadese markt te verkopen? Dat er genoeg Canadezen in de raad van bestuur zetelen? En wie gaat dat allemaal controleren? En wie gaat die controles betalen? Zelfs in Europa slaagt men er niet in de tienduizenden nepbedrijfjes aan te pakken die onze wetgeving willen ontduiken.

Waarom dit nu in een duizelingwekkend tempo door de parlementen jagen?

“We weigeren de ultimatums en de timings die onverenigbaar zijn met de democratie” zei Paul Magnette (PS) een paar dagen geleden nog. “Het zal weken duren, als men zich niet wil laten misleiden” zei Elio Di Rupo (PS) vorige maandag. “Des te meer omdat we onderhandelen met politieke delinquenten” voegde Benoît Lutgen (voorzitter CDH) eraan toe. In schril tegenspraak daarmee staat de timing die de afgelopen vierentwintig uur werd gevolgd. De snelheid lijkt meer op de duizelingwekkende Cobra-attractie in Walibi. Donderdagmiddag wordt een ontwerpakkoord gesloten, om 12 uur. Om 18u30 worden de teksten naar de parlementsleden in het Waals en in het Brussels parlement doorgezonden. Ze roepen een commissie samen om 21u30. Zelfs tijdens de commissie komen de teksten nog binnen. Vrijdag om 11 uur wordt dan de plenaire vergaderingen van het Waals en Brussels parlement gehouden, waarin iedereen moet beslissen. Op minder dan 24 uur tijd zou dus alles verwerkt, besproken, teruggekoppeld en gestemd moeten worden. En zouden honderden nieuwe bladzijden vol juridisch jargon, allemaal juridisch moeten afgewogen zijn. Het is precies het tegendeel van de timing die door de PS altijd (terecht) gekritiseerd werd. Nu heeft men zelf een ultimatum opgelegd aan de Brusselse en Waalse parlementsleden. Waarom moest dat zo snel? Was Magnette bang voor een grondige juridische analyse van het akkoord?

Free Trade of Fair Trade?

Aan de kern van het CETA is jammer genoeg niets veranderd. Het is een vrijhandelsakkoord dat zal liberaliseren, vermarkten en derugeleren. Het zal in heel Europa wellicht veel jobs en welvaart kosten. Op de recente studie van Tufts University leiding van professor Pierre Kohler, economist bij het departement van economische en sociale zaken (DAES) van de Verenigde Naties, en professor Servaas Storm, hoogleraar economie aan de Universiteit van Delft, kwam er geen antwoord. “Het vrijhandelsakkoord met Canada bedreigt ongeveer 204.000 jobs in Europa en kan leiden tot een jaarlijks gemiddeld inkomensverlies van 651 euro per werknemer. Dat betekent een transfer ter waarde van 0,66 procent van het Europese binnenlandse politiek van werknemers naar de houders van kapitaal. Uiteindelijk zou ook hele bruto nationaal product van de Unie verminderd kunnen worden met 0,49 procent tegen 2023.”, zo vatten de professoren hun studie samen in Le Monde Diplomatique. Er zijn een aantal verbeteringen aangebracht en beloften gedaan. Die zouden er niet geweest zijn zonder de brede weerstand. Maar om het huidige verdrag nu te verkopen als “le nouveau CETA”, dat is meer dan een brug te ver.

Het blijft ‘free trade’, ten voordele van de allergrootste mastodonten in elke sector. Ten nadele van kleinere en lokale producenten, ten nadele van werknemers, burgers en milieu. Neen, dit is geen goed verdrag. Wat goed is, is het maatschappelijk debat en het verzet van heel verschillende actoren van onderuit. De sleutel ligt daar. Zij kunnen alsnog de stekker uit het verdrag trekken. Andere verdragen werden reeds naar de prullenbak verwezen. Onder druk van onderuit verwierp het Europees Parlement in 2012 het antinamaak handelsakkoord ACTA. ACTA zou onze burgerrechten en internetvrijheid in gevaar brengen. In 1998 torpedeerde Frankrijk het Multilaterale Investeringsakkoord. Dat kan en moet nu ook met CETA, want, le Nouveau CETA est loin d’être arrivé.

Peter Mertens is voorzitter van PVDA. Line De Witte legt de laatste hand aan een boek over TTIP dat binnenkort verschijnt.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!