Toen de tweevoudige Gouden Palm winnaars Jean-Pierre en Luc Dardenne in 2014 met hun vorige film, Deux jours, une nuit, naar Cannes trokken was dat in het heldere besef dat de periode waarin ze door festivalgangers enkel op handen gedragen werden ooit moest eindigen. Dat men ooit zou oordelen dat het tijd was om de broers af te serveren. “Onder het motto ‘Ze hebben ons vroeger al geambeteerd met hun films, nu is het wel genoeg’” lachtte Luc Dardenne toen.
Dat viel uiteindelijk nog mee maar uitgesteld is niet verloren. Twee jaar later kregen de broers voor het eerst veel negatieve reacties op hun nieuwste, La fille inconnue. Alleen hoofdactrice Adèle Haenel (bekend van Trois Mondes, Suzanne en Les Combattants) werd alom geprezen. Maar de broers zouden vooral volgens de Franse pers “een routinefilm hebben gemaakt.” Harde kritiek maar enkele maanden later vertellen Jean-Pierre en Luc Dardenne ons dat juist die kritiek hen had aangezet de film beter te maken door er aan te sleutelen. Een gesprek over film, moraliteit en de aanslagen van Brussel.
Een beslissing met gevolgen
Hoe kwamen jullie uit bij een arts als protagoniste voor La fille inconnue?
Luc Dardenne: “We liepen al even rond met dit personage. Een arts die geacht wordt te verzorgen, het lijden te verlichten en het leven beschermen wilden we in een situatie plaatsen waarin hij dit niet respecteert. Daarbij kwam de vraag hoe men zich herstelt van dergelijke beslissing met gevolgen, hoe je het weer kan goedmaken.
De persoon die aanklopt en waarvoor de arts de deur niet opent is een vluchtelinge. Iemand zonder identiteit. Wat kan je nog doen wanneer zij dood wordt aangetroffen? Haar een naam bezorgen. Op die manier geef je haar een leven, erken je dat zij iemand was en dat ze daar gestorven is.
Het ‘onbekende meisje’ zal hier of elders begraven worden maar ze zal niet zomaar verdwenen zijn uit de wereld van de levenden. Dat was het uitgangspunt. We schreven het verhaal uit met een oudere arts in gedachten en daarom spraken we eerst Marion Cotillard aan.”
Waarom een vrouwelijke arts?
Luc: “Waarom niet? Voor ons was dat altijd de enige mogelijkheid. Waarschijnlijk omdat we vooral van vrouwelijke personages houden. Misschien veranderen we nog maar nu is dat zo. Maar die arts lag Marion niet. Daarom maakten we met haar Deux jours, une nuit. Heel toevallig ontmoetten we tijdens een prijsuitreiking in Parijs Adèle Haenel en dat zette ons aan het denken.
Waarom er geen jonge arts van maken? Want de naïviteit en levenslust die Adèle meebrengt zorgt voor extra complexiteit. Ze heeft vertrouwen in de mensen en in het leven, ze heeft een open uitstraling die mensen aanzet om met haar te spreken. En ondanks haar lange studies heeft ze zelf nog veel te leren.”
Emoties, rationaliteit en verantwoordelijkheid
Aanvankelijk is ze erg rationeel, gelooft ze dat emoties uitgesloten moeten worden en dat ze vooral sterk moet zijn. Dat verandert wanneer ze een fout maakt.
Jean-Pierre Dardenne: “Jenny voelt zich verantwoordelijk omdat ze haar deur niet opende. Ze blijft haar werk doen en het tonen van de foto van het onbekende meisje hoort daarbij. Het enige wat ze kan doen is dat meisje zonder naam een naam te geven, haar terugbrengen bij de menselijke samenleving.
Wanneer ze naamloos begraven wordt zal niemand weten dat ze bestaan heeft. Dat kan ze niet laten gebeuren, ze wil de deur geen tweede keer voor haar sluiten. Wanneer ze aan haar assistent adviseert om geen emoties te laten spelen gelooft ze dit echt maar ze zal ontdekken dat empathie toch onontbeerlijk is. Je moet niet meehuilen met de patiënt maar dat wil niet zeggen dat je ongevoelig moet zijn.”
Jenny bewaakt de morele waarden van de samenleving.
Luc: “De arts is cruciaal voor de gemeenschap, ze zorgt ervoor dat mensen met elkaar praten. Het begint met het lichaam van het jonge meisje dat aan de oever van de stroom wordt gevonden en geen naam heeft. Wanneer zij de zaken niet tracht te forceren gaat niemand zich zorgen maken of zich inspannen.
Niemand staat te springen om een band te ontwikkelen met de dode. Jenny deblokkeert zaken terwijl zij die de dode kenden – zoals de garagist en zijn zoon, de zus en haar echtgenoot – niet spreken omdat zwijgen in hun belang is. Jenny wil hen laten praten om de naam te vinden, niet om hen te beschuldigen.
Daarom verwijst ze naar het medisch geheim. Het enige wat ze vraagt is om aan het meisje te denken. Ze wil geen sheriff zijn.”
Jenny verandert zelf: aanvankelijk is er sprake van een carrièrewending, van comfortabel werken in een groepspraktijk…
Luc: “…terwijl ze uiteindelijk dicht bij haar patiënten, kwetsbare mensen die gemarginaliseerd worden, wil blijven werken. Ook al moet ze in moeilijke omstandigheden werken.”
Een ongewone detective
La fille inconnue, en de titel helpt daarbij, had een thriller kunnen zijn met een dokter als detective op zoek naar bekentenissen. Wilden jullie een genre-element introduceren?
Jean-Pierre: “We wilden geen genrefilm maken al is Jenny een detective die aanwijzingen vindt door lichamen te onderzoeken. Zo benadert ze de jongen waarvan ze vermoedt dat hij iets weet of gezien heeft. In tegenstelling tot veel genrefilms werken we niet met valse sporen, vreemde narratieve kronkels en duistere personages.
De gebeurtenissen volgen elkaar gewoon op. Wij focussen op de manier waarop ze luistert, de zachtheid van haar gebaren, haar naïviteit en openhartigheid. Zo willen we tonen hoe ze mensen aan het praten krijgt. De emotie van de detective is belangrijker dan de intrige, dan het mysterie dat ze ontrafelt.
Dat en de manier waarop ze erin slaagt te bekomen dat mensen praten en hun privébelangen vergeten. Ze is oprecht maar wanneer ze garagist Olivier Gourmet in zijn mobilhome opzoekt en verwacht dat hij gaat praten is ze ook bijzonder naïef.”
Luc: “Schuldgevoelens zetten haar ook aan om zichzelf in gevaar te begeven, bewust de veilige paden te verlaten.”
Dood aan de stroom
Het dokterskabinet ligt geïsoleerd aan een snelweg langs de Maas.
Luc: “Dat was ook al zo in het oude scenario. De snelweg staat symbool voor het leven dat doorgaat terwijl het meisje dood is. We vonden het ook een interessant contrast: in het kleine kabinet zitten mensen die fragiel worden door wat ze zeggen terwijl op de achtergrond de auto’s blijven rijden. Bovendien is het ook een anonieme omgeving, zonder menselijke aspecten zoals buren en spelende kinderen. Er is natuurlijk ook de onverschilligheid, niemand stopt, niemand staat stil bij dit overlijden.”
Jean-Pierre:” De Maas geeft aan dat het zich dicht bij ons afspeelt; vluchtelingen die komen, voorbijgaan en sterven aan de rivier. We willen niet onrealistisch zijn en zeggen dat iedereen zomaar opgevangen kan worden maar realisme staat te vaak gastvrijheid in de weg. Een mens mag nooit vergeten dat hij eerst en vooral gastvrij moet zijn.”
Luc: “Vluchtelingen worden nummers, men vergeet dat ze een leven en emoties hebben. In veel Europese landen nemen egoïsme en haat toe en dat is gevaarlijk. Je moet de problematiek met een open en niet met een bekrompen geest benaderen.”
In Deux jours, une nuit werden mensen gemarginaliseerd in de wereld van de arbeid, in La fille inconnue snijden jullie de vluchtelingenproblematiek aan. Bijzonder actueel.
Luc: “Toch spelen we niet zomaar in op de actualiteit, we werken lang op voorhand aan projecten. Met La fille inconnue waren we al bezig voor we aan Deux jours, une nuit begonnen. Onze films zijn universele verhalen, al reageren we natuurlijk op wat in de hedendaagse realiteit speelt.”
Na de groepsportretten van Deux jours, une nuit focussen jullie nu op een centraal personage, een strijdster zoals de protagoniste van Rosetta.
Jean-Pierre: “In La fille inconnue wordt alles gecentraliseerd rond iemand die een misstap begaat, die verandert en anderen aanzet om te veranderen. Deux jours, une nuit was een centrifugale film met een uitdeinend verhaal en dingen die veel mensen in beweging zetten.In deze film centreren we alles meer. Heel onbewust eigenlijk, het leek ons gewoon de beste manier om dit verhaal te vertellen.”
Twee versies, een film
Jullie hebben de film ingekort na Cannes, speelde ook hier dit centreren rond een personage?
Luc: “Ergens wel. We verwijderden 7min30 zonder scènes te schrappen. Uit scènes stukjes te halen maakten we ze compacter. Door direct in de actie te duiken wordt de kijker meer gegrepen door het gebeuren en het hoofdpersonage.
Wanneer Jenny naar het cybercafé gaat vraagt ze eerst om te bellen, ze komt terug, ziet de zus zonder te beseffen dat het de zus is, vraagt of ze de foto kan tonen aan de twee mannen, gaat er heen, dan komt ze terug en passeert ons, een deur gaat open, ze ziet een vrouw en toont haar de foto met de zus die op de achtergrond staat en het hoofd buigt.
Daarna slaapt ze ‘s morgens bij haar thuis. We hadden het gevoel dat er geen link was tussen de twee dagen. We hebben de vrouw die de deur opende weggesneden en we hebben ook een overgang gemaakt tussen het gezicht van Jenny die naar ons stapte en de slapende Jenny. Daardoor blijven we in de geest van Jenny.”
Jean-Pierre: “We zijn wat te arrogant geweest eigenlijk, we dachten sterker te zijn dan we zijn en meteen na de draaiperiode te kunnen beginnen met monteren. Terwijl we normaal twee weken pauze nemen. Daardoor konden we onvoldoende afstand nemen van wat we net gedraaid hadden.”
Motiveerde de kritiek in Cannes jullie om in te grijpen?
Luc: “We wilden vooraf al aanpassen maar er zijn inderdaad kritieken geweest die we ter harte hebben genomen. We hebben eerst in een scène aanpassingen doorgevoerd en montageleidster Marie-Hélène Dozo zei meteen dat dit elders ook zou kunnen. We maakten het dan ook overal compacter. En het werkte. We zitten telkens direct in de actie, het is alsof je ergens binnenkomt en de zaken al bezig zijn, je wordt meer gegrepen door het gebeuren.”
Jean-Pierre: “De kritiek in Cannes heeft ons goed gedaan. Mocht iedereen gezegd hebben dat het geniaal was, zouden we niets gedaan hebben. Dat is normaal.”
Luc: “Het bizarre is dat we de aanpassingen op een dag gemaakt hebben. We hebben er geen twee weken over gefilosofeerd. Het is alsof het voorbestemd was om zo te verlopen, alsof de aanpassingen op ons lagen te wachten. Het was dus een moeilijke bevalling deze keer, eenmaal voor Cannes en eenmaal erna. Alsof het tweelingfilms waren.”
Muziek en bewegende lichamen
In Deux jours, une nuit en Le Gamin au Vélo waren er songs, hier is er op wat gitaarspel na weinig muziek.
Jean-Pierre: “Muziek heeft de neiging om dingen te vertellen en dat wilden we in La fille inconnue vermijden, we beleven alles via Jenny.”
Luc: “We dachten niet aan muziek toen we draaiden, en wanneer je er dan niet aan denkt zal het ook nooit organisch met de film verbonden zijn. Bij Le Gamin au Vélo zat de muziek al in ons hoofd voor de film.”
Jean-Pierre: “We zijn geen Quentin Tarantino’s, wij zijn muzikale analfabeten en denken niet in muziek.”
Luc: “We houden van muziek maar we zijn er niet mee opgegroeid.”
De bewegingen van jullie acteurs zijn belangrijk. Hoe hebben jullie met Adèle Haenel gewerkt?
Luc: “We hebben 5 weken gerepeteerd maar ook gewerkt met een dokter als coach. De handelingen en gebaren moesten realistisch zijn en Adèle heeft daarop geoefend.”
Jean-Pierre: “We hebben zoals steeds gerepeteerd met de camera op de reële locaties.”
Luc: “Dat leidde tot aanpassingen van het scenario, niet wat betreft het verhaal maar wat betreft stiltes, gebaren. Zo hebben de scènes met de bekentenis van de zuster ingekort, meer gebald gemaakt. Tijdens repetities voel je al of dingen werken of niet.”
Fanatisme, terreur en haat
Een hypothetische vraag (maar ondertussen viel het bericht dat de broers plannen in deze richting hebben): hoe zouden jullie een film over de Brusselse terreurdaden aanpakken?
Jean-Pierre: “De beste benadering loopt via de werking van fanatisme en haat. We zouden tonen hoe haat bij mensen binnendringt, in hun hoofd gaat spelen en hen aanzet verschrikkelijke dingen te doen. Het gaat om hoe haat groeit bij een jong kind onder invloed van religie, hoe door opvoeding en omstandigheden het vijandbeeld gecreëerd wordt bij jongeren.
In Black Legion, een film uit 1937 van Archie Mayo over het blanke racisme in Amerika, speelt Humphrey Bogart een man die zich aanvankelijk laat meeslepen door de propaganda van een Ku Klux Klan-achtige organisatie maar zich uiteindelijk bevrijdt van de haat. Dat doet hij door een verrader te zijn, een lafaard.
Wanneer je in een dergelijke omgeving zit en je ogen opent, loopt het slecht af want je vroegere medestanders willen je dan doden. Weinigen zetten die stap, deradicalisering treedt maar bij een kleine minderheid op. Haat en fanatisme zijn verslavend, extremisten kunnen net zoals drugsverslaafden moeilijk afkicken.
Radicalisme kan ook niet herleid worden tot de invloed van religie of kansarmoede, er spelen verschillende factoren. Het bevrijdt donkere zaken in de geest van mensen. Twintig jaar geleden had ik nooit gedacht dat kamikaze terroristen bommen zouden doen ontploffen in Brussel. Voor ons zou een film moeten onderzoeken wat er omgaat in hun hoofden en niet hoe ze te werk gaan.”
LA FILLE INCONNUE: Jean-Pierre en Luc Dardenne, B 2016, 113′; met Adèle Haenel, Olivier Bonnaud, Jérémie Renier, Olivier Gourmet ; scenario Jean-Pierre en Luc Dardenne; fotografie Alain Marcoen; montage Marie-Hélène Dozo; distributie Cinéart, release 5 oktober 2016