“De vluchtelingen die in gammele bootjes de Middellandse zee oversteken zijn er al jaren,” zegt documentairemaker Gianfranco Rosi (° 1964), “maar nu de media hen ontdekt hebben denkt iedereen er alles over te weten. De centrale figuur van Fuocoammare is een twaalfjarige jongen, Samuele, maar iedereen ziet nu enkel het verhaal van de dokter die de migranten mee opvangt”.
Prijsbeest van Berlijn
Toen Rosi’s documentaire begin dit jaar de Gouden Beer in de wacht sleepte stond de regisseur plots ook zelf in de schijnwerpers. Voor het eerst terwijl hij voordien identiek hetzelfde deed: het leven in de marge belichten via een groep Californische misfits (Below Sea Level), een huurdoder die informant werd (El Sicario – Room 164) de langs de ringweg van Rome wonende gemeenschap (Sacro GRA) en nu dus anonieme eilandbewoners en vluchtelingen in Fuocoammare.
De manier waarop dit gebeurt is en blijft uniek. Rosi balanceert op de grens van realisme en surrealisme met sfeervolle karakterstudies die ons geen geweten schoppen via een feitenregen maar via hun emotionele impact. De waarheid is ontluisterend pijnlijk bij Rosi.
Getuige de scène in Fuocoammare waar als marsmannetjes verklede reddingswerkers op een klein bootje 50 gestikte vluchtelingen in het ruim vinden. Hier zijn geen woorden voor en Rosi levert dan ook geen commentaar maar knijpt vakkundig onze keel toe.
Dat doet ook Nigeriaanse vluchteling die de ‘waarom’ vraag treffend beantwoordt: “de bergen konden ons niet verbergen, de mensen konden ons niet verbergen; daarom trokken we naar de zee”. Een gesprek met een man met een passie voor documentaires:
Je groeide op in Eritrea en studeerde in Italië en New York. Wanneer ontstond je interesse voor film?
“Toen ik in Italië een medische opleiding volgde was ik eigenlijk vooral gepassioneerd door fotografie. Maar geregeld bezocht ik een kleine arthouse bioscoop in Pisa en daar ontdekte ik cinema. Klassiekers, arthouse films, documentaires.
Het werd snel duidelijk dat geneeskunde niets voor mij was en toen ik als twintigjarige tijdens de zomer voor twee maanden naar New York trok volgde ik er zonder dat mijn ouders dit wisten een filmcursus. Dat leidde tot een kortfilm die enkele prijzen won en me een uitnodiging voor de filmschool van New York University opleverde. Daardoor bleef ik in Amerika, al was dat aanvankelijk niet de bedoeling. Ik leef er nu nog altijd, al kom ik vaak naar Europa.”
Een passie voor documentaires
Waarom wou je regisseur worden en meer bepaald documentairemaker?
“Documentaires maken was waar mij altijd een manier om mijn vrijheid te bewaren. Ik werk graag alleen; ik schrijf mijn eigen scenario’s, bedien zelf de camera en neem het geluid zelf op. Voor Fuocoammare werkte ik met een Arri Amira, een kleine compacte camera waarmee ik ook ‘s nachts kon filmen.
Een team van één man is ideaal wanneer je zoals ik graag lang op één plaats wil blijven, niet enkel voor de opnamen. Financieel is het onmogelijk om dat met een grote filmploeg te doen. Het is ook een artistieke keuze want zo creëer ik een gevoel van intimiteit en kan ik perfect functioneren als een vlieg-op-de-muur.
Film is voor mij een tocht en daarom was documentaires maken van in het begin het pad dat ik moest volgen. Maar ik hou ontzettend van film en daarom dienen documentaires voor mij altijd goede cinema te zijn. Goede documentaires doen meer dan de realiteit vastleggen, ze creëren een meerwaarde met cinematografische middelen.”
Wat dreef je in de documentaires die je voor Fuocoammare maakte? Een onderwerp, locatie, thema, individu?
“Al mijn documentaires zijn karakterstudies. Vooreerst begeef ik me naar een plaats die een sterke impact heeft. Dan ontdek ik daar mensen die personages kunnen worden in een documentaire. Dat zijn mensen die een relatie hebben of ontwikkelen met de locatie. Het vraagt tijd om op die manier een mentale ruimte te doen ontstaan, a space of the mind.”
Ontstaat die ruimte spontaan?
“Ik schrijf niets, alles vloeit voort uit de realiteit. Ik structureer natuurlijk wel het materiaal maar dat gebeurt tijdens de montage. Het onderwerp van de documentaire is verbonden met de locatie maar de thema’s dringen zich op tijdens de opnamen. Boatman (1993) ging over de dood in Indië, Below Sea Level (2008) over de woestijn in Californië, El Sicario, Room 164 (2010) over de Mexicaanse drugshandel, Sacro GRA (2013) over de ruimte rond de stad Rome.
Alles begint met een ruimte waarmee ik een interactie wil hebben. Fuocoammare (2016) is natuurlijk een meer politieke documentaire maar alles begon met Lampedusa, een eiland dat uitgroeide tot de meest symbolische grens van Europa. Een grens waar de laatste 20 jaar als duizenden migranten passeerden in hun zoektocht naar vrijheid.”
Een filmmaker op zoek naar personages
Het is niet alleen een tijdrovende methode maar je bent ook vooraf niet zeker dat het gaat lukken.
“Ik ben daar heel relax in. Uit ervaring weet ik dat er altijd wel iets gebeurt. En er is natuurlijk de godin van de documentaires die ons beschermt. Je moet dat geloven en gewoon geduldig zijn. Er is maar een scène in Fuocoammare geënsceneerd, die waar de kinderen spelen en de camera pant naar de visser die in het water gaat. Daar heb ik ingegrepen en de visser geregisseerd omdat ik een interactie wou die er niet was.
Maar daar bleef het bij: ik heb heel bewust Samuele niet naar het opvangcentrum gebracht omdat hij dat in het ware leven ook niet deed. Ik heb een hekel aan manipulatie en propaganda, eigenlijk wil ik ook de grens tussen fictie en documentaire afbreken. Ik wil cinema maken, de tool film gebruiken om zo dicht mogelijk bij de waarheid en de ‘personages’ te komen.”
Voor Fuocoammare trok je naar Lampedusa met de bedoeling er een kortfilm te maken.
“Het begon allemaal met een opdracht. Men vroeg me om er een kortfilm te komen draaien. De uitnodiging kwam van een belangrijk Italiaans filmarchief, de Instituto Luce, dat de problematiek wou laten vastleggen.
Drie jaar geleden stond immigratie niet zo hoog op de Europese agenda; het was een probleem voor Italië, Turkije en Griekenland maar de rest van Europa besefte amper hoeveel vluchtelingen er de zee overstaken in gammele bootjes. En alhoewel het een symbolische grens was, bleef het eiland zelf haast onbekend.
Ik besefte meteen dat een kortfilm niet zou volstaan en begon na te denken over een lange documentaire. Gelukkig ging de producent mee in het verhaal en kreeg ik de kans om maandenlang op het eiland aan de voorbereiding te werken.”
Ging het overtuigen van de geldschieters vlotter omdat je verschillende prijzen hebt gewonnen met je documentaires?
“Voor Sacra GRA werd ik ook gevraagd dus ik heb vaak het geluk dat ik niemand meer moet overtuigen maar dat ze mij trachten te overtuigen. Met Fuocoammare was het ook makkelijk omdat het startte als een opdracht en we enkel extra financiële steun moesten zoeken. Die vonden we bij Arte en RAI Cinema.
Ik hou er niet van om met een volledig uitgewerkt scenario aan de slag te gaan. Ik schrijf weinig uit omdat ik niet met een leugen wel starten. Met een scenario in de hand ga je met een vastomlijnd idee naar de locatie en sta je niet meer open voor de dingen en de mensen.
Ik wil volledig vrij en met een open geest werken en mijn weg vinden tijdens de opnamen. Dit is moeilijk wanneer je praat met producers die graag dingen op papier zien. Begrijpelijk want ze weten niet waar je hen naar toe wil voeren en ze moeten je vertrouwen.”
Echte mensen in beeld
De mensen die je in Fuocoammare in beeld brengt lijken personages, fictiefiguren. Hoe ga je te werk om van echte mensen documentaire personages te maken?
“Ik ben altijd verbaasd wanneer critici of toeschouwers hen als fictiefiguren omschrijven want het zijn echte mensen. Zij zijn zichzelf in mijn documentaire, ze spelen hun eigen leven na.”
Het zijn geen filmpersonages maar cinematografische figuren.
“Ik gebruik inderdaad filmtaal en -structuur. Zo wacht ik altijd op het juiste licht. Licht is altijd een belangrijk personage in mijn films. Ik gebruik filmtaal om de realiteit te versterken, om echte feiten en authentieke mensen meer gewicht te geven. Maar al wat voor de camera gebeurt is echt en spontaan.
Dat komt ook doordat de tijd ervoor zorgt dat er vertrouwen en interactie ontstaat. Het vraagt veel geduld en inzicht om te weten wanneer je wel of niet kan filmen, wanneer je kan blijven en wanneer je beter weggaat, wanneer je een verhaal moet volgen. Het is een werk van tijd en interacties.”
Deze werkwijze creëert een gevoel van authenticiteit, zeker in de optredens van de jongen.
“Het gaat om wat er zich afspeelde in zijn leven. Op school, terwijl hij speelde,… Ik heb hem niet opgedragen om iets te doen, ik volgde Samuele gewoon. Het enige wat ik hem zei was: ‘kijk niet naar mij’. Dat was niet makkelijk. Maar ook daar helpt de tijd, hij ging mij op de duur vergeten.
Het was meegenomen dat ik er niet met een grote crew stond. Andere documentairemakers hadden Samuele geïnterviewd maar ik doe geen interviews omdat die enkel platitudes opleveren. Ik wil dieper doordringen in een mens, in een verhaal, en dat vraagt tijd en beelden die voor zich spreken. Interviews en informatie krijg je al in het journaal zonder dat het meteen kennis en inzicht oplevert.”
Lampedusa als microkosmos
In het eerste deel van de film zijn de eilandbewoners individuen en de vluchtelingen verre stemmen op de radio. Dat verandert wanneer de jonge Nigeriaan in beeld komt en we de vluchtelingen ook als individuen beginnen te zien.
“Die transformatie wordt gecreëerd tijdens de montage. Daarbij worden de individuen ook meer fictiepersonages omdat je als filmmaker stemming en sfeer volgt. Je structureert alles via een inwendige sfeer, via emoties, via associaties. Het verhaal loop verder via andere personages, via metaforen, via stiltes,… Tijdens de laatste 25 minuten van de film heerst er een rouwsfeer, er wordt geen woord gesproken, er heerst vooral stilte.”
De dokter vat uiteindelijk alles goed samen.
“De film bevat twee verhalen die elkaar nooit ontmoeten. De dokter, die steeds opgeroepen wordt om medische assistentie te verlenen wanneer vluchtelingen worden aan land gebracht, is het middel om die twee verhalen samen te brengen. Eigenlijk zijn het er drie: het verhaal van het schip, het verhaal van de aankomst van immigranten in het opvangcentrum van Lampedusa en dan is er het verhaal van het eiland dat zijn identiteit verwerft door de ogen van het kind.”
Had je steeds je camera bij toen je op het eiland verbleef?
“Ik bracht 18 maanden door op Lampedusa en de eerste 4 daarvan had ik geen camera, probeerde ik gewoon het eiland en de mensen te begrijpen. Dat hielp me om de sfeer te vinden die ik wou overbrengen, om de toon van de film te bepalen. Het versterkte ook mijn wil om het eiland een identiteit te geven.
Een epische, larger than life identiteit want het moest een mentale plaats worden, een metafoor voor onze geestesgesteldheid. Er is geen scheiding tussen de vluchtelingen en het eiland, ze leven in een microkosmos die een grotere realiteit weerspiegelt.
De onrust van de opgroeiende jongen helpt, hij worstelt met dingen en ziet de zee als een spiegel voor zijn lijden. De zee die voor de vluchtelingen een plaats van lijden is. Details zoals Samuele’s lui oog helpen daarbij; wanneer je het in een script zou lezen zou het overdreven kunnen lijken maar is het echt.”
De zee als vluchtweg
Belangrijk ook is dat de eilandbewoners een gemeenschap vormen terwijl de wereld geen gemeenschap meer is. Bovendien blijken de vluchtelingen over de scherpste inzichten te beschikken.
“Zoals de Nigeriaan die zegt dat de zee geen weg is die je kan volgen; heel sterke woorden. Die uitspraak is meer waard dan 1000 interviews die ik zou kunnen maken. Dat moment is zo krachtig en authentiek. Magisch ook. Mijn leraar zei altijd: vragen en antwoorden zijn niet interessant, je moet een stukje realiteit vatten.”
Een andere frappante uitspraak is ‘het is riskant geen risico te nemen want het leven zelf is een risico’.
“Zoals de Nigeriaan ook zegt: ‘het is mogelijk dat we op zee sterven maar hier is het een zekerheid’; anders gezegd, op zee is er nog hoop. Daarom kun je deze mensen niet stoppen met muren en dreigementen. De geschiedenis bewijst dat muren vroeg of laat instorten en dat repressie niet werkt. De kracht die deze met de dood geconfronteerde mensen bezitten kan niemand stoppen.
We creëren een hypothetische grens in het midden van de zee maar hoe meer militairen we sturen, hoe meer doden er vallen. Daarom zouden we beter de aandacht verleggen naar voor en achter de grens. We moeten een humanitaire corridor creëren en de mensen ontvangen i.p.v. ze op te vangen en gevangen te zetten.
De wereld moet meer een gemeenschap worden. Ik haat het woord integratie, ik leef in New York, een stad waar integratie niet bestaat, iedereen heeft een heel sterke identiteit terwijl de interactie tussen verschillende culturen wordt gestimuleerd.
Wanneer je van vluchtelingen reizigers zou maken, hen de vrijheid geven om zich te bewegen binnen Europa in plaats van getto’s te maken overal waar ze opduiken, dan zouden ze voor culturele interactie en uitwisseling zorgen. Maar veel politici willen die potentiële verrijking niet zien, ze investeren liever in angst om de macht te bewaren.”
De gruwel tastbaar gemaakt
Op het einde van Fuocoammare toon je de harde realiteit. Was je niet bang om de dood in beeld te brengen?
“Natuurlijk, het is nooit makkelijk om de dood te filmen. Het was een belangrijke keuze maar een die zich opdrong toen ik aan het filmen was. Ik kon niet wegkijken of de camera uitzetten, ik voelde dat de hele wereld dit moest zien. Heel de film leidt naar dat moment. Het is een impact, tegelijk een eind- en vertrekpunt.
Dit is wat er gebeurt aan de grens, daar heerst de dood. Aan de grens van Europa is de dood constant aanwezig. Terwijl we hier in Brussel aan het praten zijn sterven er mensen aan die grens. Deze waanzin moet stoppen. Er zijn al te veel mensen gestorven de laatste jaren. De cijfers zijn indrukwekkend maar helaas maakt enkel een beeld die impact.”
Tijdens het filmfestival van Berlijn won Fuocoammare niet enkel de Gouden Beer maar ook de prijs van de oecumenische jury en die van Amnesty International.
“En die van de publieksjury. De film werd in Berlijn zeer goed ontvangen, op een idioot na die ‘pornografie’ riep tijdens de persvisie. Zijn collega’s waren echter heel lovend. 99% van de mensen begrepen de film, verstonden wat ik wou doen en waren ontroerd door de beelden. De roeper was dwaas want ik heb alles zorgvuldig gestructureerd en in beeld gebracht om geen misbruik te maken van mensen en leed.”
Je moet de link tussen een beeld en de emoties die het oproept bekijken wanneer je het opzet van een regisseur wil aangeven.
“Exact. Ik besef dat het een groot risico was maar het was een risico dat het waard was om genomen te worden.”
Deuren sluiten en emoties veranderen
De filmtitel Fuocoammare betekent ‘vuur op zee’.
“Het is ook de titel van het liedje dat via het radiostation opduikt in de film. Daarnaast vertelt de Italiaanse grootmoeder ook over het brandende schip, de explosie op zee, tijdens de oorlog. Het liedje Fuocoammare is een lokale hymne waarmee alle eilandbewoners opgroeiden.”
Hoe ontdekte je de dj?
“Tijdens een feestje zag ik hem aan het werk en het boeide me hoe hij woorden en muziek verbond. Alle personages zijn trouwens toevallige ontmoetingen. De dokter leerde ik kennen toen ik ziek was. Ik praatte uren met hem en hij gaf me een USB-stick met 30 jaar van zijn werk. Dezelfde stick die in de film zit.
Mijn aanpak is trouwens dezelfde voor het lied en voor de stick: ik geef geen informatie, zeg niet waarom dit belangrijk is, maar ga meteen naar de essentie van de dingen. De kijker moet zelf werk doen om dingen te begrijpen. Ik neem eerder dingen weg dan dat ik dingen toevoeg, ik sluit meer deuren dan ik er open doe. Michael Moore opent deuren, ik sluit ze.
Ik werk zoals de beeldhouwer Giacometti: ik maak alles dunner en dunner tot het haast breekt. Op die manier dwing ik de toeschouwer om scherper te kijken en dieper te peilen. Er is al veel te veel informatie in deze wereld, wat we nodig hebben is goede cinema.
Films die op de emoties werken en mensen anders leren zien. Dat is het verschil tussen poëzie en een essay: in een gedicht moet je de ruimte tussen woorden vinden en je eigen werk creëren, in een essay ga je van het begin naar het einde en word je bij de hand genomen.”
Als regisseur wil je de blik en de gevoelens van mensen veranderen…
“… en niet hun dingen uitleggen. Informatie kan je googelen maar de inwendige wereld van mensen moet je oproepen. Ik wil de glimlach en de gedachten van mensen overbrengen. Als documentairemaker wil ik geen informatie verstrekken maar bewustzijn creëren en emoties opwekken via beelden en sfeer. Fuocoammare is geen propagandafilm maar een kunstwerk. Een politiek geladen kunstwerk.”
FUOCOAMMARE: Gianfranco Rosi I-F 2016, 108′; scenario Gianfranco Rosi; fotografie Gianfranco Rosi; montage Jacopo Quadri; sound design Stefano Grosso; distributie Cinéart, release 21 september 2016.