Toen de Duitsers een pandoering kregen in Centraal-Afrika: de slag om Tabora

Toen de Duitsers een pandoering kregen in Centraal-Afrika: de slag om Tabora

Precies 100 jaar geleden boekte België een klinkende overwinning op de Duitse troepen. Het was de enige veldslag die ons land zou winnen in WOI, zo klinkt het in de geschiedenisboeken. Ons land? De strijd speelde zich af in Centraal-Afrika en de soldaten waren Congolezen.

maandag 19 september 2016 17:38
Spread the love

Tabora wordt het volgende doel van de Kongolese Weermacht. Deze stad was in 1852 door de Arabieren gesticht als hun voornaamste handelspost richting Congo. Ieder jaar passeerden er karavanen met in totaal wel een half miljoen mensen.

Direct na de eerste aanval op de Von Götzen zorgt de Tanganyikaflottielje onder leiding van Moulaert ervoor dat de kanoneerboot Vengeur een radiopost brengt naar Usumbura om zo het contact met de troepen van luitenant-kolonel Olsen in Katanga mogelijk te maken. Van dan af coördineert de Weermacht onder leiding van opperbevelhebber generaal Tombeur zijn troepen op drie fronten. Er is de zuidelijke brigade onder leiding van Olsen, die vertrekt vanuit het gebied tussen het Kivumeer en het Tanganyikameer. Er is de noordelijke brigade onder leiding van kolonel Molitor, die vertrekt vanuit het gebied ten noorden van het Kivumeer.

En dan is er nog de Tanganyikagroep, een bataljon onder leiding van luitenant-kolonel Moulaert. Zij rukken eerst per boot op naar de zuidelijke punt van het Tanganyikameer, naar Karema op de oostelijke oever. Karema was de eerste Belgische kolonie in Centraal-Afrika, in 1878 gesticht door Ernest Cambier. Na de Conferentie van Berlijn werd Karema onderdeel van Duits Oost-Afrika. ‘Nu, na 38 jaar,’ schrijft Moulaert, ‘wappert er weer onze vlag.’ Zijn troepen bouwen meteen een mausoleum voor de Belgen die Karema bestuurd hadden: Cambier, Ramaeckers, Storms, Popelin en Becker. De verovering van Karema was niet louter symbolisch, want het betekende ook dat er niet langer Duitse troepen zaten tussen de Kongolese Weermacht in het noorden en de Britten in het zuiden (Rhodesia/Zambia). Op 12 en 23 juli bombardeert de Kongolese Weermacht de Duitse forten rond Kigoma. Kigoma valt op 28 juli 1916.

De zuidelijke brigade van Olsen trekt richting Usumbura en Kitega met de bedoeling de Duitse spoorweg Kigoma-Tabora-Dar es Salaam ter hoogte van de Malagarasirivier te bereiken. Ze passeert daarbij langs Kigoma, en op 3 augustus doen Moulaert en Olsen te paard triomfantelijk hun intrede in Ujiji, de oude Arabische haven onder Kigoma. De haven zelf was wegens het dalende waterniveau ondertussen naar Kigoma verplaatst. Ujiji was gesticht door Zanzibari Arabieren en in 1916 waren nog veel van zijn 10.000 inwoners Arabieren, Swahili en Indiërs. Zij verwelkomen de Kongolese Weermacht met veel égards.

Vanaf het Kivumeer rukt de noordelijke brigade op richting Mwanza aan het Victoriameer. Een van de weinig verhalen over de heldendaden van Congolese soldaten die we kennen speelt zich af op het Kivumeer, op het eiland Kwidji. Korporaal Masiganda raakt er zwaargewond aan het hoofd en wordt door de Duitse troepen gevangengenomen. Zijn gevangenschap duurde twee jaar en al die tijd wilden de Duitsers hem verplichtten om aan hun kant te vechten. Hij weigerde en moest samen met zijn vrouw en twee kinderen als straf als drager werken. Na twee jaar slaagde hij erin te ontsnappen en hielp daarbij acht andere gevangenen van de Kongolese Weermacht om ook naar de eigen legermacht terug te keren. Hij kreeg de gouden medaille in de Orde van de Afrikaanse Ster, de hoogste militaire onderscheiding.

De Kongolese Weermacht verovert Biaramulo op 24 juni en bereikt zes dagen later het Victoriameer. In Kato, vlak bij het meer, sneuvelen de soldaten Matuburu, Bokiki, Mompena en Mutomba bij een poging om hun omsingelde officier luitenant Boutens te ontzetten.





Cyclisten en soldaten steken de kapotte brug over de Malagarasirivier over (MK-P)

Nu de districten Ruanda en Urundi veroverd zijn, kan Tabora vanaf het noorden aangevallen worden. In september worden Kologwe, Itaga en Usoke veroverd. Ook daar speelden de dragers een essentiële rol. De grote hindernis die moest worden genomen was de zeer bochtige Malagarasirivier die heel de regio in een groot moeras kon doen veranderen. Je kon de rivier alleen maar oversteken via een brug, maar die hadden de Duitsers vernield. Dat was niet alleen een probleem voor de troepen, maar vooral voor de bevoorrading. Toch wordt verder opgerukt, langsheen de spoorlijn naar Usoke en Mabama, waar tussen 2 en 7 september verwoed slag wordt geleverd. Daarvan getuigen nog de begraafplaatsen langs de weg Usoke-Tabora. In het dorp Mabama werden drie Belgische officieren begraven onder een grafmonument. Hun lichaam is ondertussen overgebracht naar de Commonwealth begraafplaats in Dar es Salaam. Een grotere, Congolese begraafplaats ligt in het dorp Ilolangulu-Mlimani, parallel met de weg naar Tabora.

De val van Tabora

De voorhoede van de Force Publique staat onder leiding van de Oost-Vlaming Henri Pieren. Op 18 september komt een Duitse delegatie hem tegemoet, zwaaiend met een witte vlag. De Duitsers overhandigen Pieren een geschreven officiële overgave van Tabora. Pieren draagt ze over aan zijn korpsoverste met de woorden: ‘Mijn majoor, hierbij overhandig ik u de sleutels van Tabora.’ Het is ook kapitein Pieren die op 19 september 1916 als eerste Tabora binnentrekt. Daar vindt hij 129 gevangen soldaten van de Force Publique, waaronder enkele blanken. Een van hen is luitenant Gendarme. Hij had een Belgische vlag bij zich, die hij gedurende heel zijn gevangenschap voor de Duitsers had weten te verbergen. Het was de vlag die oorspronkelijk bedoeld was om te wapperen boven het Belgische paviljoen op de koloniale tentoonstelling van Dar es Salaam, gepland voor augustus 1914. Maar door het uitbreken van de oorlog was die tentoonstelling niet doorgegaan. Deze vlag wordt aan een lange bamboestaak bevestigd en opgehangen boven het Duitse hoofdkwartier, ter vervanging van de witte vlag die de Duitsers als teken van overgave hadden gehesen. Ze zal boven de stad blijven wapperen van 20 september 1916 tot de Belgen Tabora overdragen aan de Britten op 25 februari 1917.

Na de val van Tabora trekken de Duitsers zich terug naar het zuidoosten, richting kust. Ze installeren een nieuw hoofdkwartier in Mahenge. Dar es Salaam was immers al op 4 september van dat jaar in Britse handen gevallen. Begin oktober 1916 was het regenseizoen begonnen, de zogenaamde Grote Regens, en alle militaire operaties vallen stil.




De Force Publique marcheert Tabora binnen (MK-LC)




Troepenschouwing van de overwinnaars in Tabora (MK-P)

De oorlog flakkert herop: Mahenge en Kilwa

In het voorjaar van 1917 gebeurde er iets onverwachts: een Duitse colonne rukt opnieuw op richting het Tanganyikameer. Het hoofdkwartier van de Kongolese Weermacht, dat toen in Albertville/Kalemie aan datzelfde meer was gelegen, stuurt daarop in allerijl weer troepen naar het oosten en het bondgenootschap met de Britten wordt hervat. De twee geallieerden vergaderen hierover op 18 en 19 april 1917 in Ujiji. Er wordt overeengekomen dat de Britten, in casu de Zuid-Afrikaan Jacob Van Deventer, de leiding krijgt maar dat het commando van de Kongolese Weermacht, in casu luitenant-kolonel Armand Huyghe autonoom mag opereren.

De oorlog gaat dus verder. Eind juli 1917 is er weer overleg tussen Britten en de Weermacht, nu in Dar es Salaam. De Belgen zullen oprukken naar Mahenge (Zuid-Tanzania), waar de Duitsers een grote troepenmacht hebben geconcentreerd. De Force Publique kan gebruik maken van de ondertussen gedeeltelijk gerepareerde centrale spoorlijn.




Mitrailleurs in actie tijdens het oprukken naar Mahenge (MK-P)




Kampement tijdens het oprukken naar Mahenge (MK-P)

Eén colonne vertrekt vanuit Dodoma en een tweede vanuit het verder oostelijk gelegen Kilosa. In Ifakara komen ze weer samen en Mahenge valt in handen van de Kongolese Weermacht op 9 oktober 1917. Op de conferentie van Kilwa op 27 oktober van dat jaar wordt beslist dat de Weermacht Mahenge overdraagt aan de Britten. De Belgen behaalden wel een symbolische overwinning: de Duitse krijgsvlag die in Mahenge werd buitgemaakt, ging niet naar de Britten, of toch niet helemaal. Ze werd netjes in tweeën gesneden. Het ene deel rust nu in het Imperial War Museum in Londen, het andere in het bijna vergeten Musée Colonial in Namen.

Een deel van de Kongolese Weermacht, waaronder de cyclisten, worden eerst per spoor en vervolgens per boot naar het meest zuidelijke strijdterrein gevoerd. Ze landen in de havenstad Kilwa en rukken samen met de Britten op naar de laatste Duitse bolwerken in Liwale en Masasi. Uiteindelijk steken de wanhopige Duitse troepen de grens met het Portugese Mozambique over. De oorlog is voorbij voor de Kongolese Weermacht.

Dit is een hoofdstuk uit het boek Loopgraven in Afrika (1914-1918). De vergeten oorlog van de Congolezen tegen de Duitsers van Lucas Catherine dat verscheen bij EPO.

take down
the paywall
steun ons nu!