Op de knieën

Op de knieën

maandag 1 augustus 2016 14:15
Spread the love

(Deze bijdrage is een reactie op het opiniestuk “Wie niet wil vechten, zal op zijn knieën verder mogen leven” van Bart De Wever, verschenen in De Morgen op 30 juli 2016)[1]

Een 2.400 jaar geleden bleef een leger van 10.000 Griekse hoplieten verweesd achter diep in het Perzische rijk. Hun (Perzische) broodheer was omgekomen, hun officieren vermoord. Ze verkozen (onder andere) Socrates’ leerling Xenophon, die het relaas later in de Anabasis zou vastleggen, tot aanvoerder en begonnen aan de terugtocht. Een volstrekt hopeloze onderneming, waarbij de hoplieten zich een weg naar zee moesten vechten. Om een lang verhaal kort te maken: eens de zee bereikt, werden de huurlingen opgenomen in het Spartaanse leger, vochten een strafcampagne uit in Anatolië en keerden uiteindelijk terug naar het Griekse vasteland, waar ze aan Spartaanse zijde vochten tegen Athene.

De opmerkzame lezer stelt zich na deze korte introductie uiteraard volgende vraag: wat heeft dit in godsnaam met onze democratie te maken? Wel, alles en niets, eigenlijk. Niets in die zin, dat het verhaal van de Anabasis, een verhaal over militaire campagnes en politieke strubbelingen van enkele millennia geleden, geschreven door een fervent bewonderaar van het aristocratisch totalitarisme van Sparta- een opwindend verhaal is, maar dan ook niet veel meer dan dat. Maar meteen ook alles, aangezien Bart De Wever, burgemeester van de grootste stad van Vlaanderen, voorzitter van de grootste partij van Vlaanderen, baas van de minister-president van Vlaanderen en “schaduwpremier” van België, net dit verhaal uitkiest als blauwdruk voor de Westerse cultuur in zijn oproep tot het vormen van een “marcherende democratie”.

Elke zichzelf respecterende student geschiedenis, voor wie het verleden een leerschool is, eerder dan een ontginningsgebied voor propaganda, kan niet anders dan de wenkbrauwen fronsen bij de causale verbanden die De Wever meent te ontwaren tussen de klassieke oudheid en het hedendaagse West-Europa.[2]

Wie de principes waarop onze democratische samenleving is gestoeld wil leren kennen, zal immers meer heil vinden in een lezing van Locke en Montesquieu dan in de Anabasis. En toch is deze vergelijking niet geheel onverwacht. Ze is immers symptomatisch voor een tweedeling die West-Europa meer en meer kenmerkt, een tweedeling tussen zij die -realistisch en kritisch- geloven in de Westerse identiteit en het democratisch gedachtengoed en zij die dit niet langer kunnen, zij die geregeerd worden door onzekerheid en angst.

Voor de eerste categorie is democratie een functionele politieke organisatievorm. Perfect? Geenszins! Maar desalniettemin een weldoordacht systeem dat zichzelf al herhaaldelijk heeft bewezen en kan worden beleden en verdedigd vanuit rationele argumenten en een toekomstgerichte, probleemoplossende houding. De discipelen van de angst zien dit anders. Voor hen is democratie een zwakte, een hol en abstract idee.

Een vluchtige muze voor romantische odes eerder dan een echt fundament om een samenleving op te bouwen. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat zij de origine van de moderne democratie niet zoeken in het concrete democratisch theoretische werk van de Verlichting, maar in de scheppingsmythe van de Atheense democratie. En het hoeft evenmin te verwonderen dat diezelfde mensen, terwijl ze lyrisch “Thalassa! Thalassa!” schreeuwen, ons allen proberen te overtuigen dat de eigenlijke principes die een democratie vlottend houden, principes zoals het vermoeden van onschuld 3, dringend op de schop moeten.

Wanneer men ons verwijt dat we verleerd zijn te vechten en dat een toekomst op de knieën ons enige lot is, laten we dan antwoorden dat vechten exact datgene is wat zij die nog in democratie geloven aan het doen zijn wanneer ze pleiten voor het in stand houden van net die grondbeginselen die onze Westerse samenleving vormgeven.

Vasthouden aan democratische ideeën is eenvoudig als alles goed gaat, het is moedig en verstandig  om dat ook te blijven doen als het mis gaat. Om een controversiële boutade te gebruiken: “Wir schaffen das” is een strijdkreet, een bevestiging van een ideologische overtuiging, geen zwaktebod. Een Patriot Act à la belge is dat wel.

[1] http://www.demorgen.be/opinie/wie-niet-wil-vechten-zal-op-zijn-knieen-verder-mogen-leven-bd3625ff/

[2] De lezer herinnert zich ongetwijfeld nog het betoog waarin Bart De Wever keizer Augustus uitriep tot patroonheilige van het vrije Westen: https://www.n-va.be/nieuws/augustus-legde-de-basis-van-de-westerse-beschaving

[3] “Het is toch te gek dat ik enkel kan optreden nadat er strafrechtelijke feiten zijn gepleegd”: http://www.standaard.be/cnt/dmf20160730_02405227

take down
the paywall
steun ons nu!