Opinie -

Straks zijn er geen leraars meer. Open brief aan Minister Crevits

Een maatschappij zou zijn beste krachten moeten inzetten om de generatie van de toekomst te vormen. Met de huidige pensioenmaatregelen in het onderwijs vervalt een van de laatste incentives om leraar te worden en dreigt het een afvalberoep te worden.

woensdag 25 mei 2016 17:47
Spread the love

Beste minister, vijfendertig jaar geleden stond ik voor de keuze. Met een diploma wiskunde op zak kreeg ik van mijn prof een aantrekkelijk aanbod om bij IBM te gaan werken. Ook in een bank of het verzekeringswezen kon ik flink wat geld verdienen en carrière maken. Maar, samen met een flink deel van mijn collega-studenten, koos ik bewust voor het onderwijs. Het was een positieve keuze: ik ga graag om met jongeren en de vorming en opleiding van de toekomstige generatie is nu eenmaal een belangrijke maatschappelijke taak.

Zeker, de lonen waren beduidend lager dan in de privé en op voordelen zoals een bedrijfswagen, aanvullend pensioen, hospitalisatieverzekering, computer of laptop, enz. moesten we niet rekenen. Maar dat werd gedeeltelijk gecompenseerd door een mooi pensioen, wat wij beschouwen als een vorm van uitgesteld loon. En ja, er stond mij een vlakke loopbaan te wachten. Maar daartegenover stond een aantrekkelijke vakantieregeling en werkzekerheid (vaste benoeming). Komt daarbij dat begin de jaren tachtig het beroep van leraar nog gewaardeerd en gerespecteerd werd.

Ondertussen is er veel veranderd, helaas niet ten goede. De besparingsdrift van de afgelopen jaren sloeg ook in onze sector toe en vermits onderwijs het grootste deel uitmaakt in de Vlaamse begroting, werden wij de besparingsschietschijf bij uitstek, ondanks het maatschappelijk belang van onze sector. Het aantal te presteren lesuren nam toe en er kwamen steeds meer taken buiten het lesgeven: we presteren wachtbeurten en bewakingen, we vervangen collega’s voor wie er geen interim mag aangesteld worden, we zorgen voor begeleiding bij rijlessen, … Daarbovenop kwamen kleinzielige besparingen, zoals het afschaffen van de mentoruren voor de begeleiding van beginnende leerkrachten.




Ondertussen werden leerlingen mondiger en ouders veeleisender (wat een mooi resultaat is van maatschappelijke ontwikkelingen waar wij aan bijdroegen), en stappen ze steeds sneller naar de rechtbank. Het aantal zorgleerlingen neemt alsmaar verder toe en de diversiteit en taalachterstand stijgen, terwijl daar geen of nauwelijks middelen voor voorzien worden. Ook de papierberg wordt jaar na jaar groter.

De werkdruk heeft daardoor een alarmerend hoog peil bereikt. Ok, iedereen klaagt over hoge werkdruk, maar bij leraars kunnen daar harde cijfers op geplakt worden. Volgens HIVA, het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving van de KU Leuven, bedraagt de gemiddelde werkweek van een leraar net geen 45 uur, met pieken die veel hoger liggen. Bovendien is de stressbelasting tijdens het lesgeven zelf bij heel wat leerkrachten bijzonder groot omwille van de hoge kwaliteitseisen en vooral omwille van het management van ‘moeilijke’ klassen op gebied van tucht. Andere klasgroepen vragen dan weer zware inspanningen en kosten veel energie om ze dagelijks te blijven motiveren.

Ander onderzoek toont aan dat de emotionele werkbelasting in onderwijs buitensporig hoog is. Samen met werkdruk vormt ze de belangrijkste risicofactor voor werkstress. Het is geen toeval dat van alle beroepen de leraars het meest vatbaar zijn voor burn-out. In het onderwijs lopen werknemers maar liefst 12 procent kans om opgebrand te geraken. Beginnende leerkrachten houden het dan ook vaak voor bekeken. In het secundair onderwijs kapt één op de vier starters er al binnen de vijf jaar mee. En dat heeft vooral te maken met de bekommernissen die ik opsom en niet alleen met een eventueel gebrek aan werkzekerheid.

Alsof dat nog niet erg genoeg is, heeft de federale regering nu ook een van de belangrijkste ‘voordelen’ van het onderwijs zwaar aangepakt: het pensioen. De pensioenleeftijd werd opgetrokken tot 67 jaar en het veel gebruikte brugpensioen botweg afgeschaft. Dat betekent dat personeelsleden tot 7 jaar langer zullen moeten werken om nog aan een deftig pensioen te geraken. Dat kan niet goed aflopen. Zeker niet met een regering die geen maatregelen neemt om het langer werken mogelijk te maken. Integendeel, ze schaft een aantal bestaande maatregelen af, zoals de gewone loopbaanonderbreking.

Mevrouw de minister, nu al loopt één op acht van mijn collega’s kans op burn-out, een risico dat boven de vijfenvijftig jaar nog sterk toeneemt. Als zestigplus de regel wordt dan zal het aantal burn-outs een veelvoud worden van het huidig reeds hoge aantal.

Bovendien wordt nog eens zwaar ingehakt op de uitkeringen zelf. Met de huidige maatregelen zal de toekomstige gepensioneerde leerkracht 15 procent moeten inleveren. Als daar bovenop de pensioenberekening zal gebeuren op basis van de volledige loopbaan i.p.v. op de eindjaren, zal dat nog eens een verlies betekenen van 15 procent.

De geplande maatregelen van de regering waartoe uw partij behoort en die u dus ook steunt, treffen niet alleen de individuele personeelsleden, maar raken het onderwijs in het hart. Ze zijn een mokerslag voor de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep De kwaliteit van het onderwijs wordt bedreigd én is in gevaar.

Beste minister, om een voorbeeld te geven uit mijn branche: de jongste wiskundige in mijn school is een vijftigplusser. Dat betekent dat er binnen een goede tien jaar geen gediplomeerde meer zal zijn om les te geven in de richtingen met veel uren wiskunde. Ik veronderstel dat u weet dat wiskunde een belangrijke pijler vormt in heel wat studierichtingen en essentieel is in alle opleidingen die te maken hebben met economie of ingenieursstudies, uitgerekend twee richtingen die cruciaal zijn voor de uitbouw van een vitale economie. In heel wat andere vakgebieden geldt iets gelijkaardigs.

Maar wellicht zal het gebrek aan motivatie bij de toekomstige instroom nog ingrijpender zijn. Mensen met ruggengraat of minimale ambitie zullen in de toekomst nauwelijks nog verleid kunnen worden voor een loopbaan in het onderwijs. Op dit moment al is de lerarenopleiding vaak de tweede keuze voor jongeren. Onderwijs zal meer en meer een negatieve keuze worden bij jongeren of op latere leeftijd als noodoplossing wegens ontslag elders. In plaats dat de beste mensen worden ingezet in het onderwijs wordt leerkracht op die manier een afvalberoep, met alle gevolgen van dien voor de leerlingen.

Het kan nochtans anders. In Finland is een job in het onderwijs het meest gegeerde beroep na dokter. Niet toevallig scoort dat land qua onderwijsprestaties ook bij de allerbesten van de wereld. Investeren in het personeel, dat loont.

Beseft u mevrouw de minister wat de Vlaamse en federale regeringen met het onderwijs aan het aanrichten zijn en dat u als minister van onderwijs een cruciale verantwoordelijk heeft? Ik geef nog steeds graag les, maar ik maak me ernstige zorgen over de toekomst van het onderwijs. Onze leerlingen zijn het menselijk kapitaal van de volgende generatie. Wie daar niet in investeert legt een zware hypotheek op de toekomst. Tijd om uw huiswerk over te doen.

Marc Vandepitte, leerkracht wiskunde in het secundair onderwijs

take down
the paywall
steun ons nu!