Transportbedrijf moet 260.000 euro betalen aan uitgebuite Roemeense chauffeurs

Transportbedrijf moet 260.000 euro betalen aan uitgebuite Roemeense chauffeurs

Drie Roemeense chauffeurs hebben voor de arbeidsrechtbank in Antwerpen gelijk gekregen in een zaak tegen hun werkgever, het Slowaaks transportbedrijf CTES, onderaannemer van het Antwerpse bedrijf EKB. Die laatste moet de drie chauffeurs samen een totaal bedrag van 260.000 euro betalen aan achterstallige lonen en vergoedingen.

woensdag 18 mei 2016 17:19
Spread the love

“Wij zijn zeer blij met dit vonnis”, reageert Jan Sannen, sectorverantwoordelijke transport bij ACV-Transcom, dat de zaak vier jaar geleden aan het rollen bracht. “Dit kan een belangrijk precedent zijn in onze strijd tegen sociale dumping.”

De drie Roemeense chauffeurs werden in 2012 zonder duidelijke reden ontslagen bij het Slowaaks bedrijf CTES, onderaannemer van EKB, een bedrijf in Antwerpen. ACV-Transcom stapte na pogingen om de zaak minnelijk te regelen met de werkgever, naar de arbeidsrechtbank in Antwerpen.

Sociale dumping

Na vier jaar procederen stelde die het bedrijf over de ganse lijn in het ongelijk. EKB werd veroordeeld tot de betaling van achterstallige lonen, vergoedingen, verlofgeld, eindejaarspremie en opzegvergoedingen voor een totaal van 260.000 euro voor de drie dossiers samen.

“Dat EKB zélf werd veroordeeld, en niet haar valse onderaannemer CTES, is in deze erg belangrijk”, oordeelt Jan Sannen. “CTES was namelijk slechts een brievenbusfirma die het voor EKB mogelijk maakte om lagere lonen te betalen en sociale zekerheidsbijdragen in ons land te ontlopen.”

Zo bleek bleek het bedrijf geen enkele echte bedrijvigheid te hebben in Slowakije.  De Roemeense chauffeurs die er werkten waren nooit bij de firma in Bratislava geweest en waren zelfs de Slowaakse taal niet machtig. Het adres was bovendien hetzelfde als dat van tientallen andere brievenbusfirma’s, waaronder nogal wat Vlaamse transportbedrijven.

60 à 80 uren per week aan 400 euro

Voor ACV-Transcom staat het bovendien vast dat het ontslag van de drie chauffeurs het gevolg was van het feit dat ze hun situatie bij de vakbond hadden aangekaart. De hele zaak was een dik jaar eerder aan het licht gekomen dankzij een vakbondsafgevaardigde die erin was geslaagd met een aantal chauffeurs te praten over hun werk- en leefomstandigheden.

De chauffeurs werkten 60 à 80 uren per week. Ze verdienden een nettoloon van 400 euro, aangevuld met een onkostenvergoeding. Ze sliepen elke nacht in hun vrachtwagen. In het weekend konden ze terecht in een barak waar één douche was, een zetel, wat stoelen, een tafel en een oude tv, een diepvriezer en een gasfornuis. Omdat hun sociale zekerheid niet in orde was, hebben minstens twee chauffeurs zelf moeten opdraaien voor zware medische kosten voor zichzelf en hun kind.

Omdat het bedrijf EKB  bang was voor een veroordeling liet het zich in 2013 al failliet verklaren en werkt inmiddels onder een andere naam verder. “We gaan nu overleggen met onze advocaat hoe we zoveel mogelijk van de achterstallen kunnen recupereren, hetzij  van het Fonds voor Sluitingen, hetzij uit de faling of elders. We laten dit flagrant geval van sociale dumping niet ongestraft”, besluit Jan Sannen.

take down
the paywall
steun ons nu!