Owen Jones

Hoe de Britse politie samenzweerde tegen de slachtoffers van het Hillsborough-drama in 1989

Op 15 april 1989 vielen 96 doden tijdens de bekerwedstrijd tussen Liverpool en Nottingham Forest. Jarenlang heeft de politie de vinger gewezen naar de voetbalfans. Maar een jury oordeelde dinsdag dat de supporters geen schuld treft. Volgens de jury hebben de politie en de hulpdiensten zelf wel fouten gemaakt. Owen Jones legde de affaire bloot in zijn boek 'Het Establishment'.

woensdag 27 april 2016 10:19
Spread the love




Op 15 april 1989, vijf jaar na Orgreave, werden 94 voetbalfans van Liverpool verpletterd toen hun team in het Hillsboroughstadion van Sheffield aan de aftrap stond van de halve finale van de FA-cup tegen Nottingham Forest. Later overleden nog twee supporters aan hun verwondingen. Voor de families van de 96 mannen en vrouwen die naar een voetbalmatch gingen en in een kist terugkwamen, was het verdriet nauwelijks voor te stellen. Maar de families kregen nog een ander trauma te verwerken: een samenzwering van de politie van Zuid-Yorkshire tegen hun overleden familieleden en de overlevenden.

‘Ik had geen geld, ik was niet materialistisch ingesteld, maar ik leefde altijd met het idee dat ik zeer rijk was’, vertelt Margaret Aspinall me terwijl we in een recreatiecentrum in Liverpool zitten. Tijdens ons gesprek weergalmt het geroep van de kinderen in de aanpalende sporthal. ‘Zeer rijk omdat ik vijf prachtige kinderen had.’ Haar eersteling was James, een trouwe Liverpoolfan. ‘Hij was gek op Chris de Burgh’, herinnert ze zich. ‘Hij hield zeer erg van de muziek van Chris de Burgh en altijd opnieuw speelde hij zijn liedjes. Vooral eentje, “Sailing Away”, en ik zei regelmatig tegen James: “Ik wilde dat je met dat liedje wegzeilde, jouw moeder is het beu gehoord.”’ Niet lang nadat hij een job had gekregen bij een rederij in Liverpool, kwam de achttienjarige James op een dag thuis en stond hij opgewonden op zijn moeder te roepen dat ze de voordeur moest openen. Hij had een gitaar voor zijn vader gekocht. ‘Mijn pa en jij, ma, zijn de afgelopen achttien jaar zo goed voor mij geweest en daarom wilde ik mijn pa met iets speciaals verrassen’, vertelde James haar. ‘Maar geen paniek, ik ga ook iets kopen voor jouw verjaardag in september.’ Maar James zou september niet halen.

Ze herinnert zich dat de verslaggever meldde dat er voorlopig zeven doden waren geteld en dat ze een schreeuw liet, toen ze dacht haar zoon te herkennen.

Margaret herinnert zich nog bijna elk detail van de 15de april 1989. Ze herinnert zich hoe haar schoonzus tegen haar riep dat er rellen waren uitgebroken in Hillsborough, en ze eerst niet besefte dat dat het stadion was waar haar zoon naartoe was. Ze herinnert zich dat ze de boterhammen die ze voor de kinderen aan het smeren was, uit haar handen liet vallen, dat ze naar de woonkamer was gerend en aan de grond genageld stond bij het zien van de beelden van Liverpoolfans die op brancards werden afgevoerd. Ze herinnert zich dat de verslaggever meldde dat er voorlopig zeven doden waren geteld en dat ze een schreeuw liet, toen ze dacht haar zoon te herkennen. Ze had haar schoonzus gesmeekt om de tv uit te schakelen.

Margarets echtgenoot Jimmy was ook naar Hillsborough, maar hij was niet samen met James en veilig. Hij beloofde Margaret dat hij hun zoon zou vinden en belde om het uur om haar gerust te stellen. Tegen de vroege ochtenduren bleven de telefoontjes uit. Bij dageraad liet Margaret de hond van haar zoon uit. Toen merkte ze haar zus op die traag naar haar toestapte, terwijl tegelijk haar echtgenoot de straat kwam ingereden. De verschrikkelijke realiteit sloeg haar om het hart. Margaret begon te lopen. ‘Marg, alsjeblief stop!’, riep Jimmy naar haar. ‘Neen, Jim, haal me alsjeblief niet in, want als je me niet inhaalt, dan leeft mijn zoon nog. Als je me inhaalt, dan ga je me zeggen dat hij dood is, nietwaar?’ Ze wilde blijven lopen om het maar niet te moeten horen. En toen zag ze Jimmy op straat ineenzakken, terwijl haar andere zoon ongecontroleerd snikte. ‘Het is niet waar? Zeg dat het niet waar is’, smeekte ze hem. ‘Mijn mooie jongen is niet dood, hé?’ Alle hoop vervloog toen hij antwoordde: ‘Marg, wat kan ik zeggen?’ Wenend liep Margaret rond en klopte op de deuren van de buren en schreeuwde dat ze uit hun bed moesten komen, snikkend dat haar zoon dood was.

En dit is nog maar de verschrikking van één familie: een nacht van ‘hel en marteling’, zoals Margaret het stelt. Haar eerstgeborene had hun huis in Liverpool verlaten vol van opwinding om zijn team de halve finale van de FA-cup te zien spelen, en hij eindigde in een lijkzak. Zoals andere diepbedroefde families gingen ook Margaret en haar familie het lichaam van hun geliefde begroeten; instinctief nam ze zijn jas mee. Toen ze in het medisch centrum aankwamen, werd de familie begroet door tientallen snikkende mensen. Te veel verteerd door haar verdriet om zich te realiseren wat er aan de hand was, vroeg Margaret zich af waarom ze allemaal rouwden om James terwijl ze hem nooit gekend hadden. De familie werd naar een kamer gebracht met een glazen scherm en blauwe gordijnen. ‘Bent u er klaar voor, mevrouw Aspinall?’, werd haar gevraagd. Toen uiteindelijk de gordijnen werden opengeschoven, lag daar James’ levenloze lichaam voor haar. ‘Geef me mijn zoon, ik wil naar hem toe en mijn zoon knuffelen’, smeekte ze. Het antwoord was, zoals zij het stelt, ‘hard als nagels’: ‘Hij is nu niet meer van u, mevrouw Aspinall. Hij behoort nu toe aan het gerecht voor de lijkschouwing.’

De strategie van de politie had ‘voorrang gegeven aan controle van de menigte in plaats van aan veiligheid van de menigte’.

Drieëntwintig jaar na de ramp kwam het Hillsborough Independent Panel tot het besluit dat de fans op geen enkele manier hadden bijgedragen tot de ramp, en dat de schuld grotendeels bij de politie lag – iets wat de overlevenden en de familieleden van de slachtoffers al van in het begin beseften. De strategie van de politie had ‘voorrang gegeven aan controle van de menigte in plaats van aan veiligheid van de menigte’. Ze had vooral aandacht voor de dreiging die zou kunnen uitgaan van fans die dronken of rumoerig waren, of zonder ticket arriveerden. Het imago van voetbalfans als een dreigende massa, vooral die van Liverpool, bepaalde de reactie van de politie op de gebeurtenissen. Met een catastrofe tot gevolg. In die tijd overheerste de opvatting dat ‘voetbalfans, als een subgroepering van mensen met een laag inkomen, vooral uitschot zijn’, zegt Allison McGovern, Labourparlementslid voor Wirral South en een campagnevoerster voor Hillsborough.

Het rapport van het Hillsborough Independent Panel concludeert ook dat het al voor het begin van de wedstrijd steeds duidelijker werd dat de draaihekken naar de Leppings Lane-tribune ‘niet op tijd het noodzakelijke aantal fans zouden kunnen verwerken om iedereen de aftrap te laten meemaken. Toch werd het toenemend gevaar miskend.’ De bevelhebber van de politie ter plaase, hoofdinspecteur David Duckenfield, gaf het bevel een uitgangspoort te openen die via een tunnel uitmondde in twee ‘kooien’ – een term waarvan je zou verwachten dat hij enkel voor dieren wordt gebruikt – die al overvol zaten. In de commandopost van de politie toonden camerabeelden dat er ‘ernstige problemen van overbezetting’ waren. Daarop werd niet gereageerd. Aanwijzingen van ‘onrust’ in het Leppings Lane-vak werden door de politie geïnterpreteerd als ‘een teken van mogelijke ongeregeldheden met als gevolg dat ze zich pas laat realiseerden dat er toeschouwers verpletterd, gekwetst en gedood werden’. Volgens het rapport hadden toen nog tot 41 van de 96 doden gered kunnen worden.

De Liverpoolfans droegen geen verantwoordelijkheid voor deze ramp. Maar toch was de politie van Zuid-Yorkshire niet van plan om zelf enige verantwoordelijkheid op zich te nemen. Ze startte al een campagne om de schuld van zich af te wentelen terwijl de gestikte en geplette lichamen van de doden nog in een noodmortuarium lagen. De politie ondervroeg de rouwende familieleden over het ‘sociale gedrag en de drankgewoonten van hun geliefden’, in de hoop het verhaal te kunnen ophangen dat dronken fans de oorzaak waren. Maar het ging verder dan opdringerige ondervragingen. De lichamen van de overleden fans werden zonder de toestemming van de familie getest op alcohol, hoewel er – zoals het rapport later ook besloot – ‘geen bewijs is’ dat ‘alcohol enige rol speelde in het ontstaan van de ramp’. De slachtoffers die geen alcohol in hun bloed bleken te hebben, werden op een andere manier besmeurd. Er werd een poging ondernomen om ‘de reputatie van de overledene te schaden’ door zijn strafblad uit te pluizen. Zo zouden niet alleen ‘dronkaards’ maar ook criminele elementen tot zondebokken worden gemaakt. Hoofdinspecteur Duckenfield ‘vertelde de leugen’ dat het fatale gedrang was veroorzaakt door Liverpoolfans die een doorbraak naar het stadion forceerden, een leugen die over gans de wereld in de berichtgeving belandde.

‘Die officieren zetten het officiële verhaal naar hun hand, om iedereen behalve zichzelf te bekladden.’

‘De link tussen Orgreave en Hillsborough is interessant omdat het hetzelfde politiekorps is dat hetzelfde soort machtsontplooiing tentoonspreidt wanneer er een onderzoek wordt ingesteld’, zegt Michael Mansfield. Bovendien werd in beide gevallen de West Midlands-politie aangesteld als externe instantie om het onderzoek wit te wassen. Maria Eagle, een parlementslid van Labour voor het district Merseyside dat lange tijd campagne voerde voor gerechtigheid in het Hillsboroughdrama, beschrijft een ‘zwarte propaganda-eenheid die voornamelijk bestond uit hoofdofficieren, tot en met hoofdcommissarissen. Die officieren zetten het officiële verhaal naar hun hand, om iedereen behalve zichzelf te bekladden.’ In 116 van de 164 verklaringen van agenten van de politie van Zuid-Yorkshire werden er volgens het rapport van het Hillsborough Independent Panel ‘ongunstige passages aangepast of verwijderd’. Een recenter IPCC-rapport stelt dat dat aantal zelfs hoger zou kunnen liggen en dat mogelijk ook met verklaringen van supporters is geknoeid. Zowel Orgreave als Hillsborough bevatten elementen van een georkestreerde campagne om alle verklaringen te zuiveren van elke mogelijke vorm van kritiek op het optreden van de politie.

En toen kwamen de leugens. Die waren het laagste, meest verderfelijke kenmerk van het complot en ze werden door topagenten, de South Yorkshire Police Federation en het Toryparlementslid Irvine Patnich aan de pers doorgespeeld. En die onwaarheden werden schaamteloos en kritiekloos uitgebracht door The Sun onder de vette krantenkop ‘DE WAARHEID’. De fans van Liverpool werden ervan beschuldigd dat ze politieagenten hadden aangevallen en op hen hadden geplast terwijl die slachtoffers trachten te reanimeren, en dat ze portefeuilles van de doden hadden gestolen.2 ‘We konden de krant niet vervolgen voor al het kwaad dat ze ons hadden aangedaan omdat ze geen individuele namen hadden vermeld’, zegt Margaret Aspinall. Je mag getraumatiseerde voetbalfans vrijelijk bekladden zolang je maar geen namen noemt.

In de jaren 1980 was de politie als reactie op de sociale beroering die met de opmars van het nieuwe establishment gepaard ging, opgeleid om de werkende bevolking te behandelen als de ‘binnenlandse vijand’. ‘Nu werden ze geconfronteerd met de slachtoffers van een tragedie die ze zelf mee hadden veroorzaakt en ze behandelden hen als “de binnenlandse vijand”’, zegt Maria Eagle. ‘Voor hen ging het om gemeen werkvolk uit Liverpool, dat zoals de mijnwerkers de “binnenlandse vijand” was.’ Eerder dan een grondig onderzoek naar haar wanpraktijken te aanvaarden besloot de politie van Zuid-Yorkshire de rangen te sluiten, de zaak toe te dekken, de bewijslast te verdraaien en nieuwe te fabriceren en de desinformatie over hun slachtoffers door te spelen aan kranten zoals The Sun.

‘De politie van Zuid-Yorkshire was gewend om straffeloos op te treden tegenover werkmensen’

De mijnwerkersstaking heeft een nieuwe mentaliteit onder de politiemacht versterkt, een mentaliteit die direct tot de tragedie in Hillsborough heeft geleid. ‘De politie van Zuid-Yorkshire was gewend om straffeloos op te treden tegenover werkmensen’, verklaart Eagle. ‘Het begon bij de mijnwerkers omdat ze die mensen zonder consequenties konden aanpakken. Er moest alleen een schadevergoeding betaald worden aan degenen die ze té hardhandig hadden aangepakt. Zo ontstond er bij de politie een collectief gevoel van straffeloosheid dat volledig doorstroomde naar Hilllsborough.’ Toen de politie van Zuid-Yorkshire wegkwam met Orgreave, betekende dat voor haar groen licht om op dezelfde manier te handelen toen hun acties de dood van 96 voetbalfans tot gevolg hadden.

‘Het politiekorps stond buiten de wet’, zegt Margaret Aspinall. ‘Margaret Thatcher stond bij de politie van Zuid-Yorkshire flink in het krijt door haar aanpak van de mijnstaking. Je mag niet vergeten dat Thatcher de mijnwerkersfamilies probeerde uit te hongeren. Zij zette broer op tegen broer, vader tegen zoon, vrouw tegen echtgenoot. Dat was haar manier om te krijgen wat ze wilde en de politie was daarin een flinke hulp, een fantastische hulp. Dus stond ze bij haar in de schuld.’ Thatcher had de loyaliteit van de politie gekocht. Op haar beurt had de politie Thatchers veldslagen beslecht en was ze gaandeweg steeds meer autoritair geworden.

De enige reden waarom uiteindelijk de waarheid over Hillsborough aan het licht kwam, ligt in de onverzettelijke, verbeten strijd van de families voor waarheid en gerechtigheid. Zij konden uiteindelijk de doofpot openen die de media, de politie en de politieke elite al bijna een kwarteeuw gesloten hielden. ‘Niet alleen de families waren zich bewust van de waarheid’, zegt Margaret Aspinall. ‘Die dag waren de 24.000 supporters ook getuigen. Dat was de regering en het establishment even vergeten.’

Toen ten slotte de schokkende details van de Hillsboroughsamenzwering in september 2012 in de openbaarheid kwamen, was de politieke elite er als de kippen bij om excuses aan te bieden. De overheersende reactie was dat het om een nieuwe en verontrustende kijk ging op een voorbij verleden, een donkere periode die allang achter de rug is. Sindsdien is de politie erop vooruitgegaan en heeft ze haar vroegere autoritaire en gesloten cultuur afgezworen. Zo ging tenminste het verhaal. ‘Wij onderzochten een heel ander tijdperk, een tijdperk waarin voetbalsupporters werden behandeld als tweederangsburgers en alles gezien werd door de bril van het hooliganisme’, bepleit Andy Burnham van Labour, die een centrale rol heeft gespeeld bij het instellen van een onderzoek naar het Hillsboroughdrama. ‘Waarschijnlijk kan zoiets nu niet meer gebeuren’, schreef Michael White, een oudgediende onder de journalisten van The Guardian. Anderen plaatsten wel vraagtekens. ‘Ik denk dat er veel veranderd is, maar misschien nog niet zoveel als we zouden willen’, oppert Maria Eagle. ‘Bij degenen met macht en autoriteit blijft de verleiding bestaan om die te misbruiken en daar moet verzet tegen blijven bestaan. Maar de politie doet het veel beter dan vroeger.’

Nochtans is de autoritaire cultuur die het nieuwe establishment onder de politie promootte, absoluut niet ten einde. Nu de vakbonden aan banden zijn gelegd, zijn de opposanten van het establishment meer versplinterd en van diverser pluimage. Maar ook zij mochten zich verwachten aan wapenstokslagen en massa-arrestaties – en erger.

Het Establishment van Owen Jones verscheen in 2015 bij EPO.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!