Opinie - Stijn Smet

‘De nieuwkomersverklaring: voor wie, en wat met hún mensenrechten?

De zogeheten 'nieuwkomersverklaring' die de federale regering afgelopen week via staatssecretaris Theo Francken de wereld instuurde, is een “eenzijdige tekst die de negatieve beeldvorming over vreemdelingen versterkt”, zoals Didier Vanderslycke van Orbit vzw terecht opmerkt . Ook vanuit mensenrechtenperspectief schort er heel wat aan de verklaring.

dinsdag 5 april 2016 17:34
Spread the love

Vooreerst moeten we durven twijfelen aan het nut en de noodzaak van het integratiecontract – want dat is het – op zich. Laten vallen, die handel, zou mijn voorstel zijn. Maar zelfs indien onze regering zou volharden in de boosheid, moeten we de inhoud van de huidige verklaring ernstig in twijfel durven trekken. Aangezien het parlement zich nog over de tekst moet buigen, is er gelukkig – in principe – ruimte voor een ernstig debat.

Bij het voeren van dat debat dienen we twee centrale vragen voor ogen te houden: voor wie is de nieuwkomersverklaring bedoeld, en waarom wordt er met geen woord gerept over hun mensenrechten?

Een verklaring, maar voor welke nieuwkomers?

De nieuwkomersverklaring zou niet gelden voor EU-burgers. Dat hoeft niet te verbazen, want EU-burgers verplichten zo’n contract te ondertekenen, zou in strijd zijn met EU-recht. Maar als de verklaring niet geldt voor de tienduizenden EU-burgers die jaarlijks naar ons land emigreren, voor wie is hij dan wel bedoeld?

Wanneer we de inhoud van de verklaring onder de loep nemen, valt meteen op dat een aantal zaken fel benadrukt worden: gelijke rechten voor iedereen, ongeacht seksuele geaardheid; gelijkheid man-vrouw; en gelijkheid jongens-meisjes (inclusief een verbod op gedwongen huwelijken). De verklaring bevat tevens een gelofte om terroristische daden te veroordelen en verdachte handelingen aan te geven bij de politie.

Is dit een verklaring gericht op de honderdtal Amerikanen, 1,500 Russen of 750 Chinezen die zich jaarlijks als nieuwkomers in ons land komen vestigen? Neen, als we eerlijk zijn, moeten we erkennen dat deze verklaring eerder is opgesteld voor de 1,500 Afghanen en duizenden Syrische vluchtelingen die ons land jaarlijks rijker wordt aan nieuwkomers.  

Zou u, de ‘gemiddelde Vlaming’, zich niet beledigd voelen indien u zou verhuizen naar de Verenigde Staten om daar door Donald Trump een gelijkaardige tekst onder de neus geschoven te krijgen? Ik alvast wel. Alsof wij de mensenrechten zomaar met de voeten zouden treden… Absoluut niet! Wel, hetzelfde geldt voor de gemiddelde ‘nieuwkomer’ in ons land. Voor hem/haar is de nieuwkomersverklaring dan ook beledigend en stigmatiserend.

Er ontbreken toch een aantal mensenrechten…

De nieuwkomersverklaring is bovendien zeer selectief in het soort mensenrechten waarover het nieuwkomers informeert. Zo verwijst de tekst enkel naar bepaalde onderdelen van de godsdienstvrijheid. De nieuwkomersverklaring heeft het enkel over de vrijheid om een godsdienst te kiezen, niet te kiezen en te verlaten. De vrijheid om een godsdienst te uiten, bijvoorbeeld door een hoofddoek, kippa of tulband te dragen, wordt niet vermeld. Nochtans beschermt artikel 19 van onze Grondwet niet alleen de vrijheid van eredienst, maar ook “de vrije openbare uitoefening ervan”. Dat laatste werd bij het uitschrijven van de nieuwkomersverklaring blijkbaar even ‘vergeten’. Per ongeluk of moedwillig?

De mensenrechten staan nochtans centraal in de nieuwkomersverklaring, die er bij aanvang zeer trots op wijst dat België de mensenrechten in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) naleeft. In die Universele Verklaring vallen naast de godsdienstvrijheid (inclusief het recht op openbare uitoefening van de godsdienst) een heleboel interessante mensenrechten terug te vinden. Vele van die mensenrechten hebben het niet tot de nieuwkomersverklaring geschopt. Nochtans zouden ze er perfect op hun plaats zijn.

Te beginnen met het allereerste artikel van de UVRM. Daarin staat dat iedereen aanspraak heeft op alle rechten en vrijheden van de UVRM, ongeacht (onder meer) nationale afkomst. Waarom de nieuwkomersverklaring niet aanvatten met de trotse vermelding dat België de mensenrechten van iedereen, inclusief nieuwkomers, eerbiedigt en beschermt? Zo zou de idee van integratie zowaar een verhaal van twee richtingen blijven!

Artikel 14 UVRM bepaalt dan weer letterlijk: “Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging”. Indien we vluchtelingen-nieuwkomers écht welkom willen heten in België, mogen we toch op zijn minst ook naar dat universeel mensenrecht verwijzen. En als we dan toch bezig zijn met het verwelkomen van nieuwkomers, kunnen we meteen ook verwijzen naar artikel 21 UVRM over het recht voor iedereen om “deel te nemen aan het bestuur van zijn land”. Ons land heeft daarin de belangrijke stap genomen om niet-Belgen stemrecht toe te kennen (onder voorwaarden) bij gemeenteraadsverkiezingen. Nieuwkomers daarover informeren zou hen het belangrijk signaal geven dat ze actief kunnen bijdragen aan het uitbouwen van onze samenleving.

En hetzelfde geldt voor hun kinderen. Volgens de nieuwkomersverklaring moeten nieuwkomers ervoor zorgen dat hun kinderen “de best mogelijke opleiding en opvoeding krijgen zodat zij actieve burgers worden van de samenleving”. Maar dat is uiteraard niet alleen de plicht van ouders. Het is een plicht van de gehele samenleving, waaronder ons onderwijssysteem. Artikel 26 UVRM bepaalt daarover dat iedereen recht heeft op onderwijs én dat het lager en secundair onderwijs gratis moet zijn. Ons land voorziet dergelijk gratis onderwijs. Moeten we nieuwkomers dan ook niet – met enige trots – vermelden dat hun kinderen recht hebben op onderwijs? En dat dit onderwijs hen zal helpen participatieve burgers te worden?

Maar Franckens nieuwkomersverklaring, zo lijkt het althans, is helemaal niet bedoeld om mensen te verwelkomen. De tekst lijkt eerder bedoeld om mensen af te schrikken. En en passant worden ze ook nog eens gestigmatiseerd. Nergens is dat meer duidelijk dan in de afsluitende regels van het integratiecontract.

Integratie en zelfvoorzienigheid?

Het integratiecontract sluit af op een, vanuit mensenrechtenperspectief, ronduit valse noot. Iedere nieuwkomer moet erkennen dat “in dit land, burgers en gezinnen zélf verantwoordelijk zijn om in hun levensonderhoud te voorzien”. Dit is geen kwestie van respect voor mensenrechten meer. Hier zijn we al lang de brug overgestoken naar “En ge kunt maar beter zelf uw plan trekken!”. Iedere burger van ons land die van kinderbijslag, werkloosheidsuitkering, invaliditeitsuitkering, ziekteverzekering en pensioen geniet, weet dat dit simpelweg – en gelukkig – niet klopt.

Artikel 25 UVRM bepaalt hierover overigens het volgende:

“Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.”

Misschien ook de moeite om op te nemen in het integratiecontract, staatssecretaris Francken?

 

Dr. Stijn Smet is verbonden aan het Human Rights Centre, Faculteit Rechtsgeleerdheid, Universiteit Gent 

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!