Sint-Gillis (foto Wikipedia)
Opinie - Luk Vervaet

Hoe de gevangenis radicaliseert?

De verdachten van de aanslagen in Brussel waren zware criminelen en volgens sommigen zou hun radicalisering in de gevangenis hebben plaatsgevonden. Luk Vervaet, ex-gevangenisleraar beschrijft de schrijnende toestanden in onze gevangenissen. Ons gevangenisbeleid leidt volgens hem aan het Guantanamovirus en leidt niet tot reintegratie maar is de ideale voedingsbodem voor nieuwe recruten.

maandag 4 april 2016 17:26
Spread the love

Het was niet verwonderlijk dat enkele honderden Casuals zich op Paaszondag al vechtend een weg baanden naar de trappen van de Beurs te Brussel. De reactie in Brussel op de aanslagen in Zaventem en Maelbeek is voor extreem-rechts ondermaats. 

Op het plein voor de Beurs, geen haat, geen politieke manifestatie à la “Je suis Charlie” zoals in Frankrijk, waar extreem-rechts gemakkelijk zijn plaats tussen vond. Het plein voor de Beurs is een plaats van rouw, van gedeeld verdriet en van oproepen tot solidariteit. Er waren ook de getuigenissen van overlevenden, van mensen die hun kind verloren, en van hulpverleners, met een boodschap die vaak door merg en been ging.

“Nee, ik voel geen woede”

Wie beweert dat slachtoffers van onrecht of terreur alleen maar haat en wraak kunnen voelen, kreeg ongelijk. “Nee, ik voel geen woede”, zei een mevrouw wiens gezicht nog bedekt was met een groot verband, “alleen onbegrip en een verlangen naar meer solidariteit”. Een ander slachtoffer zei dat hij naar een solidariteitsbijeenkomst was geweest met moeders wiens kind naar Syrië was vertrokken. Een ander zei dat hij een hashtag had gecreëerd om iedereen aan te zetten met zijn buurman of vrouw een gesprek aan te gaan.

Een RTBF journalist, die zijn dochter verloor in metrostation Maelbeek, riep op om geen muren tussen de mensen te bouwen. Die wereld van een volk in rouw, de oproep om in de wijken netwerken van onderlinge steun, bescherming en solidariteit op te starten is wellicht de sleutel, zoniet het magische wapen, om oorlog en terreur te bestrijden.

Het (falend) veiligheidsbeleid

Van die optie lijken de politieke wereld en de veiligheidsdiensten, die zich bezighouden met “het (falend) veiligheidsbeleid”, veraf te staan. De huidige veiligheidslogica staat haaks op een brede volksbeweging van solidariteit. Ze neemt precies de bevolking, en meer bepaald de bevolking die behoort tot de minderheidsgroepen in ons land, als doelwit.

In 2013 werd de antiterrorisme wetgeving verstrengd. Sinds 2015 patrouilleert het leger in onze straten. Na Charlie Hebdo en Verviers kwamen er 12 veiligheidsmaatregelen bij. Na 13 november 2015 in Parijs volgden er opnieuw 18 maatregelen. Tussendoor, in juli 2015, stemde het Belgisch parlement de wet over de afname van de nationaliteit voor terroristen.

De gemeente Molenbeek werd aangeduid als een “gevaarlijke zone”, die moet “opgekuist” worden. De Marokkaanse politie wordt er vanaf dit jaar officieel ingezet om “de cultureel anderen” te surveilleren. Bij uitbreiding kwam er een Kanaalplan tegen het terrorisme voor de gemeentes Vilvoorde, Sint-Jans-Molenbeek, Schaarbeek, Brussel-Stad, Sint-Gillis, Anderlecht, Koekelberg en Sint-Joost-ten-Node.. Het kon allemaal geen aanslagen voorkomen, maar toch gaan we verder en dieper in hetzelfde moeras.

Na Zaventem en Maelbeek komen er opnieuw drie maatregelen bij : ditmaal gaat het over huiszoekingen die 24 op 24 uur mogen uitgevoerd worden, over de uitbreiding van de mogelijkheid om telefoons af te luisteren, over het creëren van een gemeenschappelijke database voor de veiligheidsdiensten.

Complexe puzzel

In de complexe puzzel van oorzaken die tot de huidige vlaag van gewelddadige terreur hebben geleid, zijn er de onophoudelijke oorlogen en de toestanden in de gevangenissen. Onlosmakelijk met mekaar verbonden, en tegelijk systematisch afwezig in het debat.

Er is de oorlog, die we al 25 jaar door de wereld doen razen en waarvan we de boomerang nu voluit in het gezicht krijgen. In de voorlopig laatste oorlog, ditmaal tegen ISIS, werden tot op heden volgens offciële cijfers 87.000 luchtaanvallen boven Irak en Syrië uitgevoerd. Met hoeveel doden ? Met hoeveel verminkten ? Met hoeveel verbrandden ? Met hoeveel vluchtelingen tot gevolg ? We zijn niet zinnens om het hoofdstuk van de oorlog af te sluiten, ook al weten we na Afghanistan en Irak dat de aangerichte catastrofes, de recrutering van terroristen niet stopt, noch de aanslagen, noch de vluchtelingenstromen. Integendeel. Of laten we spreken over de open wonde van Palestina, waar, met steun van onze landen en regeringen, maar geen einde komt aan het bloeden.  

De gevangenissen zijn in hetzelfde bedje ziek. Oog om oog, tand om tand, foltering, illegale uitleveringen, isolement, massale en steeds langere opsluiting, de weigering tot dialoog en het zoeken naar alternatieven…, zijn het beste recruteringsmiddel gebleken voor nieuwe jihadisten. Meer dan alle recruteurs tesamen hadden kunnen dromen. 

Highway to hell   

En onvermijdelijk is er ook het luik van de gevangenissen. Op de onderhandelingstafel liggen verschillende voorstellen om de mogelijkheid van voorlopige invrijheidsstelling in te perken (alleen maar te bekomen na de helft van de straf, zeggen de enen, na twee derden of na vier vijfden, stellen anderen voor), zoniet onmogelijk te maken via « onsamendrukbare straffen ».

Die voorwaarden zijn al systematisch verstrengd sinds de periode Dutroux in de jaren 90, via het regeerakkoord van 2011, na de voorlopige invrijheidsstelling van Michèle Martin.. maar nu moet het dus nog harder. Een maatregel die opnieuw alle gedetineerden zal treffen en de kwaadheid en verbittering alleen maar zal doen toenemen. 

In onze eigen gevangenissen zijn er 4 elementen, die hebben bijgedragen tot de huidige gewelddadige radicalisering. Ze lijken op het eerste gezicht niets met mekaar vandoen te hebben. En toch is het die giftige cocktail waarbinnen het geweld kan groeien.

Guantanamo, Abu Ghraib, Bagram…

Men kan niet meer over gevangenissen spreken zonder de internationale context in rekening te nemen. Niet voor niets kleedt Daesch zijn gijzelaars in oranje pakken. Het is de kleur van de gevangenis van Guantanamo, waarvan Obama jaar na jaar zegt, dat “ze over heel de wereld gebruikt wordt om jihadisten te recruteren”. Het staat vast dat het netwerk van Amerikaanse antiterreurgevangenissen en hun verlengstukken in bevriende landen, tienduizenden onschuldigen achter de tralies deden belanden.

In dat verband is de zaak van de Belgische-Marokkaan Ali Aarrass een algemeen gekend voorbeeld van medewerking van opeenvolgende Belgische regeringen aan de uitlevering en foltering in Marokko van een man, die in Spanje buiten vervolging werd gesteld. De onmenselijke behandeling van “terreurgevangenen” heeft ongetwijfeld meer terroristen gecreëerd dan onschadelijk gemaakt. Daarnaast waren die gevangenissen ook “ontmoetingsplaatsen” en “universiteiten” voor het oprichten van terreurorganisaties. Men denke maar aan de Al Qaida en IS leiders Zarqawi of Baghdadi, die vijf jaar in het Amerkaanse Camp Bucca verbleef.

Recruteringsbasis voor nieuwe strijders

Matthew Alexander diende gedurende 14 jaar in de US Air Force. Hij nam deel aan speciale operaties in zo’n 30 landen. In Irak leidde hij persoonlijk meer dan 300 ondervragingen van gevangengenomen terroristen en superviseerde hij de ondervraging van meer dan 1000 anderen. Voor zijn ‘verdiensten’ in Irak werd hij gedecoreerd met de Bronzen Ster. In november 2008 schreef hij in een artikel in de Washington Post : “Ik leerde in Irak dat de eerste reden voor buitenlandse vrijwilligers om hier te komen vechten de misbruiken zijn, die we hebben begaan in de gevangenissen van Abu Ghraib en Guantanamo.

Onze politiek om mensen te folteren was de directe en meest brede recruteringsbasis voor strijders voor Al Qaida in Irak.” Acht jaar na zijn artikel, twee jaar na het verschijnen van het onstellend rapport van de Amerikaanse senaatscommissie over de folteringen van de CIA, is Guantanamo nog steeds open. Het is te vermelden dat België ook op de lijst staat van Europese landen die hun medewerking verleenden aan het (illegaal) transport van gevangenen naar Guantanamo.

Guantanamovirus in onze gevangenissen

Indien Guantanamo als een onbelangrijk detail wordt behandeld door politiek, media en publieke opinie, dan is dit niet het geval in de gevangenissen. De gevangenen horen niet alleen ons oorverdovend stilzwijgen. Ook in onze gevangenissen is Guantanamo uitgegroeid tot een symbool en een referentiepunt voor willekeur en rechteloosheid, voor onmenselijke behandeling en onaanvaardbare detentievoorwaarden. Aan de andere kant van de barrière, heeft Guantanamo ook voor sommige politiediensten en bewakers, de limieten van het toelaatbare verlegd. Enkele voorbeelden.

Alexandre Varga, een gedetineerde die in 2010 zelfmoord zou plegen in een isoleercel na een mislukte ontsnapping, verscheen in 2008 voor de rechtbank in een oranje hemd met daarop : “GuantanaMons”. Waarmee hij de detentievoorwaarden in de gevangenis van Mons aan de kaak stelde. In een debat aan de ULB waaraan ik deelnam met ex-gedetineerde François Troukens, zei hij dat “de detentievoorwaarden in de gevangenis van Vorst erger waren dan die in Guantanamo, omdat het daar tenminste warm was en je er genoeg te eten kreeg.”

In 2008 kloeg Ahsraf Sekakki in een reeks brieven aan de krant De Morgen de detentievoorwaarden aan in de AIBV (Afdeling voor Individuele Bijzondere Veiligheid) in de gevangenis van Brugge onder de titel “Brugge : het Belgische Guantanamo”.

Op 11 november 2006, mishandelen drie dronken bewakers gedetineerden uit de psychiatrische afdeling van de gevangenis van Mons op een manier die geïnspireerd was door Abou Ghraib. Met een koord rond de nek, moesten de gevangenen er op handen en voeten kruipen en bevelen opvolgen als « zitten” en « likken ».

Op 22 september en 30 october 2009, verving een afdeling van de Brusselse politie de bewakers van de gevangenis van Vorst, die in staking waren. Wat volgde waren scenes die men gedetailleerd kan terugvinden in het rapport van de Commissie van Toezicht van de gevangenis van Vorst en in het rapport van 2010 van het Europees Comité voor de preventie van foltering. Opnieuw was de inspiratie van de Amerikaanse deshumanisering van gevangenen in Guantanamo of Abou Ghraib pertinent. Eén voorbeeld : gemaskerde politieagenten verplichten een naakte, wenende, geknielde gedetineerde om beledigingen aan het adres van de profeet Mohamed na te zeggen. Zes jaar na de feiten worden de negen politieagenten vrijgesproken van elke vervolging.

Uitzonderingen ? Rotte appels ? Wellicht. Maar het illustreert hoe het Guantanamovirus ook onze gevangenissen heeft besmet.

Stijging ‘Vreemdelingen’ in gevangenis

In eigen land maken we al meer dan twee decennia een overbevolking van de gevangenissen mee die, zoals professor Fabienne Brion schrijft, “zonder voorgaande is in de twintigste eeuw, uitgezonderd voor de periodes na de oorlogen”. Eén van de belangrijke factoren in die overbevolking is de dramatische verhoging van het aantal vreemdelingen in de gevangenis. In 2010 was 44% van de gevangenispopulatie, zo’n 4500 gedetineerden, van “vreemde nationaliteit”.

Dit aantal « vreemdelingen » is moeilijk te vatten, want soms worden mensen met dubbele nationaliteit in de gevangenis als vreemdeling gerekend, terwijl ze buiten de gevangenis als Belg geteld worden. Men kan ook de Belgische nationaliteit niet hebben, omdat men ze niet bekomen of aangevraagd heeft, maar toch gans zijn leven in België gewoond en geleefd hebben. Wat we weten uit regeringscijfers is dat er van de personen die als vreemdeling worden aanzien, 60% illegaal in België zouden verblijven.

Tussen 1974 en 2012 steeg de detentiegraad (het aantal gedetineerden op 100.000 mensen), voor “de Belgen” van 58 naar 64, terwijl die voor “de vreemdelingen” steeg van 134 naar 440! Daar zijn meerdere redenen voor. Ik noem er enkele. Vooreerst geraakt men als “vreemdeling” gemakkelijker in de gevangenis.

“Vreemdeling” sneller in gevangenis

Onderzoekers zijn het erover eens dat (gekleurde) minderheidsgroepen meer geviseerd worden door politie en gerecht, en dat hun opsluiting in de gevangenis, “ter bescherming van de maatschappij”, ook gemakkelijker volgt omwille van hun naam, kleur en zwakkere sociaaleconomische positie. Ook is het zo dat er voor een veroordeelde zonder recht op verblijf in ons land, er geen ander alternatief bestaat dan de gevangenis.

Eenmaal in de gevangenis, geraakt men er ook moeilijker uit, omwille van dezelfde redenen. Voor “vreemdelingen” geldt er in de meeste gevallen geen strafbemiddeling, omdat ze geen vaste baan hebben. Voor invrijheidsstelling onder voorwaarden komen ze niet in aanmerking omdat ze te weinig garanties kunnen aanbieden (een woning, een regelmatig beroep, een regelmatig inkomen..). Voorlopige invrijheidsstelling wordt ook geblokkeerd door de procedure van uitzetting van het grondgebied, die lang kan aanslepen of omdat men geen herklasseringsplan heeft voor te leggen dat rechters kan overtuigen.

Godsdienst als houvast en verzet

Het besef in de gevangenis dat het aantal “vreemdelingen” gewoon buitensporig is, voor feiten die in vele gevallen van mindere aard zijn dan die van hun blanke medegevangenen, genereert een gevoel van onrecht en discriminatie. In de gevangenis wordt ook hun godsdienst, in casu de Islam, door de gevangenisautoriteiten als een bedreiging gezien, terwijl ze door hun eigen religieuse instanties of organisaties in het algemeen de rug worden toegekeerd, omdat ze schande brengen over de gemeenschap. Voor gevangenen wordt godsdienst zo én een houvast én een middel tot verzet tegen de autoriteiten.  

De overbevolking van de gevangenissen zet, net als in de VS, een mecanisme in werking waarbij die (onrechtmatige) oververtegenwoordiging in gevangenissen gaat voorgesteld worden als het bewijs van de criminaliteit van alle “vreemdelingen”. En dus een argument van uitsluiting van een hele bevolkingsgroep. Voor de betrokken gevangenen van “vreemde origine” is er als enige perspectief de verbanning en de transfert naar een land waar ze vaak nooit een voet gezet hebben, de afname van de Belgische nationaliteit, of zelfs het oprichten van een Belgische gevangenis in Marokko.

Wie radicalisering in de gevangenissen wil aanpakken moet beginnen met het radicaal verminderen van het aantal gedetineerden. Met het opheffen van de armoede in de armste gebieden en gemeentes in dit land. Met het komaf maken met racisme en discriminatie en het formuleren van alternatieven op de automatische detentie van “vreemdelingen”. Met het bieden van een perspectief van integratie van vreemde gedetineerden in plaats van uitsluiting en verbanning.

Erbarmelijke gevangenisomstandigheden

Toen ik het rapport 2014-2015 van de Commissie van Toezicht van de gevangenis van Sint-Gillis in handen kreeg, moest ik terugdenken aan Amedy Coulibaly, die op 9 januari 2015 in Parijs vijf mensen vermoordde, waarvan vier in een Hyper Cacher.

Hij was 18, toen hij in september 2000 met zijn vriend Ali Resgui onder vuur werden genomen door de politie na het stelen van motorfietsen. Ali stierf in de armen van Koulibaly. Er braken rellen uit, maar toch werd geen onderzoek ingesteld.

Terecht vraagt de Franse antropoloog en auteur Alain Bertho zich af : “Wie heeft er zich bekommerd om de jonge Coulibaly eens de mediastorm was gaan liggen ?” Gedurende de volgende vijftien jaar zal Amedy Koulibaly afwisselend in en uit de gevangenis zijn. Toen hij in de gevangenis van Fleury-Mérogis zat, zette hij een clandestien filmproject op.

Met vier andere gedetineerden filmde hij gedurende enkele maanden de overbevolkte cellen, het gebrek aan hygiene, de douches met hun slijmerige muren, het geweld, de vechtpartijen. Hun meer dan twee uur en een half klandestiene opnames werden in december 2008 op Le Monde.fr getoond en ook op France 2 in de uitzending « Envoyé spécial ».

Met hun film, zegden ze, wilden ze “de verborgen kant van de detentie aan het licht brengen, de hypocrisie doorbreken over de toestand in de gevangenissen en over zogenaamde reintegratie”. Hun boodschap was ook : “Velen denken dat naar de gevangenis gaan niet erg is. Dat ze er sterker zullen uitkomen. Wij willen tonen, dat het een echte merde is, en dat ge hier zot wordt “.

Hallucinante toestanden in Sint-Gillis

Het rapport over Sint-Gillis, waar ik tot enkele jaren geleden lesgaf, beschrijft een Fleury-Mérogis op zijn Belgisch. Het rapport gaat dus niet over die andere Brusselse gevangenis, die van Vorst, waarover al 20 jaar gezegd wordt dat ze onleefbaar en waarover een vakbondsleider recent zei dat er nog doden zullen vallen omwille van de onaanvaardbare detentieomstandigheden.

De omstandigheden, die er in het rapport over Sint-Gillis worden beschreven, zijn hallucinant. Ik zet er willekeurig enkele op een rij : “Sinds juni 2015 gaat er in de gevangenis geen enkele activiteit meer door, een maatregel die door de directie werd genomen omdat er maar 328 bewakers zijn in plaats van 360. Dit wil zeggen dat er geen lessen doorgaan (het personeel van de organisaties die instaan om les te geven is technisch werkloos), geen socioculturele activiteiten, geen praatgroepen, geen erediensten, geen toegang tot sportzaal of bibliotheek”. 

Schoonmaken met eigen sokken

Gedetineerden zitten dus al bijna een jaar 22 tot 23 uur op 24 met twee op de cel zonder enige activiteit! Maar naast deze uitzonderingstoestand is het gewone bilan als volgt: Er is een gemiddelde overbevolking van 41%. Het merendeel van de gevangenen zit in een duo-cel van ongeveer 9M², met stapelbed en nauwelijks of geen privacy. Er is een gebrek aan allerhande schoonmaakgerief om de cellen proper te houden zodat sommige gedetineerden hun sokken gebruiken als vaatdoek.

Er is een gebrek aan zeep om zich te wassen. Gedetineerden die geen geld hebben hebben het moeilijk om hun persoonlijke hygiene te verzekeren. In sommige cellen is er helemaal geen persoonlijke hygiene meer, hetgeen ook het werk van de bewakers penibel maakt. De staat van de douches is mensonwaardig. Een gedetineerde in het cachot heeft geen recht op douche, hij blijft er soms 9 dagen lang zonder zich te wassen of tanden te poetsen. Er is gebrek aan meubilair. Alle gedetineerden krijgen hun maaltijd op cel, ze eten naast het toilet, soms rechtopstaand zonder stoel.

Psychische en fysische toestand catastrofaal

Vreemdelingen in de gevangenis mogen geen enkele les volgen omdat ze geen Frans of Nederlands kennen. Een gedetineerde die werkt verdient 80 cent per uur. Iemand die 8 uur per dag werkt kan aan een salaris van 120 euro per maand geraken. De bibliotheek is zelden open en sinds juni 2015 is ze gewoon helemaal gesloten. Er is een totaal gebrek aan medisch personeel. Er is één psychiater voor de hele gevangenis, die stelt dat de psychische toestand van de gevangenen catastrofaal is.

Sancties worden getroffen zonder rekening te houden met de medische toestand van de gedetineerden. Mensen met aandoeningen zoals multiple sclerose of Parkinson werden opgesloten in het cachot. In 2014 pleegden 3 gedetineerden zelfmoord en overleden er vijf anderen. En o ja, in vleugel D is er een afdeling voor gedetineerden met tuberculose.

Wat me bij professor Cosyns brengt die vaststelde dat in de Belgische gevangenissen het aantal gevallen van tuberculose zestien keer hoger dan in de rest van de maatschappij, terwijl ook aids er vijf maal meer, hepatitis C zeven keer meer en psychoses er vijf maal meer voorkomen. Het probleem in deze maatschappij is dat een rapport over het mensonwaardig opsluiten van dieren meer ophef te weeg brengt dan een rapport over gelijkaardige detentievoorwaarden van gevangenen.

Isolement en gevangenissen binnen de gevangenis

Sinds het begin van de War on terror zo’n vijftien jaar geleden, volgde ik enkele terrorismeprocessen op en bezocht ik meerdere gedetineerden in de gevangenis die beschuldigd zijn of veroordeeld zijn voor terrorisme. Of ik had contact met hun familieleden. Onze harde onbuigzaamheid in de aanpak van veroordeelden voor terrorisme heeft bijgedragen tot het creëren van de huidige situatie, die oncontroleerbaar is geworden.

We hebben in de voorbje vijftien jaar alle vrijwilligers voor Afghanistan of Irak in eenzelfde zak van terrorisme en fundamentalisme gestopt, ook al hadden velen daar geen uitstaans mee. Na de bouw van de AIBV in Brugge, die nu meer en meer dienst doet als terroristengevangenis, gaan we nu aparte vleugels voor geradicaliseerden openen in Brugge en Ittre. En er wordt openlijk gedacht aan de bouw van een hoogbeveiligde gevangenis voor alle gevaarlijke gedetineerden in Achëne.

Wie eraan twijfelt of de behandeling van gedetineerden een invloed heeft op de radicalisering van een hele generatie, hoeft maar terug te kijken naar de periode van de IRA-gevangenen in de Long Kesh gevangenis in Belfast (Bobby Sands) of naar die van de RAF gevangenen in het Duitse Stamheim (Andreas Baader en Ulrike Meinhof).

Wat niet (wil) geweten worden door de buitenwereld over de behandeling van voor terreur veroordeelden is meer dan bekend onder de gedetineerden. Zo was er de affaire Nizar Trabelsi. Voor het beramen van een aanslag tegen de militaire basis van Kleine Brogel kreeg hij tien jaar effectieve gevangenisstraf. Hij zat zijn straf uit tot de laatste dag, zonder enige strafvermindering. Gedurende de hele periode van zijn detentie werd hij constant van gevangenis naar gevangenis getransfereerd ; een transport dat doorging onder een regime « code 3 ».

In elke gevangenis bracht hij de meeste tijd in isolement door. In de loop der jaren vroegen in totaal zo’n vijf verschillende psychiaters om zijn isolement te doen ophouden of tenminste te verzachten, omdat hij er psychisch en fysisch onderdoor ging. Ik organiseerde er zelfs een vreedzaam protest rond aan de gevangenis van Brugge. Maar niets hielp en het isolement ging gewoon door. Zijn aanvraag voor asiel werd geweigerd. Zijn huwelijk met een Belgische werd verhinderd. Tenslotte werd hij op 3 oktober 2013 door België illegaal uitgeleverd aan de VS waar hij nu sinds bijna drie jaar in isolement zit in een gevangenis, wachtend op een nieuw proces.

België werd voor zijn uitlevering door het Europees Hof voor de Mensenrechten veroordeeld. Trabelsi verklaarde ook meerdere malen in de pers dat hij niet langer achter de weg stond die hij had gekozen. Maar wie wilde dat nog horen?

Beschikken we in België al was het maar over één ex-gedetineerde, die onder de jongeren kan getuigen over zijn parcours en die hen een ander perspectief kan geven dan terrorisme? Ik heb het hier dan niet over het opzetten van het politiesysteem van de “spijtoptanten”, maar over het aanbieden van een andere manier van strijden voor gerechtigheid en vrede.

Tot slot is er niet alleen hun isolement in de gevangenis, maar wordt ook elk contact met de buitenwereld zogoed als onmogelijk gemaakt. Ik had een goed menselijk contact zowel met Nizar Trabelsi als met Malika El Aroud, tot ik het verbod kreeg om nog langer les te geven in de Belgische gevangenissen of om er ook nog maar één gevangene te bezoeken. Om “veiligheidsredenen”, luidde het officieel.

Luk Vervaet is ex-gevangenisleraar 

Bronnen

http://www.lemonde.fr

http://www.washingtonpost

Bart De Wever in Het laatste nieuws en Knack 24 09 2013

CVT Sint-Gillis Rapport 2014-2015

Les enfants du chaos, essai sur le temps des martyrs, Alain Bertho, La Découverte

Guantanamo chez nous? Luk Vervaet, Antidote 2014

take down
the paywall
steun ons nu!