Analyse -

De Panama-papers: de belastingparadijzen aan banden leggen is niet eens zo moeilijk

Door een massaal lek bij advocatenbureau Mossack Fonseca wordt nog maar eens bewezen dat schatrijke Belgische families als de Inbev-aandeelhouders de Spoelberch er alles aan doen om hier zo weinig mogelijk belastingen te betalen. Maar wat kunnen we daar aan doen?

maandag 4 april 2016 20:22
Spread the love

Mossack Fonseca. Als u er nog nooit van gehoord had, is er veel kans dat u niet de trotse bezitter bent van een jacht in de Caraïben en een paar honderd miljoen euro op de bank. Dit Panamese advocatenbureau met meer dan 500 werknemers in de hele wereld behoort tot de top vijf van bedrijven die fortuinen verstoppen in belastingparadijzen.

De gegevens van een deel van hun klanten liggen na een gigantisch lek op de redactietafel van de Süddeutsche Zeitung. De komende maanden zal deze krant en enkele andere media waarmee samengewerkt wordt binnen het International Consortium of Investigative Journalists de informatie in de 11 miljoen documenten onthullen.

Dan zullen we ook meer duidelijkheid krijgen over de 732 Belgen met hun 1.144 offshorevennootschappen op belastingparadijzen als Panama en de Britse Maagdeneilanden.

Nu al is duidelijk dat die Belgen die vennootschappengebruiken om de belastingen te ontwijken. De Belgische overheid ontloopt daardoor elk jaar vele honderden miljoenen aan inkomsten. Maar wat kan je daar aan doen?

Om die vraag te beantwoorden moeten we eerst weten waarvoor die vennootschappen dienen. Als multinationals of hedgefonds een afdeling openen in belastingparadijzen als Panama doen ze dat om een groot deel van hun winst daar te laten optekenen. Zo moeten ze bijna geen vennootschapsbelasting betalen. Alleen de inkomsten die in Panama gecreëerd worden, worden belast. Op de winst geboekt in de rest van de wereld moet er nul procent belastingen betaald worden.

Verbergen

Individuen creëren zo’n vennootschap om een deel van hun fortuin te verbergen. Soms gaat dat om geld dat een criminele oorsprong heeft. Een politicus kan bijvoorbeeld omkoopgeld onderbrengen bij zo’n postbusbedrijfje. Of hij kan een villa of jacht kopen maar het eigenaarschap verbergen achter zo’n vennootschap. Ook voor drugdealers is het interessant om zo hun rijkdom te verstoppen.

Maar ook voor legaal opgebouwde fortuinen is zo’n vennootschap interessant. Stel dat iemand 100 miljoen wil beleggen, maar geen zin heeft om roerende voorheffing te betalen op die inkomsten. Hij of zij vraagt aan een advocatenbureau om een postbusbedrijf op te richten in Panama. Dat bedrijfje belegt het geld via Luxemburg of Zwitserland. De opbrengst stroomt onbelast naar Panama. Het fortuin kan later ook onbelast nagelaten worden aan nakomelingen.

De postbusbedrijfjes zijn een instrument dat gebruikt wordt door de machtigen en rijksten der aarde om geen belastingen te betalen. Daar zit meteen het probleem. Stel u eens voor dat zo’n palmboomeiland gebruikt zou worden door farmaceutische bedrijven die alle patenten omzeilen door bekende geneesmiddelen na te maken en goedkoop te verkopen aan landen in het Zuiden. Dan zouden we geen leak nodig hebben om beweging te krijgen in het dossier. Alle middelen zouden meteen ingezet worden om de schade voor de bestaande farmaceutische multinationals in te perken.

Het betreffende eiland zou financieel en economisch drooggelegd worden en de bankrekeningen in het buitenland zouden in beslag genomen worden.

Macht

Het is dus een kwestie van macht. Minister van Financiën Johan Van Overtveldt maakte dat glashelder. Op de dag dat het Panama-schandaal lostbarst, raakt bekend dat de regering in beroep gaat tegen de beslissing van de Europese Commissie om een aantal belastingcadeau’s aan multinationals terug te vorderen. Die terugvordering kan de Belgische schatkist nochtans een klein miljard euro opleveren.

In zijn boek La Richesse cachée des nations. Enquête sur les paradis fiscaux geeft de Franse onderzoeker Gabriel Zucman aan hoe we paal en perk kunnen stellen aan de misbruiken via de belastingparadijzen.

Leg sancties op aan landen die weigeren mee te werken aan de uitbouw van een correcte fiscaliteit. Bij de kleine paradijseilanden volstaat het om de dividendenstroom naar die eilanden met een roerende voorheffing tussen 30 of 100 procent droog te leggen. Wie geld heeft zitten op de Kaaimaneilanden zou dat dan niet meer kunnen beleggen in de Europese Unie. De grotere paradijzen zoals Zwitserland en Hong Kong kunnen gestraft worden met invoerheffingen op hun exportproducten. Zucman berekent dat een coalitie tussen Frankrijk, Duitsland en Italië met een douanetarief van 30 procent Zwitserland meteen op de knieën krijgen.

Daarnaast moet er een soort mondiaal register komen van alle financiële belangen, een mondiaal financieel kadaster, zoals dat in België nu al bestaat voor de onroerende goederen. De informatie is al voor handen, maar zit verspreid over enkele bedrijven en instellingen. In plaats van jarenlange TTIP-onderhandelingen die de multinationals nog meer vrij spel moeten geven, zouden de regeringen van deze wereld best eens samen zitten om dat kadaster te creëren. Technisch ligt alles klaar. Wat ontbreekt is politieke moed.

Maar ons land hoeft zeker niet te wachten op zo’n mondiaal kadaster. De regering zou al kunnen beginnen met het bankgeheim af te schaffen en zo’n kadaster op Belgisch niveau te creëren.

Fiscaal specialist Jan Tuerlinckx waarschuwde ooit de kapitaalkrachtige lezers van Moneytalk.be al voor de komst van een vermogenskadaster: “Er is eigenlijk maar één vingerknip van de wetgever voor nodig.”

take down
the paywall
steun ons nu!