Zondag was er een vreselijke aanslag in het Pakistaanse Lahore waarbij meer dan 70 doden vielen. De aanslag was het werk van een organisatie die sinds kort opnieuw verbonden is met de Taliban (voorheen met Islamitische Staat en daarvoor met de Taliban). De aanslag vond plaats aan een speelplein in een park dat op paaszondag door veel gezinnen werd bezocht. Er zijn enkele opmerkelijke gelijkenissen met de aanslagen in Brussel.
1/ Enorme solidariteit van onderuit
Na de aanslagen in Brussel was er een enorme solidariteit van onderuit. Hulpverleners gaven het beste van zichzelf én meer dan dat. Taxichauffeurs boden gratis ritten aan. Mensen gaven aan dat ze wilden helpen. Er was een gevoel van samenhorigheid.
Hetzelfde zien we in Pakistan met mensen die in de rij gaan staan om bloed te geven voor de slachtoffers. Ook hier bieden taxichauffeurs gratis ritten aan voor wie bloed wil geven. Het feit dat de aanslag in Pakistan volgens de daders gericht was tegen de christelijke minderheid van het land wordt niet aanvaard door brede lagen van de bevolking voor wie de speeltuin een populaire verzamelplaats was. De slachtoffers waren gewone mensen van diverse achtergronden. De solidariteit van onderuit is opmerkelijk. Na de meest vreselijke gebeurtenissen komt soms het allerbeste in gewone mensen naar boven. We zagen dit in Brussel en ook in Lahore.
2/ Blunders aan de top
Wisten de autoriteiten in ons land waar Abdeslam zat? Kon die terrorist zomaar uit Turkije terugkeren zonder verder opgevolgd te worden? De regering kon zich niet voorstellen als een sterke kracht van ‘nationale eenheid’. Daarvoor waren de blunders wellicht te groot. Daarop werd de verantwoordelijkheid maar naar anderen doorgeschoven: het is altijd wel iemand anders zijn of haar schuld.
In Pakistan werd een veiligheidswaarschuwing voor zelfmoordaanslagen genegeerd. Rond het park was er amper beveiliging. De verantwoordelijkheid hiervoor wordt doorgeschoven. Het leger grijpt de gelegenheid aan om zich op te werpen als de ‘sterke factor’ die in de nasleep van de aanslagen meteen meer dan 200 verdachte Taliban-militanten kon oppakken, maar er wordt natuurlijk niet bij verteld dat de Taliban in Pakistan (of Afghanistan) nooit zo sterk had gestaan zonder minstens indirecte steun vanuit de legerleiding. De regering van Sharif werd al smalend ‘het stadsbestuur van Islamabad’ genoemd, dat is nog versterkt na de aanslag.
3/ Hooligans krijgen vrijspel
Nog een opmerkelijke gelijkenis: net op het ogenblik dat gewone mensen geschokt zijn, krijgen hooligans vrijspel om onwaarschijnlijke acties te houden. In Brussel werd een solidariteitswake aan de Beurs verstoord, in Islamabad voeren duizenden fundamentalisten een actie die aan hooligans doet denken (met vernielingen incluis) zonder dat de overheid ertegen optreedt en waarbij alle verantwoordelijken naar elkaar kijken. Het ondermijnt de autoriteit van de regering nog meer, ‘het stadsbestuur van Islamabad’ heeft zelfs Islamabad niet onder controle.
4/ De ontbrekende discussie: wat te doen?
Met alle discussies over de verantwoordelijkheid van leger en politiek wordt ook in Pakistan de kern van de zaak onaangeroerd gelaten: hoe is het mogelijk dat jongeren radicaliseren en bereid zijn om zichzelf op te blazen? Van waar komen groepen als Taliban of ISIS en hoe vinden ze ingang onder een erg beperkte laag van mensen die tot afgrijselijke daden overgaan? Een spreekwoord in het Pashtu zegt (vrij vertaald): “Als de oven warm is, kan iedereen er zijn broodjes in bakken.” Anders gezegd: de sociale omstandigheden en materiële voorwaarden waarin terrorisme ingang vindt bij een beperkte laag moeten aangepakt worden. Maar daar wordt doorgaans over gezwegen.
Verschillen
Natuurlijk zijn er ook grote verschillen tussen Brussel en Lahore. De Pakistaanse bevolking is spijtig genoeg één en ander gewoon inzake aanslagen. De afgelopen maanden was er een terugloop, maar er waren nog grote aanslagen op een school in Peshawar en eerder op de christelijke gemeenschap in Lahore. Er was ook de belegering van de luchthaven van Karachi.
Sectair geweld is schering en inslag in Pakistan met reactionaire groepen die jarenlang steun kregen van minstens delen van het establishment. De invulling van dit sectair geweld verschilt van wat we hier kennen. Zo is de aanleiding voor het protest van fundamentalisten in Islamabad de veroordeling van de moordenaar van de gouverneur van Punjab, een moord die volgens de dader gerechtvaardigd was in het kader van een blasfemiewet.
De sociale omstandigheden zijn er ook een pak erger met een enorme armoede. Er is een arbeidersbeweging die na de dictatuur van de jaren 1980 en het neoliberale beleid vanaf de jaren 1990 nooit echt volledig hersteld is als nationale kracht met een sterke mobilisatiekracht.
Maar de gelijkenissen zijn ook opmerkelijk: een grote solidariteit van onderuit terwijl de pyromanen aan de top verder blijven stoken en geen antwoord hebben op de hete oven waarin reactionairen van allerhande slag hun broodjes kunnen bakken.