500.000 dode Irakese kinderen. Do we still think it was worth it? Dat is de vraag die ik zou willen stellen in een volgende bijdrage in mijn beschouwingen over de aanslagen in Brussel. Hoe kom ik daarbij. Laat ik dat even uitleggen…
Ik wilde aan een ingebeeld gehoor mijn gedachtegang over woede en asymmetrische oorlogsvoering verder zetten, terwijl ik onderweg naar de keuken op zoek naar een slaapmuts om deze zware, fatale dag door te spoelen en mij met bekwame spoed ten ruste te begeven ten einde morgenvroeg les te kunnen geven en wakker over deze materie met mijn studenten te kunnen discussiëren, toen ik aan de fameuze uitspraak van Madeleine Albright moest denken, om de diepe woede uit te leggen die er heerst over onze westerse politiek in het Midden-Oosten, en hoe ver dat teruggaat.
De sancties die Amerika, sorry het Westen, sorry de VN, aan Irak oplegden na de Golfoorlog, waren dermate drastisch dat 500.000 kinderen omkwamen van honger en ontbering (geen eten, geen medicijnen). Dat waren officiële cijfers. Madeleine Albright, daarmee geconfronteerd, antwoordde voor de camera’s: “We think it was worth it”.
Neem rustig de tijd. Laat deze woorden tot u doordringen en beeld je in dat een buitenlandse machthebber X of Y dat zegt over 500.000 kinderen van uw land, of laat ons zeggen over Europese kinderen, of dat je zelf van het Midden-Oosten bent, of van die kanten, of van die afkomst, of van die Arabische cultuur, dat is misschien gemakkelijker. Maar 500.000 Europese kinderen. Kan je je dat inbeelden? Als je nog nooit de koude rillingen van die uitspraak over je ruggengraat hebt voelen lopen, dan heb je niets van het Midden-Oosten begrepen.
En ook niet van onze Midden-Oostenpolitiek.
(Gedaan op de 22ste maart van het jaar 2016, te Brussel, als vierde bijdrage aan mijn beschouwingen op en over deze fatale dag)