Opinie - Sarah Bracke

De kracht van Fatima Mernissi’s gedachtegoed

Sarah Bracke bracht deze tekst op de herdenkingsavond rond Fatima Mernissi op 8 maart 2016 in de Kaaistudio's. Bekende schrijvers en personaliteiten mochten een fragment voorlezen uit Mernissi's oeuvre.* Volgens Bracke maakt Mernissi’s gedachtegoed duidelijk dat feminisme en islam geen tegenstelling zijn. Bracke stelde ook meteen de gloednieuwe Mernissi-leerstoel aan de VUB voor die als doel heeft Mernissi’s intellectuele erfenis levendig te houden.

woensdag 16 maart 2016 11:58
Spread the love

 “Writing is one of the most ancient forms of prayer. To write is to believe communication is possible, that other people are good, that you can awaken their generosity and their desire to do better.”

Het is weinig gebruikelijk om een inleiding op het wetenschappelijke werk van een belangrijk denkster te beginnen met een verwijzing naar bidden, en toch is dat wat ik ga doen.

Schrijven als overgave

Deze woorden van Mernissi drukken op een treffende manier uit waar het deze geletterde grande dame om te doen was. Schrijven als een vorm van bidden. Schrijven als een vorm van zelfdiscipline, die doorheen regelmaat en meditatie, een relatie tot de wereld creëert.

Schrijven als overgave, als een bewustzijnstoestand van bezieling waarin de schrijfster haar scheppend vermogen schijnbaar moeiteloos aanwendt om de meest geschikte uitdrukking te vinden om haar ideeën en de werkelijkheid om haar heen te vatten. En schrijven als een uitdrukking van geloof in de mogelijkheid tot communicatie, de mogelijkheid om een verschil te maken, om de wereld beter te maken.

Mernissi was zich bewust van de kracht van schrijven, het was een kracht die ze met veel kunde doorheen haar oeuvre aanwendde, in wetenschappelijke en in literaire teksten. Dit onderscheidt haar van menig socioloog, gegeven dat velen in die discipline, die ik deel met Mernissi, weinig belang hechten aan het schrijven zelf.

De kracht van woorden

Onderzoeksvragen en resultaten worden gerapporteerd, maar de stiel van het schrijven blijft sociologen vaak vreemd. Mernissi’s bijzondere aandacht voor de kracht van woorden, daarentegen, is onlosmakelijk deel van haar denken, van haar vinnig sociologisch inzicht en haar omvangrijke sociologische verbeelding. En zij die de kracht van woorden kende, wist dat ze heilige geschriften niet links kon laten liggen.

Waar heeft Mernissi haar machtige pen dan voor aangewend? In haar eerste boek, Achter de sluier, een herwerking van haar doctoraatsthesis die eerst in 1975 gepubliceerd werd, verkende Mernissi de strijd der seksen. Ze verlangde de specificiteit te vatten van die strijd binnen de moslimwereld.

Dit bracht haar bij de verschillen tussen hoe christelijke en islamitische tradities vrouwelijke seksualiteit benaderen en vervolgens reguleren. In De politieke harem, een boek dat ze ongeveer 10 jaar (en 5 boeken) later schreef, verdiepte ze zich in hoe vrouwenrechten en islam op een gespannen voet zijn komen te staan.

In het licht van de egalitaire tendensen in de vroeg islamitische samenleving ten tijde van de profeet beargumenteert ze dat het latere gebrek aan vrouwenrechten het gevolg was van de politieke en economische belangen van een mannelijke elite en niet van de religieuze geloofsinhoud.

Feminisme en de islam

“De mannelijke elite probeert ons te overtuigen dat hun egoïstische, subjectieve, en mediocre visie op cultuur en maatschappij een heilige basis heeft,” schreef ze. In Islam en democratie, dat zo’n 5 jaar (en 2 boeken) later uitkwam, toonde ze aan hoe de heilige geschriften evenzeer gebruikt kunnen worden om democratische en feministische maatschappijvisies te legitimeren.

Ze schreef, kortom, over sekse, gender en seksualiteit, over de islam, over het publieke en private domein, over (vrouwen)werk, over de liefde, over de civiele maatschappij en in haar meest recente werk boog Mernissi zich over de nieuwe digitale communicatievormen.

Ze behandelde thema’s als moderniteit, kolonialisme en verwesterlijking, en ontwikkelde een begrip van harem dat verwijst naar alle barrières, zichtbaar of onzichtbaar, die bepalen wat vrouwen al dan niet mogen en kunnen doen. Zij die als kind opgroeide in een traditionele harem, wist als geen ander de verschillende soorten van harems in andere culturele contexten te identificeren.

Stereotypen ontrafelen

Het belang van haar hele oeuvre overstijgt de inzichten van elk boek of artikel van haar hand. Mernissi’s gedachtegoed maakte duidelijk dat moslim en feminist zijn geen oxymoron is, geen spreekwoordelijke tegenstelling. Ze wijdde een belangrijk deel van haar werk aan vrouwenrechten en islam, en slaagde er telkens weer in om bestaande stereotypen over dit onderwerp – en die zijn niet gering! – uiteen te rafelen. En dit in tijden waarin dit thema hoe langer hoe meer geplaagd wordt door kwalijke vooroordelen en problematische kaders.

Haar werk is dan ook een mijlpaal in de ontwikkeling van feministische stromingen binnen een moslimcontext. In het latere deel van haar oeuvre verschoof haar aandacht van vrouwen en feminisme naar de civiele samenleving in het algemeen.

Toen ik de eer had haar te ontmoeten, in Nederland, twee dagen na de moord op Theo Van Gogh, was ze eerder terughoudend om over vrouwen en islam te spreken. Ze leek te suggereren dat we niet ter plaatse moesten blijven trappelen in andermans kaders, dat we niet defensief moesten zijn, en richtte haar blik strategisch, doelbewust op de toekomst. Ze wilde praten over jongeren, over nieuwe mogelijkheden van communicatie, over een nieuwe civiele samenleving.

Mernissi’s gedachtegoed maakt tevens mogelijk om sociologie en feminisme te verzoenen – ook dat is geen evidentie. Sociologie als discipline denkt sociale ongelijkheid in eerste instantie vanuit klasse. En vooral hier in West-Europa is het een zaak van lange adem om de sociale ongelijkheid van gender en van etniciteit op een volwaardige manier op de sociologische agenda te zetten.

Mernissi’s vertrekpunt om de sociale werkelijkheid te denken waren in eerste instantie de vergeten levens van vrouwen, van Marokkaanse en Arabische vrouwen in bijzonder, en dat vertrekpunt leverde een rijkere sociologie op, een sociologie die in epistemologische termen inclusiever en beter is.

VUB en Mernissi leerstoel

Mernissi’s heengaan doet ons beseffen dat we haar blijven nodig hebben. En dat het nu aan ons is om haar gedachtegoed te bewaren. Om gedachtegoed te bewaren, is het nodig om geschriften bij te houden. Te verzamelen. Te vertalen. Te verspreiden. Te koesteren.

Maar gedachtegoed laat zich niet bewaren zoals objecten dat doen; het vergt eveneens dat boeken gelezen worden, en dat men meedenkt met Mernissi, of tegen haar in denkt, of een gedachte voor een deel volgt en dan een andere richting uitduwt.

Het is in die optiek dat de VUB haar steentje wil bijdragen met een Mernissi leerstoel, opdat er alvast een stuk infrastructuur gelegd wordt voor het bewaren van Mernissi’s intellectuele erfenis. Maar die erfenis levend houden, vraagt dat haar gedachten keer op keer opnieuw gedacht worden – met enthousiasme, met twijfel, met weerstand, met bewondering. En dat is iets wat we samen moeten doen.

Prof. dr. Sarah Bracke is verbonden aan het RHEA Expertisecentrum Gender, Diversiteit en Intersectionaliteit van de VUB.

 

*Deze rede werd gebracht op de “Ode aan Fatima Mernissi. De Simone de Beauvoir van de Magreb” die plaatsvond op 8 maart 2016 in de Kaaistudio’s. De ode was een initiatief van Yamila Idrissi (SP.a), en werd georganiseerd door het Kaaitheater in samenwerking met de VUB en RHEA.

 

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!