Opinie - Asis Aynan

De grote tijden voor de Rif zullen aanbreken

Asis Aynan is een Nederlandse schrijver, columnist en berberactivist. In de onderstaande tekst haalt hij herinneringen op aan zijn reizen naar de Rifregio en werpt tegelijk een blik op de vergeten geschiedenis van de Imazighen. Hij bracht de tekst op vrijdag 4 maart in de Atlas in Antwerpen tijdens de avond over de berbercultuur en -geschiedenis.

woensdag 9 maart 2016 13:57
Spread the love

Het humanistische Haarlem van Frans Hals, Godfried Bomans en Hannie Schaft is mijn bakermat, maar ik werd boven op een heuvel in de Rif verwekt. Elke zomer reisden mijn ouders en hun kinderen naar het gewelfde landschap, onze jaarlijkse zalmtrek. Er heerste een blijmoedig vakantiegevoel in de auto, net zo zomers als de open zonnebloemen en rijk gevulde druivenstokken langs de Route du Soleil.

De heldere julilucht werd asgrauw en de sfeer grimmig als we voor de Marokkaanse grens stonden. In Nederland hadden wij van onze ouders opgedragen gekregen tijdens de vakantie niet over koning Hassan II (1929-1999) te praten.

Van achter in de auto zag ik de nekspieren van mijn ouders straktrekken. Hassan had er alles aan gedaan om zijn schrikbewind te optimaliseren. Waar je ook keek, hing zijn generaalsportret. Zijn corrupte douaniers beledigden de moeders van de vakantiegangers in een taal die niet van de Rif was. Wie na veel oponthoud door mocht, was nog niet af van de grofgebekte wachters. Elk moment kon je worden aangehouden bij een van de mobiele gendarmerieposten, met hun spijkermatten.

Riffijns zelfbestuur

Op een van die reizen begreep ik als kind dat het Marokkaanse koningshuis niet stond voor nationale eenheid, maar voor nationale tweedracht. De beleidsinstrumenten van die verdeel-en-heerspolitiek waren minderwaardigheid, angst en paranoia. Hassan II is dood, maar iedereen is nog bang voor hem en zijn beleid is springlevend. Hassan heeft veel invloed gehad op de plek waaruit ik voortkom. Om die morele inwerking en de kentering te tonen, vertel ik het volgende verhaal.

Een van de gevolgen van migratie is de veelheid aan misverstanden. Zo wonen in Nederland geen Marokkanen. Het merendeel van hen zijn Riffijnse Nederlanders.

De Rif is het noordelijke gebied van een land waar op de wereldkaart tegenwoordig de naam Marokko prijkt, het jonge koninkrijk dat zestig jaar geleden ontstond toen de Franse en de Spaanse bezetter de onafhankelijkheidsverklaring tekenden. Al had het Riffijnse volksdeel een andere zelfstandigheid voor ogen: zelfbestuur of volledige afscheiding. Een droom die nog altijd bestaat en in de komende zestig jaar werkelijkheid zal worden, zodat de opgelegde angst en paranoia van het Marokkaanse koningshuis kan worden afgeworpen.

Wie wil weten welk gebied de Rif omvat, legt op de landkaart de wijsvinger op Tanger en de ringvinger op de oostelijkste stad Oujda, en trekt de vingers diagonaal omlaag om bij de stad Taza uit te komen.

Abdelkrim Khattabi




In Nederland wordt de Rif ook wel geringschattend Rifgebergte genoemd, wat niet hetzelfde is. Het Rifgebergte maakt deel uit van de Rif en is het westelijke deel, de omgeving van Tétouan en Chaouen. Ik heb nooit goed begrepen waarom in het Nederlands het woord ‘bergbewoner’ een negatieve bijklank heeft, en synoniem is aan een troglodiet (‘holbewoner’).

 

Misschien is de bergloze polder wel het verdriet van Nederland, omdat vrijwel elk land zijn berglandschap heeft.

De Rif is het kleinste gebied, maar had politiek gezien grote invloed op de inrichting van het huidige Marokko. Elk zichzelf respecterend geschiedboek dat de moderne Marokkaanse geschiedenis beschrijft – wat in Marokko geen vanzelfsprekendheid is – begint bij Abdelkrim Khattabi (1882-1963), de oud-president van de Rif-Republiek. Khattabi stichtte in 1921 de staat omdat de zoveelste sultan er een bende van had gemaakt en daarom het land aan Frankrijk en Spanje moest verkopen om zijn schulden te betalen.

De tegenstanders van Khattabi waren niet alleen de Franse en de Spaanse bezetter, die een leger van één miljoen soldaten op de been hadden gebracht. Ook het sultanaat wilde de vrijheidsstrijder dood hebben. Sultan Moelai Joesoef sprak tegen de Franse maarschalk Philippe Pétain de woorden: ‘Verlos ons van die rebel.’

De latere Spaanse dictator Francisco Franco en Pétain, die zijn roem vergaarde in de Slag bij Verdun, lukte het niet om Khattabi klein te krijgen. De verschrikkingen van de Rifoorlog werden door schrijver Ramon J. Sender opgetekend in de autobiografische roman ‘Iman, strijd om Marokko’, in 1933 door De Arbeiderspers uitgegeven.

Duits mosterdgas tegen Riffijnen

Pas toen Duits mosterdgas tegen de Riffijnse bevolking werd gebruikt, gaf Khattabi zich op 27 mei 1926 over. De inzet van het gifgas is tot op de dag van vandaag een publiek geheim. Het yperiet zorgt na negentig jaar nog altijd voor slachtoffers; het hoogste percentage kankerpatiënten van Marokko bevindt zich in het hart van de Rif.

Dat Marokko nog in de huidige vorm bestaat, is te danken aan de moordzuchtige hypochonder Hassan II. Hij kwam in 1961 aan de macht, nadat zijn vader tijdens een doodeenvoudige neuscorrectieoperatie was gestorven. De Rif had voor 1961 al kennisgemaakt Hassan de kroonprins.

Het in 1954 opgerichte Riffijnse Bevrijdingsleger, dat vanuit Caïro door Abdelkrim Khattabi werd gecoördineerd, kwam vier jaar later in opstand tegen het koningshuis. De troonopvolger had van het verleden geleerd: ga nooit een man-tegen-mangevecht aan met een Riffijn. De epische roman ‘Het bloed in onze aderen’ van de Spaans-Nederlandse schrijver Miquel Bulnes opent niet voor niets met de zin: ‘Mensen die menen dat de hel een plek is onder de grond, met veel vuur en duivels die je prikken, hebben duidelijk nog nooit een zomer doorgebracht in de Rif.’

Clusterbommen, napalm en witte fosfor

Hassan bestookte de bevolking vanuit de lucht met clusterbommen, maar ook met napalm en witte fosfor, nog zo’n zaak die wordt verondersteld niet bekend te zijn. Desondanks bleef de drang naar autonomie bestaan. De serieuze couppogingen die in 1971 en 1972 volgden, werden door Riffijnen bedacht en gecoördineerd. In de jaren daarna zorgde Hassan ervoor dat de Riffijnse ziel werd gebroken door een voortdurende marginalisatie en een terreurbewind.

De gevolgen van een decennia durend Hassanbeleid is dat de Riffijn zijn waardigheid, moraal en land kwijt is. De exodus van de afgelopen halve eeuw is groot, en nog immer gaande. Nu Fort Europa via Lesbos te bereiken is, vertrekken duizenden Riffijnen met het vliegtuig naar Turkije om in rubberen bootjes naar Griekenland te varen.

Riffijn mist identiteitsanker

In Nederland wordt de zorgelijke situatie van de Riffijnse Nederlander meestal in poldertermen van sociale en economische omstandigheden uitgelegd, wat een zeer klein deel van het verhaal is. Er moet eerst worden gekeken naar de invloed van de Marokkaanse geschiedenis op de Riffijnse Nederlander om hem te begrijpen. Want de gebroken noorderling mist een identiteitsanker en dat heeft een collectieve stuurloosheid tot gevolg.

De Riffijns-Nederlandse gemeenschap wordt geteisterd door schizofrenie, ziekelijke orthodoxie, religieus geweld, maffiagedrag en zedenverwildering. Hoe bijvoorbeeld het verval van de zeden eruitziet, kan ik schetsen door het schnabbelgedrag van veel collega-schrijvers en politici. Zij laten ze zich graag uitnodigen door een regime dat is geboren uit een huwelijk tussen misdaad en geweld. De moraal als voetveeg.

Op een keer vroeg ik op Facebook aan een collega-schrijver waarom hij inging op uitnodigingen van de Marokkaanse overheid. Daarnaast hekelde ik dat hij nooit een kritisch geluid had laten klinken over de dictatuur die hem betaalt voor zijn optredens. Zijn antwoord was of ik nog vliegangst had.

Zie hier Hassans paranoia, zijn doolhof waarin vele Marokkanen dolen. Dat labyrint ken ik maar al te goed.

‘Fawlty Towers’

Toen mijn vader stierf, ging ik naar het Marokkaanse consulaat om de nalatenschapsakte te tekenen. De consul, die veel weg had van John Cleese, hield mij voor dat ik niet kon erven omdat ik geen Marokkaans paspoort of identiteitskaart had. Ik moest dat eerst in orde maken. Ik vertelde hem dat Marokko een crimineel was en de officiële papieren onder het bloed zaten. Hij zei dat ik Marokkaan noch Nederlander was, maar een Surinamer. Daarna citeerde hij uit het Koranvers ‘De ongelovigen’: ‘Derhalve voor u uw godsdienst en voor mij mijn godsdienst.’

‘Fawlty Towers’ is hierbij vergeleken een serieuze documentaire. 

Het kritiekloze handelen van schrijvers – het geweten van een maatschappij – en politici is een kwalijke zaak, omdat zij in dit land alle mogelijkheden hadden om zich tot een avant-garde te ontwikkelen en een goede invloed op Marokko hadden kunnen uitoefenen.

Zelfstandige staat 

De socioloog Ibn Khaldun schreef al in 1375 dat schrijvers die gelogen geschiedenissen voor zoete koek slikken ‘domme, ongeïnspireerde navolgers’ zijn.

Toch lijkt de ochtend te gloren, want na bijna zestig jaar Marokkaans koninkrijk is er een proces gaande dat de Riffijn daar, en de Riffijn in de diaspora van zijn paranoia kan ontdoen en zijn waardigheid zal teruggeven. Hassans geest waart weliswaar door de Riffijn, maar de zucht naar een autonome ziel en een zelfstandige staat is sterker.

Sinds enkele jaren worden in Europa én Marokko bijeenkomsten georganiseerd waar in alle openheid over een vrije Rif wordt gesproken. Bij die ontmoetingen spreken Koerden, sikhs en Basken over hun strijd en ervaringen. Deze bijeenkomsten zijn vrijplaatsen waar de gezaaide angst en marginalisatie worden verdreven door verheffing en Bildung.

De grote tijden voor de Rif zullen aanbreken. (1)

Asis Aynan is een Nederlandse schrijver, columnist en berberactivist.  Hij schreef bovenstaand essay oorspronkelijk voor het weekblad ‘ ‘Elsevier’ (30/1/2016) en de Elsevier Marokkospecial’ (februari 2016)

 

(1) De laatste regel van dit essay is een variant op de zin waarmee Een bevriend staatshoofd – Hassan II van Marokko geschreven door Gilles Perrault eindigt: “Wanneer breken voor Marokko de grote tijden aan?”

take down
the paywall
steun ons nu!