Oud-Borgerhout: vooral een kwestie van gelaagdheid
Opinie -

Oud-Borgerhout: vooral een kwestie van gelaagdheid

Onder het label ‘relletjes, hangjongeren, armoede, drugs’, meestal in verband gebracht met een islamachtergrond, zaten ooit Oud-Borgerhout en Oud-Molenbeek in dezelfde beeldenlade van de pers. Die beeldvorming is intussen grondig veranderd. Na de aanslagen in Parijs landde de wereldpers in het zogenaamde jihadistenbolwerk Oud-Molenbeek en - vreemd genoeg - kwam Oud-Borgerhout nog amper in the picture, tenzij dan op een positieve manier met de reeks over de Turnhoutsebaan van Gazet van Antwerpen en de televisiereeks ‘Een kwestie van geluk’.

maandag 7 maart 2016 12:44
Spread the love

Keltoum Belorf, Dorien Wynants en Maryam H’madoun geven in ‘Borgerhout (her)ontdekt:van extreemrechts tot Pieter Embrechts’ behoorlijk wat tegengas tegen – dixit het trio – ‘de blik waarmee naar de diversiteit wordt gekeken die niet veel verschilt van toen het Vlaams Blok het district “ontdekte”’. Zij reageren niet ten onrechte tegen het eenzijdige, weinig problematiserend hoeraverhaal waarin te veel gefocust wordt op de activiteiten van wat zij de hipsters van ‘Borgerwood’ noemen. Inderdaad, op die manier slaag je er niet in om de gelaagdheid van Oud-Borgerhout op te delven. Het complexe en vaak ook paradoxale karakter van deze stadswijk kan niet in eenvoudige zwartwittermen in beeld gebracht worden, want dan blijf je onvermijdelijk aan oppervlakte dansen doen.

Dieper graven

Wie dieper wil graven moet onder het oppervlak van het heden duiken en dynamieken opsporen die zich al veel langer aan het ontwikkelen zijn. De eerste kiemen van het huidige overwegend progressieve Borgerhout werden gelegd in de jaren negentig. Het waren in de eerste plaats reacties op ‘Zwarte Zondag’ van 24 november 1991 waarbij het Vlaams Blok een overweldigende verkiezingsoverwinning behaalde met dan nog een extra hoge score in Borgerhout waar de Verreyckens en andere extreemrechtse figuren thuis waren. Ik denk dan bijvoorbeeld aan initiatieven van kleine burgerbewegingen als Borgerhout Beter Bekeken (BBB) – later Borgerhoudt van Mensen – maar ook aan meer institutionele initiatieven als buurtwerk op en rond de pleintjes en stedelijke wijkkantoren. In die pioniersjaren hebben wij met een enthousiast bewonerscollectief café Apropoo aan het Krugerpark uit de grond gestampt, dat nu onder de naam Bar Leon, samen met café Mombasa in Oud-Borgerhout de place to be is geworden van overwegend jonge tweeverdienende gentrifiers. 

De ontwikkelingen op en rond het Krugerpark van een ruige buurt naar wat het nu is geworden, beschrijf ik als actieve buurtbewoner in mijn boek ‘Groeten uit Borgerhout’ dat in 2010 verscheen. Nieuwkomers hebben zich daar gevestigd met als gevolg dat de prijzen van de huizen fors zijn gestegen. Op en rond het Krugerpark zie je visueel de gevolgen van wat de sociologen een gentrificatieproces noemen. Het is een tweesnijdend zwaard: enerzijds kan het de opwaardering van een buurt sterk in de hand werken, maar anderzijds kan het ook een proces van sociale verdringing op gang brengen.

In dat boek schrijf ik dat de huidige bevolking van Oud-Borgerhout ruwweg uit drie grote groepen bestaat: naast de nieuwkomers, onder wie behoorlijk wat kunstenaars, die vaak in het nieuws komen met bruisende activiteiten zijn er natuurlijk ook de oude Borgerhoutenaren en de Borgerhoutenaren met een migratietraditie in hun familie – voornamelijk van berberorigine -, maar daarnaast ook vele anderen van zeer diverse nationaliteiten.

De veelheid en de gelaagdheid van al die groepen zijn zeer moeilijk in beeld te brengen en ik geef ruiterlijk toe dat ik in mijn boek daarin niet geslaagd ben. Ook ik ben al te zeer op bekend terrein blijven hangen waardoor een groot deel van de Borgerhoutenaren meer als decor dan wel als mensen van vlees en bloed in het stuk rondlopen.

Mijn perspectief was te blank en te nieuwkomerachtig en het is vanuit die invalshoek dat er ook nu nog gedacht en geschreven wordt. Dat moet anders en beter kunnen. Daarin hebben Keltoum Belorf, Dorien Wynants en Maryam H’madoun zeker gelijk. Een eenvoudige opgave is dat zeker niet, te meer omdat Oud-Borgerhout op het vlak van echte convivialiteit nog een hele weg af te leggen heeft.

Neem nu de Turnhoutsebaan. Deze drukke verkeersas balanceert tussen openheid en geslotenheid. Enerzijds is de Turnhoutsebaan bekend tot in het buitenland. Daarvoor zorgt natuurlijk De Roma voor een deel die mensen van overal aantrekt. Waarschijnlijk is de komst van Rataplan naar de Turnhoutsebaan het beste wat Oud-Borgerhout de laatste jaren is overkomen. Anderzijds is de Turnhoutsebaan voor een stuk een naar binnen gekeerd dorp, waar in plaats van convivialiteit in zijn breedste betekenis eerder vormen van gesegregeerd leven blijven voortbestaan en waar men vaak ‘meer van hetzelfde’ in de vorm van pizzatenten, vis- en nachtwinkels, theehuisjes en bakkers aantreft. Maar ik voeg er dadelijk aan toe dat ook daarin misschien veel meer differentiatie aanwezig is dan ik met mijn ‘blanke blik’ opmerk. De theehuisjes en de vzw’s met melancholische mediterrane namen – en vaak ook klanten – staan open voor iedereen, maar worden in de praktijk alleen bevolkt door mensen – mannen – van ogenschijnlijk overwegend Marokkaanse origine. Hetzelfde kan gezegd worden van goedbedoelde initiatieven om ‘iedereen’ in Oud-Borgerhout op een gezellige manier bij elkaar te brengen, maar die daar niet in slagen wegen te hoge, ‘witte’ drempel waarvan de initiatiefnemers zich vaak zelf niet bewust zijn.

Lichtpunten

Tot daar volg ik Keltoum Belorf, Dorien Wynants en Maryam H’madoun. Maar toch vind ik de toonzetting van heel hun commentaar te negatief, want er zijn naar mijn gevoel ook een aantal gunstige ontwikkelingen die ook niet onvermeld mogen blijven. De activiteiten van ’t Werkhuys in de Zegelstraat, de jaarlijkse reuzenstoet, BorgerRio, de vrijdagse markt op het Laar, de rommelmarkten aan het Krugerpark, de Kringwinkel in de Kroonstraat. Het zijn maar enkele mooie voorbeelden van een gezonde Borgerhoutse mixt. De bijeenkomsten van Borgerhoudt van Mensen en van Ringland rond de overkapping van de ring waar niet alleen de ‘hipsters van Borgerwood’ maar ook El Wafa, Safina en Al Ikram aan deelnemen lijkt mij ook een geslaagd voorbeeld van een mobilisatie van Borgerhout in al haar geledingen. Een toekomstgericht project om het (samen)leven te verbeteren krijgt een breed draagvlak.

Niet alleen ‘van onderuit’ ontstaat die dynamiek. Hij vertaalt zich ook op bestuurlijk niveau. 

De tijd dat het Vlaams Blok zowel in het bestuur als in de wijken (‘Wij gaan de straten van Borgerhout schoonvegen’) dominant aanwezig was, is verleden tijd. Vanaf de millenniumwissel is dat onzalige tij beginnen keren en vanaf 2006 is het districtsbestuur alsmaar gemengder geworden van samenstelling. Fatima Bali en Farid ‘Mouloud’ Hemdane zaten jarenlang in het bestuur en nu hebben Zohra Othman (districtsschepen voor diversiteit en samenlevingsopbouw, tewerkstelling en lokale economie, begroting, markten en foren) en – sinds kort – Omar Al Jattari (districtsschepen voor jeugd en senioren) een belangrijke beleidsverantwoordelijkheid. 

Ik maak me sterk dat er in Borgerhout geen ‘zwarte zondag’ meer komt, maar dat betekent natuurlijk niet dat alles ineens koek en ei is. Ook vierhonderd jaar na het verschijnen van Thomas More ‘Utopia’ moeten we er ons voor hoeden om onze dromen voor werkelijkheid te houden. We moeten de tijd de tijd geven, want – inderdaad – niet alle stemmen uit het meerstemmig koor dat Oud-Borgerhout is, komen op dit ogenblik in gelijke mate aan bod. Daarin hebben Keltoum Belorf, Dorien Wynants en Maryam H’madoun zeker gelijk.

Kijken achter de gevels

Het is niet alleen de skyline en de gevels van de Turnhoutsebaan die bepalend zijn voor het uitzicht en het leven van een stadsdeel als Oud-Borgerhout, maar ook de herinneringen van haar inwoners, die ambigue gevoelens koesteren over ‘hier’ en ‘daar’. ‘Een stad,’ schrijft de Jordaanse auteur Abd ar-Rahmaan Moenief, ‘wordt ook gevormd door de dromen en teleurstellingen die in de harten van haar bevolking leven, die ontstaan, vervagen en weer verdwijnen, met alle sporen en wonden die ze achterlaten van dien.’[ii] In een grote stad zijn de Hoge Atlas van Marokko, de Chileense woestijn van Atacama, de havens van Hongkong, Paramaribo en Valparaïso, het Surinaams tropische regenwoud, de Tibetaanse hoogvlakte en de flanken van de Himalaya of de Andes nooit ver weg. Dat schrijft de Surinaamse auteur Anil Ramdas over Rotterdam in ‘Het geheugen van een stad’, maar dat gaat, met invulling van andere vertes misschien, ook op voor de inwoners van Oud-Borgerhout. Er bestaat zoiets als de aardrijkskunde van de ziel en die kan, zoals Jan Lampo schrijft, grillige vormen aannemen: “Ieder van ons heeft in zijn hoofd zijn eigen aardrijkskunde. In een kronkel van onze hersenen is de wereld opgeslagen. Niet zoals zij is, maar zoals zij zich tijdens het drama van ons leven voor ons ontvouwde.” [iii]

Wat schuilt er toch aan verhalen, aan wensen, aan verzuchtingen achter al die gevels van Borgerhout, dat ooit een plek van aankomst is geweest voor vele inwoners? De meesten van die nieuwkomers dragen een stuk van hun ‘oude’ wereld mee naar de nieuwe plaats waar ze gaan wonen. Hoe hebben zij hun gloednieuwe plek op aarde veroverd? Die verhalen hoor je zeer zelden, maar toch zijn ze in al hun tragiek aanwezig binnen de muren van onze steden. In het hoofd van mensen die een nieuw leven beginnen in een andere cultuur is vaak een meerstemmig koor aanwezig: zij horen voortdurend de stemmen van de mensen die ze hebben achtergelaten in het land waar ze opgegroeid zijn, maar waaruit ze om diverse redenen zijn vertrokken.

Zij zijn het product van twee culturen: zij worstelen met beiden omdat zij net iets anders zijn (geworden) dan de autochtone bevolking waar zij vertrokken zijn en de autochtone bevolking waar zij nu wonen en werken. Het thuisfront blijft aanwezig, maar na al die jaren van verwijdering krijgt het een andere dimensie. Mensen beginnen met andere ogen naar hun homeland te kijken. Zeker dan als het gaat over de jongste generatie, die niet ‘daar’ maar ‘hier’ is geboren. Hun homeland ligt ‘hier’. ‘Daar’ is niet veel meer dan de plek waar zij hun roots kunnen terugvinden.

Laboratorium van verandering

Naast het individuele narratief is er natuurlijk ook de ruimere stedelijke en maatschappelijke context van waaruit al die verhalen worden verteld. Plaatsen als Oud-Borgerhout en Oud-Molenbeek zijn onmiskenbaar een laboratorium van verandering. Er gebeurt zoveel en nog zo veel meer dat je niet in beeld krijgt. Hans Vandecandelaere, auteur van ‘In Molenbeek’ is zich daarvan terdege bewust. Hij schrijft: ‘Achter de rolluiken schuilt een veel grotere diversiteit dan dat het dominante Maghrebijnse straatbeeld nog steeds doet uitschijnen. (p. 105). Deze zin had ook in een boek over Oud-Borgerhout op zijn plaats geweest. Het is zeer moeilijk, zo niet onmogelijk om die gelaagde werkelijkheid en die snel veranderende dynamieken in het vizier te krijgen. Wie waagt zich daaraan? Anick Vollebergh, een Nederlandse antropologe, deed het als een van de eerste enkele jaren geleden in een uitvoerige veldstudie over Oud-Borgerhout waarop zij deze maand in Amsterdam promoveert. Who is next? Enkele maanden geleden hebben de onderzoeksjournalisten van Apache (www.apache.be) zich geïnstalleerd op de zolderverdieping van het reuzenhuis aan de Turnhoutsebaan. Misschien kunnen zij vanuit die observatiepost een bijdrage leveren aan het opdelven van enkele elementen van de gelaagdheid van Oud-Borgerhout.

Walter Lotens is  auteur van o.a. ‘Het vacuüm van de kosmopoliet, stemmen over vermenging’ (Pelckmans, 2008) en ‘Groeten uit Borgerhout’ (Lannoo, 2010)

[ii] Abd ar-Rahmaan Moenief, Verhaal van een stad, De Geus, Amsterdam, 1996, p. 5

[iii] Jan Lampo, Verzonnen stad, Antwerpen in de literatuur, literatuur in Antwerpen, Manteau, Antwerpen, 1994, p. 9

take down
the paywall
steun ons nu!