Opinie -

Beste journalisten, doe jullie werk eens

Het aantal haatmisdrijven tegenover moslims is verdubbeld, weten we sinds vandaag uit cijfers van Unia. De manier waarop media berichten heeft daar heel veel mee te maken. Het wordt daarom tijd voor bezinning en introspectie. En voor een kritische journalistiek die naam waardig.

woensdag 24 februari 2016 11:02
Spread the love

Twee maanden na de bewuste nieuwjaarsnacht in Keulen: vijfenzeventig verdachten zijn geïdentificeerd en drie daarvan verschenen gisteren voor de rechter. Dertien verdachten zijn op dit moment aangehouden. Slechts één van de aangehouden verdachten wordt beticht van een seksueel delict. Het is een nogal magere oogst. Kort na nieuwjaar hadden sommige media het immers over duizend daders. Vandaag werd op het vrt-radionieuws melding gemaakt van honderden daders. In praktijk blijken dat er  voorlopig dus vijfenzeventig te zijn. Wat is er nu eigenlijk aan de hand?

“De media hebben ons misleid over Keulen”. Tot deze harde conclusie komt Steven De Winter, oud-chef van de buitenlandredactie van NRC en bestuurslid van Stichting Media-Ombudsman Nederland. De manier waarop begin januari gewezen werd naar Syrische asielzoekers, de enorme aantallen daders en het georganiseerde karakter van de misdrijven, het blijkt gewoon niet te kloppen of schromelijk overdreven, aldus De Winter.

We, the media

Inmiddels hebben ook enkele journalisten de moed gehad om dat toe te geven. Bart Eeckhout sloeg een mea culpa naar aanleiding van de manier waarop over Keulen bericht werd. “We hebben gefaald. Over ‘Keulen’. We, zoals in: we, the media. Ook ik, in mijn kleine hoekje in de krant.”, schreef Eeckhout moedig. Maar veel bijval van collega’s kreeg hij er niet voor. De Vlaamse pers voelde zich niet genoodzaakt tot een serieuze introspectie, laat staan een rechtzetting.

Er werden tot op heden ook geen lessen getrokken. Integendeel. De manier waarop over de gebeurtenissen in Keulen bericht werd, blijft zich herhalen in het geval van kleinere incidenten. Denk bijvoorbeeld aan het zwembadincident in Koksijde. Journaals en kranten hadden het éénstemmig over een asielzoeker die een jonge zwemster aangerand had, Theo Francken kondigde ijlings aan dat een chauffeur al onderweg was om de verdachte op te pikken. Achteraf bleef er echter weinig over van het ganse incident. De ouders dienden geen klacht in en het parket zag geen aanleiding tot vervolging.

‘De hoofddoekrel’

Afgelopen weekend brak er een vechtpartij uit in een opvangcentrum te Leopoldsburg. Alle kranten en journaals hadden het over een ruzie tussen een groep Afghanen en een groep Irakezen en Syriërs. De kranten en journaals kenden zelfs de heel precieze aanleiding voor de vechtpartij: een Syrisch meisje dat geen hoofddoek droeg.

Wie hier langer dan een paar seconden over nadenkt, beseft algauw dat dit verhaal wankel is. Het is kenmerkend aan een conflict dat de conflicterende partijen andere aanleidingen aanduiden voor de oorzaak van het conflict. Iedereen met wat mensenkennis weet dat. Dergelijke tegenstrijdige interpretaties voor de aanleiding van het conflict maken deel uit van het conflict zelf. Er zullen dus op zijn minst verschillende versies bestaan over de concrete aanleiding. Maar daarvan werd geen enkele melding gemaakt in de media. Ook niet over het feit dat er in het centrum veel vrouwen verblijven die geen hoofddoek dragen.

Bovendien lijkt het nogal ongeloofwaardig dat louter een discussie over een hoofddoek uitdraait op een dergelijk collectief geweld. Als de hoofddoek al de aanleiding was, dan moeten er zeker nog andere vormen van wrevel meegespeeld hebben. Maar die bleven vooralsnog onderbelicht. Dat die ene hoofddoek de aanleiding was voor een massale vechtpartij, was de versie die het grote publiek uiteindelijk te slikken kreeg.

Voorwaardelijke wijs

Het is nochtans journalistieke regel nummer één: als er onzekerheid bestaat over een bepaald gegeven, dan vermeld je dat best niet in de berichtgeving. Of je voegt er op zijn minst aan toe dat het onzeker is. Het tegendeel gebeurde echter. Op deredactie.be opende het artikel over de vechtpartij in Leopoldsburg als volgt: “In het opvangcentrum voor asielzoekers in Leopoldsburg, in Limburg, zijn gisterennamiddag zo’n honderd personen met elkaar op de vuist gegaan. De aanleiding was een discussie over een asielzoekster die geen hoofddoek wilde dragen.” Zelfs een voorwaardelijke wijs kon er niet van af.

Opnieuw kan hier dus gesproken worden over een vorm van misleiding. Nog voor de feiten echt gekend zijn, wordt een niet geverifieerde versie van de feiten opgedrongen, een versie die vervolgens het debat bepaalt. En al wie vragen stelt over de specifieke framing waarin het debat gevoerd wordt, krijgt het verwijt de werkelijkheid niet onder ogen te willen zien. Hierdoor wordt iedere kritische vraagstelling bij voorbaat afgeblokt en kan onwaarheid als waarheid voorgesteld worden.

Ook over de manier waarop feiten geselecteerd worden, kan veel gezegd worden. Waarom is een (banale) vechtpartij plots een hoofdpunt op het nationaal nieuws? Waarom wordt ieder (vermeend) delinquent gedrag van asielzoekers meteen uitvergroot tot een zaak die van staatsbelang is? Waarom zijn wandaden die door ‘hen’ begaan worden zo’n groot nieuws en wandaden die door ‘ons’ begaan worden dat niet?

Demagogie

Nieuws maken impliceert het maken van een selectie, omdat je simpelweg nooit de werkelijkheid als totaliteit kan weergeven. Dat betekent dat er altijd een subjectief element binnensluipt in de berichtgeving. Er is altijd een moment waarop de redactie kiest om iets te brengen, of iets niet te brengen. Het nieuws dat je te zien, te horen of te lezen krijgt is dus steeds een weergave van een beperkt deel van de werkelijkheid. Met als gevolg dat mensen zich per definitie een beeld van de werkelijkheid als totaliteit vormen op basis van een selecte weergave van de werkelijkheid.

Dat proces is onvermijdelijk, omdat het eigen is aan media en zelfs aan taal in het algemeen. Maar het wordt wel problematisch als het kritisch bewustzijn verdwijnt bij de nieuwsmaker omtrent de selectie die hij of zij maakt. En het wordt nog problematischer wanneer het ene perspectief niet meer kan afgewisseld worden met een ander perspectief. Dan verdwijnt democratisch debat, en maakt informatie plaats voor demagogie.

De manier waarop na Keulen bericht wordt over vluchtelingen grenst niet aan het demagogische, maar is demagogisch. Het volk (demos) wordt, op basis van een zeer beperkte selectie van nieuwsfeiten, geleid (agogos) naar een specifiek narratief waarin de vluchteling steevast als crimineel, pervers, barbaars, primitief en gevaarlijk wordt voorgesteld. Dat gebeurt in de eerste plaats door het nieuws te destilleren uit een heel beperkte selectie van gebeurtenissen. In de tweede plaats door deze gebeurtenissen niet meer feitelijk te onderzoeken.

Morele grenzen

Dat alles blijft niet zonder maatschappelijke gevolgen. “Agressie en geweld tegenover moslims verdubbeld”, zo meldt De Standaard vandaag. Els Keytsman, directeur van Unia, is formeel tegenover De Standaard: “‘De morele grenzen lijken weggevallen, de dam staat open. Wat vroeger onder de radar bleef, gebeurt nu openlijk en zonder gêne. Moslims bedreigen, moslims pesten, brutaliseren? Geen probleem. Perfect te legitimeren en te rechtvaardigen, vinden sommigen. De afstand met de andere wordt groter.”

Keytsman wijst ondermeer op het provocerend getwitter van Theo Francken. Als staatssecretaris voor Asiel en Migratie zou hij een erg eenzijdig en negatief beeld schetsen van vluchtelingen, aldus Keytsman. Het kan inderdaad niet ontkend worden dat Francken er steeds als de kippen bij is om te tweeten over incidenten met asielzoekers en gespierde maatregelen voor te stellen. Dikwijls is het gewoon een één-tweetje met de media. Media melden incident, Francken reageert. Media hebben scoop, Francken kan zich profileren: iedereen tevreden. Van kritische reflectie, afstand of lastige vragen aan Francken of over de bewuste incidenten is weinig tot geen sprake.

Op die manier dragen media een bijzonder zware verantwoordelijkheid in het opbod van haat en toenemend geweld. Door de tendentieuze berichtgeving wordt de haat niet alleen aangewakkerd maar ook gelegitimeerd. Het extreem-rechtse discours schuift dag na dag op naar het centrum en het meest platte racisme wordt synoniem voor “de waarheid durven zeggen”. Niet voor niks vergeleek Bart Eeckhout de gebeurtenissen in Keulen met de brand in de Rijksdag.

Het wordt daarom tijd dat journalisten hun verantwoordelijkheid opnemen. Zij moeten opnieuw fungeren als kritische filters en niet als megafonen van wat moet doorgaan als de publieke opinie. Dat wil niet zeggen dat ze neutrale spreekbuizen moeten worden die de feiten brengen zoals ze zijn. Dat laatste is trouwens onmogelijk. Wel moet er in de eerste plaats een kritische benadering plaatsvinden van de feiten. Vragen moet primeren op vaststellen, kritiek moet boven snelle conclusies verheven worden. En er dient grondig nagedacht te worden over hoe selecties van nieuwsfeiten bijdragen tot een bepaald narratief.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!