Sinds juli 2016 hebben de Turkse politie en het leger in verschillende dorpen en steden in het oosten van het land een uitgaansverbod afgekondigd. Bij schermutselingen en gevechten kwamen in de regio al meer dan 150 bewoners om. Turkije verhindert onafhankelijke waarnemers in de gebieden, zegt Amnesty, en daardoor is het moeilijk een accuraat beeld te krijgen van de situatie. Uit onderzoek door de organisatie en berichten vanuit de gebieden blijkt echter dat de inwoners bijzonder hard worden getroffen.
“Het afsluiten van water en elektriciteit gecombineerd met de gevaarlijke zoektocht naar voedsel of medische hulp onder beschietingen heeft een vernietigend effect op de bewoners”, zegt John Dalhuisen van Amnesty. “De situatie dreigt snel erger te worden als hier niets wordt aan gedaan. In sommige gebieden kunnen mensen al een maand hun huizen niet uit door het uitgaansverbod. Hele wijken zijn daardoor feitelijk in staat van beleg. Het is van groot belang dat de Turkse overheid toelaat dat bewoners toegang hebben tot voedsel en essentiële diensten.”
Ontbindend lijk in huis
Een plaatselijke inwoner vertelde hoe bij gevechten in het stadje Silopi, bij de Iraakse grens, een familielid omkwam tijdens schermutselingen in zijn wijk. Het gezin moest noodgedwongen twaalf dagen wachten met het ontbindende lichaam voor ze het huis konden verlaten voor de begrafenis.
Een andere inwoner van Silopi vertelt hoe zijn gezin twintig dagen lang geen toegang had tot water. Het gezin kon zich niet wassen en rantsoeneerde het drinkwater. “De operaties die momenteel uitgevoerd worden, met een uitgaansverbod de klok rond, brengen tienduizenden mensenlevens in gevaar en lijken op een collectieve bestraffing.” aldus Dalhuizen
Mensen die zich uitspreken tegen de misbruiken worden vervolgd of bedreigd. Zo werd op 9 januari 2016 een strafonderzoek geopend tegen een talkshowhost die “propaganda voor een terroristische organisatie” gevoerd zou hebben. Een luisteraar van het programma had telefonisch opgeroepen om niet te zwijgen over de dood van vrouwen en meisjes in het zuidoosten van het land.
“Terwijl de Turkse overheid vastberaden lijkt om interne kritiek het zwijgen op te leggen, komt er erg weinig kritiek van de internationale gemeenschap”, zegt Dalhuisen. “Toch mogen strategische overwegingen omtrent het Syrische conflict en de vluchtelingencrisis de beschuldigingen van grove mensenrechtenschendingen niet overschaduwen. De internationale gemeenschap mag niet zomaar wegkijken.”
Context
Tijdens de economische bloeiperiode voor 2008 koos de Turkse regering onder leiding van eerste minister (nu president) Erdogan voor overleg en dialoog voor een vreedzame oplossing van het interne etnische conflict met de Koerdische minderheid.
Het economisch succes en de pacificatie maakte van Erdogan een zeer populair politicus maar tegelijk kwam er ook een bescheiden herintegratie van Koerdische politieke partijen en personen. Een van de gevolgen van deze pacificatie betekende ook het succes van de pro-Koerdische partij HDP bij de parlementsverkiezingen van juni 2015. Dat succes verhinderde een tweederdemeerderheid voor Erdogan’s partij AKP. Die bijzondere meerderheid wilde hij bereiken om een sterk presidentieel systeem in te voeren, met hemzelf aan het hoofd.
Om het tij alsnog te keren koos Erdogan daarom terug voor harde confrontatie en repressie in het Koerdisch gedeelte van Turkije en lokte hij nieuwe verkiezingen uit in november 2015. Met de huidige repressie in het oosten en zuid-oosten van Turkije wil Erdogan alsnog zijn populariteit versterken bij de etnisch Turkse meerderheid van de bevolking. (hoofdstuk ‘Context’ is toegevoegd door de redactie van DeWereldMorgen.be)