Hoopgevende signalen
We kunnen het niet genoeg benadrukken: om een rechtvaardig klimaatakkoord te bereiken is de enige juiste doelstelling een maximale opwarming van 1,5°C.
De 2°C doelstelling die voor het eerst werd vastgelegd in Kopenhagen (2009) om ‘gevaarlijke klimaatverandering’ te vermijden is een arbitrair politiek compromis en is niet wetenschappelijk ondersteund. Klimaatverandering is immers nu al catastrofaal en moet dus maximaal ingeperkt worden. De meest kwetsbare landen zoals de eilandstaten maar ook milieu- en ontwikkelingsorganisaties zoals 11.11.11 roepen dat al jaren maar kregen weinig gehoord bij de vervuilende en ontwikkelde landen.
Tot nu. Zoals eerder geschreven kwam het Climate Vulnerable Forum met de ambitieuze verklaring hun eigen economieën op de doelstelling te zullen afstemmen, iets waar de grote vervuilers niet om heen kunnen hier aan de onderhandelingstafel. Deze landen, met amper middelen en nog een enorme ontwikkelingsweg voor hen, gaven het goede voorbeeld.
Afgelopen dagen volgden landen als Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Australië en ondertussen zelfs China, de VS en de hele Europese Unie. Allen spraken zij zich, formeel of informeel, óók uit voor de 1,5°C doelstelling. Dat is een enorme mentaliteitsverandering en het lijkt er op dat nu enkel de meest conservatieve landen zoals Saudi-Arabië nog weerstand bieden.
Germany & France support for UNFCCC long-term goal to the safer below #1o5C goal at #COP21 https://t.co/UfxssXawDW pic.twitter.com/cI0sjnmy5m
— Climate Vulnerable (@TheCVF) December 4, 2015
Daad bij het woord
Maar ambitieuze woorden moeten ook gevolgd worden door daden. Het heeft geen zin om een doelstelling van 1,5°C te ondersteunen als je vervolgens niet de nodige actie wil voeren om dit doel te bereiken. Het ontwerpakkoord waarmee de ministers maandag aan de slag gingen kan nog twee richtingen uit: de noodzakelijke 1,5°C of een verwoestende 3°C.
De huidige ingediende nationale klimaatplannen zetten ons immers op die laatste koers. Een uitkomst in Parijs dat geen mechanisme op poten zet om deze plannen nog voor 2020 – wanneer het akkoord van kracht gaat – bij te stellen, negeert de facto de 1,5°C-doelstelling. Ook na 2020 moet dat mechanisme voor een vijfjaarlijkse verhoging van de ambitie zorgen om de wereld op het juiste pad te houden.
Wie gaat dat betalen?
Een tweede voorwaarde om de opwarming te beperken tot maximaal 1,5°C is het voorzien van voldoende internationale klimaatfinanciering van ontwikkelde landen naar ontwikkelingslanden. Enkel met voldoende middelen zullen de meest kwetsbare en armste landen in staat zijn zich koolstofarm te ontwikkelen – een broodnodige vereiste voor een rechtvaardige en klimaatvriendelijke wereld.
De onderhandelingen over financiering verliepen de afgelopen week bijzonder traag. Landen bleven bij hun vooropgestelde posities en in het voorstelakkoord is sinds het begin van de top niet veel veranderd. Alvast één lichtpunt is dat het voorakkoord de deur lijkt open te zetten voor een apart financieringsdoel voor de aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering (‘klimaatadaptatie’). Dit is vooral voor de minst ontwikkelde landen belangrijk omdat zij nu al de zwaarste gevolgen van het probleem dragen maar de middelen ontbreken om er mee om te gaan.
Finance pledges at #COP21: Even w donor-driven counting, big gap to $100bn, just $5-8bn grants for adaptation @Oxfam pic.twitter.com/3hW67NsnKh
— Jan Kowalzig (@jalokaje) December 5, 2015
Een groot discussiepunt is niet alleen hoe veel er op tafel moet komen maar vooral ook wie dat zal betalen. De ‘traditionele’ ontwikkelde landen – ingeschreven in het klimaatverdrag dat ondertekend werd in 1992 – houden vol dat de wereld veranderd is en zij dus niet alleen moeten betalen. De opkomende economieën zijn het daar niet mee eens: zij hebben niet dezelfde verantwoordelijkheid in het probleem en vinden een verplichting om bij te dragen dus oneerlijk. Dat neemt niet weg dat ze het wel doen, zo beloofde China onlangs 3,1 miljard aan internationale klimaatfinanciering. Dat lijkt misschien tegenstrijdig maar het is vooral de internationale verplichting om dit te doen waar de opkomende economieën allergisch op reageren.
Werk aan de winkel
Het werk is nu aan de klimaatministers om de verschillende voorstellen die op tafel liggen tot een goed einde te brengen en het lijkt er op dat er ondertussen wel wat beweging in komt. Voor het grootste deel achter de schermen, weliswaar, wat het voor ons als waarnemers moeilijk maakt om de echte vooruitgang na te gaan.
Het Franse voorzitterschap mikt alvast op een akkoord tegen donderdagavond. Overmorgen krijgen we dus antwoord op de vraag of de landen écht kiezen voor een klimaatrechtvaardige wereld of een wereld waarin ongelijkheid zegeviert en enkel de rijken zich kunnen aanpassen. De ministers hebben de toekomst van miljoenen mensen in hun handen.
Lien Vandamme
Beleidsmedewerker Klimaat 11.11.11