Hoewel er nog maar vier dagen voorbij zijn, is de klimaattop in Parijs nu al een succes. Het is te zeggen: de onderhandelingen in Le Bourget lopen (te) traag hun gangetje en wat er van zal komen is nog lang niet duidelijk.
Het succes zit in andere zaken. De afgelopen dagen werd meer dan ooit duidelijk dat de armste en meest kwetsbare landen op onze aardbol niet bij de pakken blijven zitten. De tijd dat de toekomst van de planeet in een achterkamer tussen een handvol staatshoofden van de rijke landen werd besproken is voorbij.
Het heft in eigen handen
Klimaatverandering – en dus de klimaattop in Parijs – is in de eerste plaats bepalend voor het Zuiden. Al jaren is pijnlijk duidelijk dat de klimaatverandering niet alle landen in dezelfde mate treft en zal treffen.
Hoewel we het op termijn allemaal zullen voelen, heeft het klimaat vandaag al een verwoestende impact in het Zuiden. De landen die het meest kwetsbaar zijn voor klimaatverandering zijn ook net die landen die er het minst aan hebben bijgedragen.
In plaats van hulpeloos te wachten op een internationaal akkoord dat hun toekomst zal bepalen, nemen de meest kwetsbare landen het heft in eigen handen.
Maar in plaats van hulpeloos te wachten op een internationaal akkoord dat hun toekomst zal bepalen, besloten deze landen het heft in eigen handen te nemen.
Zo deden de meest kwetsbare landen uit Afrika, Azië, de Caraïben, Latijns-Amerika, het Midden-Oosten en de Stille Oceaan, die verenigd zijn in het Climate Vulnerable Forum (CVF), dinsdag een verklaring die hen prompt de ‘Ray of the Day’ opleverde. Dat is de tegenhanger van ‘Fossil of the Day’ – die minder prestigieuze prijs die België eerder in de wacht sleepte .
De landen van het CVF vroegen niet alleen een ambitieus klimaatakkoord maar verklaarden in één trek zelf hun nationale klimaatbeleid op de noodzakelijke koers van maximaal 1,5°C opwarming te zetten. Dat wil zeggen: hun economie volledig koolstofarm maken en 100% op hernieuwbare energie laten draaien tegen 2050.
Ook Afrika gaf het goede voorbeeld door de lancering van het Africa Renewable Energy Initiative (AREI). Energie-armoede is één van de grote problemen in Afrika: meer dan 600 miljoen Afrikanen heeft geen toegang tot energie. Dit staat ontwikkeling in de weg en het spreekt voor zich dat het verzekeren van toegang tot energie voor iedereen een prioriteit moet zijn. De manier waarop deze toegang wordt verzekerd is bepalend voor de toekomst van het klimaat.
Net daarom is het AREI zo belangrijk: Afrika mikt op 300 gigawatt aan nieuwe hernieuwbare energiecapaciteit tegen 2030. Dat is maar liefst een het dubbele van de totale huidige energiecapaciteit van Afrika, en dat op een propere manier. Daar kan België nog wat van leren.
Niet hetzelfde pad
Deze initiatieven tonen dat de meest kwetsbare en arme landen er lijnrecht voor kiezen om niet enkel slachtoffer maar ook leider in het klimaatverhaal te zijn. De impact van deze verklaringen op de toekomst kan dan ook niet onderschat worden.
Begrijp me niet verkeerd, ook een ambitieus, internationaal akkoord zal nodig zijn. Waarom? Omdat ambitieuze initiatieven van één groep landen niet genoeg zijn als er ondertussen een andere groep landen rustig ‘voortfossielt’ – een werkwoord dat sinds mijn vorig blogbericht wel degelijk bestaat.
Toch zijn de hierboven beschreven ontwikkelingen enorm hoopgevend. Ze tonen aan dat een grote groep landen met enorme ontwikkelingsnoden resoluut heeft besloten om niet hetzelfde – vervuilende – pad te bewandelen als het Westen. Daar kunnen de grote uitstoters aan de onderhandelingstafel hier in Parijs niet omheen.
Lien Vandamme, Beleidsmedewerker klimaat bij 11.11.11
@Lienvandamme