Oliereus Conoco-Phillips perst Venezuela via Nederlands nepfiliaal af met gigantische ISDS-claim

Oliereus Conoco-Phillips perst Venezuela via Nederlands nepfiliaal af met gigantische ISDS-claim

Het Amerikaans oliebedrijf Conoco-Phillips wil met een ISDS-procedure in een verdrag van 1991 een gigantische compensatie tegen de nationalisaties van 2006 in Venezuela. Dat doet het bedrijf via een nepfiliaal in Nederland. Daarom wil Venezuela niet lander verdragen sluiten met Europese landen, die investeerders het recht geven om het land zomaar voor een commerciële rechter te dagen. "Dat systeem is opgezet om de natiestaat kapot te maken."

vrijdag 4 december 2015 13:55
Spread the love

De methode die oliemultinationals gebruiken heet Investor-State Dispute Settlement (ISDS, het systeem dat ook voorzien in het TTIP-verdrag tussen de VS en de EU). Hierbij kunnen investeerders een staat aanklagen door middel van arbitrage, een soort geprivatiseerde rechtbank.

Voorstanders beweren dat je niet meer langs de lokale rechter hoeft, een partij die in veel landen niet neutraal is. Je mag zelf een rechter kiezen, de tegenpartij doet dat ook, en samen kiezen ze een voorzitter. Arbitrage, heet dat. Het vindt plaats bij een gerenommeerd instituut, vaak de Wereldbank. Eerlijker kan niet., menen zij.

Bernard Mommer, onderminister van olie onder voormalig president Hugo Chávez (1999-2013) en nu fulltime bezig met de claims tegen Venezuela, moet daar mee lachen. “Ik zal echt niet beweren dat Caracas een neutrale plek is, maar doe niet alsof Washington dat wel is. Het hele arbitragesysteem is bevooroordeeld ten gunste van investeerders.”

Behalve Argentinië is er geen land dat zo vaak is aangeklaagd als Venezuela: 37 zaken zijn er bekend. De boete die hen nu boven het hoofd hangt, overtreft echter de boetes in die andere zaken allemaal. Conoco-Phillips, een Texaans oliebedrijf, eist 31 miljard dollar, en is aan de winnende hand. De zaak bevat volgens critici alles wat er mis is aan het ISDS-systeem.

Olieruzie

De olieruzie begon in 2006. President Hugo Chávez besloot na de poging tot staatsgreep in 2002 en de economische blokkader in 2003 door Venezolaanse en buitenlandse multinationals waaronder de oliebedrijven, tot de hervorming van de oliesector. Olieprojecten moesten deels in staatshanden komen en de belastingen op de gigantische oliewinsten, die tot dan zowat integraal naar het buitenland vertrokken moesten omhoog.

Bernard Mommer was verantwoordelijk voor de onderhandelingen over de compensatie voor de nationalisaties. De meeste van de 41 oliefirma’s in het land gingen akkoord met de uitkoop. Twee niet. Dat waren de Texaanse bedrijven ConocoPhillips en Mobil (nu ExxonMobil).

“Toen wij begonnen met de onteigening, gingen ze over tot arbitrage”, vertelt Mommer. “Ik wist niet dat dat kon. Daar moeten beide partijen toch toestemming voor geven?” Mommer ontdekte echter dat Venezuela in 1991 Bilaterale Investeringsverdragen (BIT’s) had afgesloten, onder andere met Nederland. Daarin kregen alle investeerders, die zich oneerlijk behandeld voelen, recht op arbitrage.

Hollandse boterham

Conoco-Phillips en Mobil lieten zich daarop in 2006 snel inschrijven in Nederland. Zo konden ze als ‘Nederlandse investeerder’ claimen dat de onverwachte beleidswijziging een schending was van hun BIT-rechten. Ze eisten samen een schadevergoeding voor de nationalisatie van 42 miljard dollar. “Dit heet de Dutch sandwich”, aldus George Kahale III, een Newyorkse topadvocaat, die ook Venezuela verdedigt. “Je stopt een Nederlands bedrijfje tussen je bedrijfsketen en dan mag je je Nederlands noemen.”

Een dergelijke operatie mag overigens niet als er terwijl er reeds een geschil loopt. ExxonMobil en Conoco-Phillips beweren dat ze deze verhuizing los van het geschil al hadden gepland. Tussen de vele onthullingen van de Wikileakscables is hierover echter een opvallend bericht gevonden. Een medewerker van Conoco vertelt daarin tegen iemand van de Amerikaanse ambassade dat ze “al” naar Nederland zijn verhuisd “om hun arbitragerechten veilig te stellen.”

Vier op zes ISDS-rechters verklaren de nationalisaties wettig

Beide zaken slepen zich intussen voort, nog steeds. ExxonMobil heeft geen geluk. De drie arbiters (de rechters, in feite) hebben geoordeeld dat de onteigening wettig was. ExxonMobil krijgt wel een vergoeding, maar niet veel meer dan wat het eerder aangeboden kreeg: iets meer dan een miljard dollar.

De klacht van Conoco-Phillips verloopt echter anders. Twee van de drie arbiters vinden de onteigening hier niet wettig. Venezuela moet het bedrijf daarom vergoeden, niet tegen de lage olieprijs van 2006, maar tegen de véél hogere olieprijs van toen ze de zaak openden. De vergoeding zal in de tientallen miljarden lopen. Dat is absurd, zegt Kahale. “In totaal vinden dus vier van de zes arbiters dat de onteigening wettig was. En toch kan Venezuela nu een megaboete verwachten.”

Onthullend bericht

Over oneerlijk onderhandelen gesproken: tussen de Wikileakscables is nóg een onthullend bericht ontdekt. Daarin vertelt een Conoco-Phillipsbaas de Amerikaanse ambassadeur dat de onderhandelingen goed gaan en dat Venezuela een redelijke koers vaart, in tegenstelling tot wat Conoco-Phillips altijd beweerde tegenover de arbiters. De arbiters – althans, twee van de drie – beweren echter dat ze hun tussentijdse oordeel niet meer kunnen veranderen en nu bezig zijn met het bepalen van de boete.

“Met andere woorden,” zegt Mommer, “de investeerder mag liegen. Wij kunnen ze toch niet aanklagen. Dat kunnen zij alleen bij ons doen. Dat laat zien waarom de Wereldbank en westerse landen dit systeem hebben bedacht. Het is opgezet om de soevereiniteit van de natiestaten te breken.”

Ramp

ISDS is structureel verkeerd, zegt Kahale. “De uitspraken rammelen. Ze komen niet van rechters, maar van investeringsadvocaten. Hun commerciële achtergrond schemert door hun beslissingen heen. Dat is geen ramp als het om een paar miljoen gaat, maar het gaat hier vaak om miljarden en om zaken die direct raken aan de soevereiniteit van een land.”

De persoon van de arbiter is te belangrijk. “De ene dag zijn ze advocaat voor een partij, de volgende dag moeten ze onafhankelijk oordelen over gelijksoortige zaken. Dan heb je toch een belangenconflict? Er zijn geen checks en balances, zoals bij een rechtbank. Je kunt niet in beroep gaan.”

Venezuela is de ISDS-claims zat en heeft de stekker gehaald uit zowel de ICSID-conventie (die de Wereldbank het recht geeft om als arbitragehof te dienen) als uit een aantal BIT’s. De BIT met Nederland sneuvelde als eerste. Helaas voor Venezuela zit er een clausule in dat verdrag dat bepaalt dat investeerders nog tot 2023 recht hebben op arbitrage.

Niet uitdagen

ISDS-arbitrage is in theorie een methode die kwetsbare ondernemers kan helpen om zich te verdedigen tegen beleidswillekeur. Het is echter uitgegroeid tot een instrument voor multinationals om democratische beslissingen van staten onder druk te zetten.

“Deze oliebedrijven konden een heel nette compensatie krijgen”, zegt Juan Carlos Boue, een Venezolaanse onderzoeker bij het Oxford Institute of Energy. “Toen de olieprijs steeg, besloten ze echter om met zo veel mogelijk geld te vertrekken.”

Voor ExxonMobil, een oliereus die met een omzet van 400 miljard dollar economisch gezien twee keer zo groot is als Venezuela, komt daar nog iets bij. “Hun middelen zijn onbegrensd. Wat zij vooral willen, is de wereld laten zien dat je ze niet moet uitdagen.”

En de arbiters? “Veel van hen zijn zakenmensen”, zegt Boue. “Sommige van hen willen gewoon niet dat landen hier zomaar mee wegkomen. Aan landen als Venezuela hebben ze een enorme hekel.”

ExxonMobil en Conoco-Phillips wilden geen reactie geven.

Dit artikel (1/3) is het eerste in een reeks over ISDS geschreven in het kader van een onderzoek van De Groene Amsterdammer, Oneworld en Inter Press Service, met steun van het European Journalism Centre (mogelijk gemaakt door de Gates Foundation). Resultaat is onder andere een interactieve kaart met daarop alle ISDS-zaken die ooit zijn gevoerd. Zie www.oneworld.nl/isds.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!