Vluchtelinge uit Soedan wordt activiste in Duitsland

Vluchtelinge uit Soedan wordt activiste in Duitsland

woensdag 14 oktober 2015 11:36
Spread the love

In het Duits paviljoen op de Biënnale van Venetië komt de vluchtelinenproblematiek aan bod. In het begeleidend krantje vertelt de Soedanese activiste Napuli Paul Langa haar verhaal : hoe ze als activiste moest vluchten en opnieuw activiste werd die “neen” zei tegen de Duitse vluchtelingenpolitiek. Een citaat.




Ik kom van Soedan. Ik werd geboren in Zuid-Soedan en groeide op in Noord-Soedan. Ik studeerde er en ben dus op-en-top Soedanees. Ik liep universiteit in Kutum waar ik ook politiek actief werd. Ik richtte er bijvoorbeeld mee een ngo op die zich inzette voor mensenrechten, gendergelijkheid en geweldloosheid. Ik werkte voor de organisatie en studeerde tegelijkertijd. s Morgens was ik op kantoor en ‘s middags aan de universiteit. In Soedan gebruiken we gebeurtenissen als tijdsreferenties. Ik kan dus niet exact zeggen in welk jaar ik een activiste werd. Maar het was ergens tijdens mijn tienerjaren.

In 2010/11 kregen we problemen met de Soedanese autoriteiten. Organisaties zoals Save the Children werden verboden. Alle organisatie die aan bewustmaking werkten, werden door de overheid opgedoekt – ook mijn ngo. In die tijd werd ik opgepakt, naar een huis gebracht en in een donkere kamer opgesloten. Ik besefte dat ze me deze keer ‘echt’ hadden. Mijn bewakers kwamen geregeld de kamer binnen en goten water over mij. Ze brachten me eten, maar het was zo donker dat ik nooit kon zien wat ik opat. Ik verloor elk tijdsbesef. Op een keer maakten ze me wakker, brachten me naar buiten en begonnen me te ondervragen. Op een bepaald moment zette een mug zich op mijn huid en ik sloeg ze weg. Ze zeiden : “Wat doe je ?” En ik antwoordde : “Een mug wegslaan.” Ze gingen voort : “Probeer te begrijpen dat jij dat voor ons betekent. Je bent voor ons een mug. Een minuscuul klein dingetje.” Ze spraken over ons als muggen. Ze wisten het verschil tussen dag en nacht uit. Ze maakten ons wakker en sloegen ons in het gezicht, als we sliepen.

Na vier dagen lieten ze me gaan, maar op één voorwaarde. Ze zeiden : “We weten waar je woont. We kennen je familie. En we weten waar je studeert. Je krijgt acht dagen om ons alle documenten over je organisatie te brengen.” Ik was echt bang. Mijn familie en ik besloten om te vluchten nog voor de acht dagen om waren. Human Rights Defenders, een ngo uit Oeganda, hielp ons. Eerst naar Zuid-Soedan, dan naar Oeganda. Ze gaven me genoeg geld om één maand te overleven. (…)




Ik besefte dat ik in Oeganda ook niet meer veilig was en dat ik moest vertrekken. Ik besloot om voor een tijdje naar Europa te gaan. Ik had al wat gereisd, in Azië, in Afrika en zelfs in Europa. In 2007 was ik in Zweden geweest via een programma voor internationale uitwisseling. Ik nam het vliegtuig naar Berlijn-Tegel met een 28-dagenvisum. Ik was niet van plan om asiel aan te vragen. Ik nam deel aan enkele workshops voor activisten, zoals over digitale veiligheid en andere onderwerpen die belangrijk zijn voor de veiligheid van activisten. Ik informeerde me bij enkele hogescholen en universiteiten of ik in aanmerking kwam voor een uitwisselingsprogramma. Maar ik kon geen aanvraag doen, terwijl ik al in Europa was. Ik moest terug naar Soedan of Oeganda om vandaaruit mijn aanvraag te doen. Ik besefte dat ik niet langer kon blijven. Ik wilde geen asiel. Ik wou gewoon wat tijd en ruimte om een oplossing te vinden, omdat ik in geen van beide landen meer in veiligheid was.

Ik sprak met verschillende mensen gedurende die eerste drie weken in Duitsland. Op mijn vraag hoe ik hier langer zou kunnen blijven, zei iemand me dat ik me moest aangeven bij de politie. Ik was geshockeerd. Waarom zou ik dat doen ? Naar de politie moet je gaan, als je iets verkeerds hebt gedaan. Die persoon zei dat de zaken nu eenmaal zo in elkaar zitten. Iemand van Soedan zei me dat alle Soedanezen in Braunschweig zitten. Dus dacht ik : “Oké, ik ga daarheen en zie daar wel wat ik kan doen.” Die persoon gaf me nog de raad om zeker geen informatie of documenten aan de politie te geven. “Als je hen de waarheid vertelt, geloven ze je toch niet. En geef ze geen vingerafdrukken.” Ik wist toen niet eens wat vingerafdrukken zijn, want die gebruiken we niet in Soedan.

Om in Duitsland asiel te kunnen aanvragen, moet je in een bepaalde situatie verkeren, bijvoorbeeld vervolgd worden voor politieke of religieuze redenen. Of er moet oorlog in je land zijn. Anders kan je geen asiel krijgen. Daarom liegen mensen. Waarom moet je bedriegen, wanneer je hulp nodig hebt ? Het ‘systeem’ heeft iemand nodig die bijna dood is. Je moet een been kwijt zijn en een hopeloze gezichtsuitdrukking hebben. Ze hebben een slachtoffer nodig.

Ik besloot om de andere Soedanezen te gaan opzoeken en nam de trein naar Braunschweig. Ik werd er in een vluchtelingenkamp ondergebracht. Het was precies een gevangenis.

In die dagen tussen Berlijn en Braunschweig spraken mensen ‘van het systeem’ me vaak op de volgende manier aan : “Je bent een nieuwkomer, juist ? Spreek je Duits ? Waarom niet ?” Stel je voor, je kom net aan in Duitsland en ze verwachten dat je hun taal spreekt. En stel je voor dat je een vrouw bent die net voor haar komst naar Duitsland verkracht is en dat de eerste persoon ‘van het systeem’ die je ontmoet, een man is die Duits met je wil spreken. Je zal hem niet vertrouwen ! Ze vroegen me informatie. Ik vertrouwde ze toen niet. En zeker niet na mijn ervaringen in Oeganda. Het werd me duidelijk dat ik in Braunschweig asiel zou moeten aanvragen. Maar ik begreep onmiddellijk dat ik me in een gevangenis bevond. Ik moest integreren en me eraan wennen dat men Duits met mij wilde spreken. En dat na amper zes weken verblijf in Duitsland ! Ze vroegen me of ik getrouwd was, of ik single was, hoe oud ik was, of mijn familie nog in leven was, enzovoort … ? Ik dacht : “Wie zijn jullie eigenlijk dat jullie mij al die vragen stellen ? Hoe weet ik dat jullie oké zijn ? Misschien staan jullie in verbinding met mijn regering ?” Ik flapte er mijn antwoorden zomaar uit. Ik voelde me niet veilig om hen de waarheid te vertellen. Ik vertrouwde ze niet.

Ik bleef één maand in het vluchtelingencentrum in Braunschweig. Je krijgt je eten in een beker en als je het kamp wil verlaten, heb je een pasje nodig. Alles wordt gecontroleerd en ze willen alle details weten over wat je doet. Iedereen leeft in angst. In elke kamer slapen zes mensen. Het personeel komt ‘s morgens vroeg en ’s avonds laat de kamer binnen zonder kloppen. Ze hebben sleutels natuurlijk, en dus komen ze gewoon binnen wanneer het hen past – en, weet je, ik had naakt kunnen zijn.

Gelukkig kwam er op een dag een bus lang het kamp. Ik liep ernaartoe en vroeg wat ze deden en waar ze heen gingen. “Wij toeren in heel Duitsland en zoeken mensen die met ons willen protesteren.” Ik begon direct mijn spullen in te pakken en de volgende morgen zouden ze me oppikken. In een kamp wonen was tegen mijn overtuiging. Toen ik met hen op de bus was, zeiden ze dat ik het woord mocht voeren, omdat ik de taal sprak en omwille van mijn overtuigingen. Ik wilde niet per se woordvoerder zijn, maar ze drongen erop aan. Ik was de enige vrouw bij de 25 personen op de bus. Dus dacht ik : “Oké, ik zal praten !” Maar dan moesten ze me eerst meer over Duitse politiek vertellen. Ik wist alleen iets over mensenrechten.




We reden door Duitsland en verzamelden gelijkgezinden.  Op 6 oktober 2012 kwamen we in Berlijn aan.  Onze eisen waren : afschaffing van het kampsysteem ; afschaffing van de verplichting om in de buurt van je residentie te blijven (Residenzpflicht) ; stop met alle deportaties. Dat zijn gewoon mensenrechten en die moeten eerst geïnstalleerd worden, vooraleer politici de immigratiewetten moeten veranderen. Die drie dingen doden mensen – zo eenvoudig is het. Mensen komen hier toe en vallen van de regen in de drop. Van de ene gevangenis naar de andere. Van de ene frustratie naar de volgende. Aan basisbehoeften moet voldaan worden. Daarom bleven we in Berlijn. Daarom bezetten we de Oranienplatz (in Berlijn-Kreuzberg).

De vorige burgemeester was oké. Hij wilde ons laten blijven. Maar toen Monika Hermann burgemeester van Kreuzberg werd, veranderde alles en liet ze de Oranienplatz ontruimen. Eerst was er een ‘stille’ ontruiming. Ze hebben mensen misleid door tegen hen te liegen. Ze beloofden bijvoorbeeld dat niemand zou gedeporteerd worden tot alles uitgeklaard was. Ze stelden een vergelijk voor en sommigen gingen erop in. Verdeel en heers ! Dat doen ze altijd. Maar ik dacht : “Ik kan niet tegen mijn vrienden vechten. Maar ik kan wel verantwoordelijk zijn voor een informatiestand. Een meetingpoint zou goed zijn voor de hele beweging. Er was nergens een meetingpoint en na een ontruiming zou er zeker geen komen.” Ik keek rond en dacht dat niemand er iets aan had dat ik zou wenen. Als ik wild zou roepen, zou er ook niets gebeuren. De politie zou komen en me meenemen en opsluiten.

Op de Oranienplatz staan bomen. Dus dacht ik : “Oké, ik zal de bomen bezetten.” Ik klom in een boom. Andere vluchtelingen en steunbetuigers vroegen me wat ik aan het doen was. Ik zei dat ik een boom bezette. Zo was het : één vluchtelinge, drie supporters en een journalist die vragen stelde. Ze bleven gedurende zeven uren bij me in de boom. We hadden ons niet voorbereid. Mensen beseffen ineens dat ze ook naar het toilet moeten gaan. De volgende dag beslisten de anderen daarom dat ze er genoeg van hadden en klommen uit de boom. Toen ik in de boom klom, was dat niet mijn beslissing. Het was de beslissing van de mensen wier rechten met de voeten getreden worden. Dus besloot ik om ter plekke te blijven. En wat een toilet en al de rest betreft – ik trok het me niet aan. De politie stond beneden, en ik zei dat ik zou urineren. Zij trokken het zich niet aan en ik ook niet.




Het vroor en regende tegelijkertijd. Maar de kracht van de mensen hielp me door te zetten. Er waren kinderen en moeders van kinderen. Voor mij was het duidelijk dat als kinderen het buiten volhouden en in hongerstaking gaan, dan leefde de beweging en had ik niets om over te klagen. Dus bleef ik. De vierde dag kwamen ze met politiewagens. De toestand werd moeilijk. De politie zei me : “Hey, we zijn moe. Waarom kom je niet naar beneden ? Of val toch gewoon, zodat we naar huis kunnen.” Mensen boden me geld om naar beneden te komen. Ik sprak met de boom en vroeg hem om me goed vast te houden, want ik had slaap nodig. Ik sliep en droomde. Geloof je me ? Mijn moeder beviel van me in een tuin. En in de boom droomde ik opnieuw van die tuin. En ons huis stond in brand. Ik werd wakker en viel bijna uit de boom. Maar ik kon nog juist een tak vastgrijpen. Ik lag half-zittend half-leunend tegen de boom aan en ik vertrouwde erop dat de boom me zou vasthouden. Ik was de dood nabij geweest. Maar ik was heel rustig, omdat de boom me deed denken aan de tuin waarin ik geboren was.

De vijfde dag was hard, omdat ik problemen met de bloedsomloop kreeg. De derde dag werd ik al gevoelloos in mijn benen. Het hoofd van de zelfmoordafdeling van de politie kwam en probeerde me te overtuigen om te stoppen. Toen waren er al drie of vier politiewagens en ‘ninja’s’ met maskers en touwen. Ik vroeg wat ze daar aan het doen waren en of ik water kon krijgen. Ze gaven me geen water. Ik klom nog hoger de boom in. Bij het klimmen brak een tak af waaraan ik me vasthield. De onderhandelaar was in shock en vroeg me wat ik wilde. Ik zei : “Laat al die mensen vertrekken.” Hij zei : “Oké, geef me een kwartier.” En ik zei weer : “En ik wil een informatiestand. En een handtekening.” Omdat Duitsers nu eenmaal van handtekeningen houden en van geschreven woorden. Drie overheidsmensen tekenden en drie activisten van onze beweging. Op een kwartier tijd waren alle handtekeningen gezet. Ik gaf het papier aan mijn vrienden, omdat ik bang was dat de politie het weer zou afpakken. Ik klom uit de boom en de informatiestand mocht op de Oranienplatz blijven.

 

Noot : Het Camp van de Oranienplatz was een begrip in Duitsland. Zo’n honderd vluchtelingen bivakkeerden er anderhalf jaar in een zelfgebouwd tentenkamp. 8 april 2014 werd het kamp geruimd. In het midden van het plein stond een grote informatietent waar journalisten en toeristen terechtkunnen voor vragen.

 

 

take down
the paywall
steun ons nu!