Tijdens het college dat De Wever gaf werd op impliciete wijze een grens verschoven die ons zou moeten doen beven. Want De Wever heeft – al dan niet bewust – een legitimering geboden aan xenofoob en racistisch geweld. Niet letterlijk uiteraard. Maar tussen de regels door is dat wel degelijk de les die kan getrokken worden.
Ongeveer in het midden van het college formuleert De Wever zijn derde van vier stellingen: omtrent de vluchtelingencrisis woedt een opinieoorlog. Het is de manier van De Wever om aan te geven dat er een grote maatschappelijke discussie bestaat omtrent de vluchtelingenkwestie. Maar dan zet De Wever een stapje verder.
Volgens hem is de zogenaamde opinieoorlog een manifestatie van een heel reële verdeeldheid onder de bevolking. Een bevolking die “erg terughoudend is ten aanzien van vluchtelingen”. Een terughoudendheid “waarvan we het begin nog maar gezien hebben”. Waarna hij besluit dat “de tolerantie in Europa op het spel staat”: “De prijs die we dreigen te betalen is dat mensen volstrekt onverdraagzaam worden”. Dit valt volgens De Wever terug te voeren op een begrijpelijk gevoel van existentiële angst onder de Europeanen.
Wie even over de implicatie van deze woorden nadenkt, kan niet om het inzicht heen dat De Wever hier een legitimering biedt voor xenofoob en racistisch geweld. Van de terughoudendheid hebben we immers nog maar het begin gezien. Met andere woorden, de hate speech die facebook en twitter teistert is nog maar het begin. Oproepen om vluchtelingen te laten verstikken, verdrinken of desnoods zelf te gaan neerknallen zijn nog maar een voorsmaakje. Het zal erger worden, aldus De Wever.
En volgens De Wever moeten we dat eigenlijk snappen. Het gaat immers om een existentiële angst. De talloze aanslagen met brandbommen tegen opvangplaatsen voor vluchtelingen in Duitsland, het uiterst gewelddadige optreden van ordediensten in verschillende Europese landen tot en met de Hongaarse journaliste die een vader met kind tackelt, dat kan allemaal gezien als een begrijpelijke uiting van existentiële angst. Dat is implicatie van wat De Wever zegt.
Van een normaal politicus zou je verwachten dat hij intolerantie en dreigend geweld in de strengst mogelijke bewoordingen veroordeelt. Maar dat deed De Wever expliciet niet. Wat hij wel deed was beargumenteren dat eventueel geweld onvermijdelijk was als dit beleid en de huidige “politiek correcte” mediaberichtgeving werd verder gezet. Dat het ofwel zijn remedie of de teloorgang van de Europese tolerantie zou zijn. Vluchtelingen hebben de keuze tussen het geweld van de straat of dat van de staat. Daar komt de boodschap van De Wever op neer.
Overdreven? Nee, toch niet. In zijn college stak De Wever zijn lof voor Orban niet onder stoelen of banken. Dat die Orban nog enkele dagen geleden traangasgranaten liet afvuren op gezinnen met kleine kinderen, de noodtoestand uitriep en het leger toestemming gaf om te schieten op vluchtelingen bij toekomstige strubbelingen is klaarblijkelijk geen bezwaar.
Net als Orban gaat De Wever ervan uit dat de vluchtelingenstroom een aanval betekent op de Europese, culturele identiteit. Wat op de achtergrond van De Wevers betoog speelt is het fundamentele idee dat vluchtelingen een vreemde entiteit zijn die het Europese lichaam niet kan opnemen. Het absorptievermogen is bereikt, klinkt het dan.
Het is de aloude totalitaire retoriek in een nieuw jasje. Maar ondanks het nieuwe jasje zijn de effecten ook in deze eeuw dezelfde: kampen, prikkeldraad, rechteloosheid en geweld. En volgens De Wever is al wie opkomt voor de rechten van die nieuwe rechtelozen op z’n best naïef of extreem-links en op zijn slechtst mede verantwoordelijk voor de nieuwe, komende Europese intolerantie.
Dat dit soort, in wezen gewelddadig discours, door de voorzitter van Vlaanderens grootste partij gebezigd wordt, moet ons zorgen baren. Wat ons nog meer zorgen moet baren is dat het probleemloos in een universiteitsaula kan gereproduceerd worden. In het bijzijn van een rector, van de verzamelde pers en van honderden toekomstige politieke wetenschappers.
De Wever is niet iemand die zomaar wat debat uitlokt, zoals Carl Devos beweert. Hij predikt intolerantie die de deuren naar staats- en ander geweld tegenover de meest rechtelozen wagenwijd openzet.