RECENSIE: DE KAPITALISTISCHE TRUKJES VAN ALBERT FRERE

RECENSIE: DE KAPITALISTISCHE TRUKJES VAN ALBERT FRERE

zondag 20 september 2015 20:09
Spread the love

“Ik heb niets tegen bankiers. Ik bekritiseer hun handelingen niet. Ze doen hun job. Maar het klopt dat bankiers je een paraplu willen geven als de zon schijnt, en hem komen halen als het regent. Ik zweer u, bankiers hebben massa’s paraplu’s naar mijn hoofd geslingerd.”

Nee, dit is niet de ongezouten mening van zo’n linkse rakker die met lede ogen kijkt naar alle onheil van de sociale, economische en financiële crisis die de wereld sinds 2007-2008 in haar greep houdt. Nee, het is een uitspraak van iemand van wie je zo’n krasse uitspraak niet meteen zou verwachten: Albert Frère (89), ontegenzeggelijk één van onze belangrijkste en poenige zakenmannen.

Jean Vanempten, senior writer van de kwaliteitskrant De Tijd, schreef een zeer interessant boek over deze Waalse zakenman. Het is een aardige inkijkoperatie geworden in het wereldje van het Grote Geld. En als dusdanig verplichte lectuur voor eenieder die zinnige dingen over het kapitalisme wil vertellen, zoals feiten en geen ‘politiek correcte slogans’.

ROTHSCHILD

Dat Frère het niet zo begrepen heeft op bankiers heeft ongetwijfeld heel veel te maken met zijn jongelingenjaren. Veelvuldig hoorde hij als jonge knaap zijn moeder sakkeren: “Doe dat licht uit, ik ben Rothschild niet!” Voor degenen die het niet weten: de Rotschilds zijn een legendarische bankiersfamilie aan wie België in 1830 zelfs zijn onafhankelijkheid te danken heeft, maar dat is een ander verhaal. Met nazaten ervan heeft Frère trouwens ook op zijn eigenste manier zaken gedaan. De spin in het web van het economisch imperium van Frère is de houdstermaatschappij Groep Brussel-Lambert (GBL). Die is in de vorige eeuw ontstaan door een fusie met een bedrijf van de bankiersfamilie-Lambert, vroegere Belgische handlangers van de Rotschilds.

Het huidig vermogen van Frère wordt geschat tussen de vier tot zes miljard euro. Maar de verdiende geld oppotten op zich is nooit echt zijn bedoeling geweest. “Ik zie me niet als een financier, maar eerder als een ondernemer die het financiële gebruikt om de bedrijven waarin we investeren te ontwikkelen.” Geld moet rollen, zo zou dat in de volksmond klinken.

BUITENBEETJE

Frère stamt uit een relatief welstellend gezin in Fontaine l’Evêque nabij Charleroi, destijds een relatief welvarende regio dankzij steenkool en staal. Het is een familie van de kleine Waalse bourgeoisie. Zijn vader dreef een groothandel in ijzerwaren. Als die op vrij jonge leeftijd overleed, beheerde Frère en de andere familieleden de zaken. Zo leerde Frère, op school niet meteen de beste leerling van de klas, de geheimen om fortuin te maken. Terwijl de staalproducenten in het Waalse bekken en elders in Europa op zoek moesten gaan naar een afdoend antwoord op de aanslepende crisis, die leidde tot veel afdankingen, slaagde Frère erin heel veel geld te verdienen met de handel in staal. Het illustreert op welhaast perfecte manier de capriolen van een op kapitalistische wijze georganiseerde economie.

BRUSSEL HIELD NIET VAN FRERE

Vanempten: “Als selfmade man behoort Frère niet tot het Brusselse establishment dat hem dan ook met enig wantrouwen heeft benaderd. Frère is overigens tot op de dag van vandaag een buitenbeentje gebleven.” Want ondanks zijn verdiensten voor ’s lands economie heeft Frère heel lang moeten wachten op erkenning. Onder druk van traditionele Brusselse geldkringen die ’s lands economie gedurende decenia domineerden, weigerde het Hof hem almaar een adellijke titel te verlenen. Pas later werd hem de titel van baron toevertrouwd. Inmiddels was hij toen al in Frankrijk met alle honeurs overladen. Althans is sommige Parijse kringen.

ARK VAN NOACH

Frère was destijds al een belangrijk aandeelhouder van de Franse bank Paribas toen de socialist François Mitterand in mei 1981 tot president van Frakrijk werd verkozen. Die wilde de bank nationaliseren. De overheid zou er voortaan aan de touwjes trekken. Als reactie daarop verhuisde Frère zijn banktegoeden en die van anderen naar het fiscaal vriendelijke Zwitserland. Deze operatie kreeg nadien de naam ‘Ark van Noach’.Door die hele constructie spaarde Frère maar liefst 150 miljoen euro voor zichzelf uit. Vanempten over deze slinkse operatie: “Op die manier legde een socialistische president de basis voor een van de belangrijkste Belgische fortuinen. Meer nog, de basis voor een fortuin dat later de Parijse beurs zuo domineren. Zelfs Mitterand zou daar de ironie van ingezien hebben.”

KROONJUWELEN

Nogal wat mensen verwijten Albert Frère dat hij de Belgische economische kroonjuwelen aan het buitenland heeft verpatst en daar ontiegelijk rijk van is geworden. Frère ziet dat uiteraard anders. Hij beschouwt zichzelf als een zakenman die bedrijven aan elkaar linkt met de simpele bedoeling om ze sterker en groter te maken. Zo bracht hij de verzekeringsfirma Royale Belge onder bij de Franse verzekeraar AXA. Hij koppelde PetroFina aan het Franse Total. Hij linkte de energiebedrijven Trractebel en Electrabel aan de Franse holding Suez. En koppelde de bank BBL aan het Nederlandse ING.

Waren dit echt wel kroonjuwelen? Jean Vanempten nuanceert. “Want wat zou er van die bedrijven geworden zijn als ze zelfstandig gebleven waren? Misschien waren ze door anderen ook verkocht. “

Over het privé-leven van Frère is nauwelijks iets bekend. Omdat hij het ook zorgvuldig afschermt van de openbaarheid en de papperazi. Bekend is wel dat hij eigenaar is van een degelijke Franse wijngaard in de streek van Bordeau. Of hij ook van ijskreem houdt, is niet bekend. Wel kocht hij in 1997 het welbekende IJsboerke-fabriek in de Kempen dat toen in zeer slechte papieren zat. Twee jaar geleden deed hij het weer van de hand.

Jean Vanempten, ‘De flair van een miljardair. Albert Frère, de man en de mythes”, Uitgeverij Van Halewyck, 224 blz, €19,99

take down
the paywall
steun ons nu!