Peeters en de verdwijntruc met werklozen
Uit cijfers van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) blijkt dat het aantal werkzoekenden met een uitkering gedaald is van 464.000 in juni 2014 tot 410.084 vorige maand. Kijk eens aan, dat is maar liefst 54000 minder werkzoekenden in een jaar tijd.
Alleen is dat een louter administratief cijfer. De RVA vergoedt ook werklozen die niet geteld worden als werkzoekenden. Het gaat onder meer om oudere werklozen en bepaalde bruggepensioneerden. Tellen we die bij de werkzoekenden dan komen we aan 567.562.
In het cijfer van de werkzoekenden zitten ook de tijdelijke werklozen niet verrekend. Dat zijn werknemers met een contract maar die tijdelijk niet werken doordat hun bedrijf is afgebrand of doordat er te weinig bestellingen zijn. Dat waren er in juni 101.136.
In totaal waren er dus in juni 668.698 werklozen die een uitkering kregen van de RVA. Maar ook dat cijfer zegt niet alles.
De regering-Di Rupo besloot in 2012 de wachtuitkering stop te zetten bij wie ze al langer dan drie jaar krijgt. Een wacht- of inschakelingsuitkering (zoals het ding nu heet) is een uitkering die je krijgt als je nog onvoldoende dagen gewerkt hebt om recht te verwerven op een echte werkloosheidsuitkering.
De socialistische vakbond ABVV stuurt elke maand een persbericht dat de cijfers van de RVA rechtzet. In totaal werden al 23.046 wachtuitkeringen geschrapt. ''Dit heeft als gevolg dat de werkloosheid op jaarbasis niet gedaald is met13.143, maar integendeel gestegen is met 9.903 eenheden”, zegt het ABVV.
Maar er zijn nog meer werklozen die geen uitkering meer krijgen. In 2014 werden 50.263 werklozen geschrapt omdat de RVA vond dat ze onvoldoende inspanningen deden om werk te zoeken.
Verdwenen
De RVA onderzocht in 2012 wat er gebeurt met geschorste werklozen. Van de werklozen die tijdelijk geschorst werden vond 91,2 procent geen job. Zij bleven ook na hun schorsing werkloos. Van de definitief geschorsten vond 78,2 procent geen werk. Maar liefst 29 procent van de definitief geschorsten ging uiteindelijk bij het OCMW aankloppen. Een aantal geschorsten kwam ook in het stelsel van de ziekte- en invaliditeitsverzekering terecht.
Maar het meest opvallende cijfer leert dat 45 procent van de definitief geschorsten gewoon verdwijnt van de arbeidsmarkt. Zij komen in geen enkele statistiek terug. Zijn ze dakloos geworden? Wonen ze terug in bij hun ouders of leven ze van het loon van hun partner? Werken ze in het zwart? Niemand die het weet.
Dat verschuiven tussen de uitkeringsstelsel zie je nu ook gebeuren. Eind vorig jaar hadden 49.777 jongeren een leefloon. Dat is een stijging met 38,8 procent tegenover 2005. Een aantal jongeren dat een wachtuitkering verliest, komt gewoon bij het OCMW terecht.
Een gelijkaardig spel van communicerende vaten is ook te merken
bij de invaliditeitsuitkeringen. Het aantal mensen dat een uitkering
krijgt omdat ze werkonbekwaam zijn stijgt snel. In 2013 waren dat er
al 299.408 (de cijfers voor 2014 worden pas in augustus bekend
gemaakt) of liefst 54.199 meer dan in 2009. Veel mensen die langer
moeten werken omdat de regels voor brugpensionering verstrengd
worden, krijgen nu een invaliditeitsuitkering omdat ze hun job niet meer aankunnen.
In 1982 werd door jongeren stevig betoogd tegen het spookbeeld van de werkloosheid die levens verwoest. Walter Grootaers schreef speciaal voor die betoging het liedje 'Geef me werk'. "Ik ben jong en dat doet pijn/ nutteloos en leeg te zijn./ Nutteloos, dag en nacht, / lam gelegd in al mijn kracht./ Zeg me wie het onheil bracht /wie heeft bovenaan de macht", zo klonk het toen.
In 1982 was de werkloosheid inderdaad schrikbarend hoog. 535.000 jonge en minder jonge Belgen vonden geen job. Vandaag – na jaren van activering en jacht op werklozen – zitten we aan 668.698 werklozen die een uitkering krijgen en vele tienduizenden anderen die geschorst werden.