Opinie -

Griekse militaire uitgaven en de schuldencrisis

Geregeld krijgen we te lezen dat de Grieken boven hun stand leefden waardoor de schuldencrisis uitbrak. Een rapport van de Waarheidscommissie voor de Openbare Schuld, dat in opdracht van het Griekse parlement de oorzaken van de schuldencrisis onderzocht, geeft echter een heel ander beeld. Vanaf 1980 waren de Griekse overheidsuitgaven in verhouding met het Bruto Binnenlands Product (BBP) lager dan het Europese gemiddelde. Er was slechts één departement dat hoger scoorde dan het Europees gemiddelde: defensie.

woensdag 1 juli 2015 14:18
Spread the love

Het rapport stelt dat de buitensporige Griekse defensie-uitgaven goed
zijn voor maar liefst 40 miljard euro van de totale opgebouwde schuld
tussen 1995 en 2009. Hoewel er sinds de schuldencrisis al zwaar is
gesnoeid in de defensie-uitgaven, blijft Griekenland met een
defensiebudget van 2,2% van het BBP ruim boven het gemiddelde van de
Europese NAVO-lidstaten. Dat staat op 1,5% van het BBP. Griekenland is
een van de enige Europese landen die tegemoetkomt aan de door de NAVO
voorop geschoven norm van 2% van het BBP voor defensie-uitgaven. In de
groep van Europese NAVO-landen voldoen alleen Estland (2%) en
Groot-Brittannië (2,2%) aan die norm. Terwijl de Griekse economie zwaar
is gekrompen, zijn ook de defensie-uitgaven met een derde gedaald, van 6
miljard euro in 2010 naar 4 miljard euro in 2014.

In het jongste
Griekse voorstel aan de Trojka (de Europese Commissie, de Europese
Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds) zou er nog eens voor
200 miljoen euro in het defensiebudget worden gesnoeid en volgens de
Griekse regeringswoordvoerder mag die besparing “met plezier” nog
groter. Maar belangen in binnen- en buitenland maken het verder besparen
op de Griekse defensie-uitgaven niet evident. Volgens een bericht in de
Duitse krant Frankfurter Allgemeine, die ‘kringen van Europese
onderhandelaars’ citeert, verwierp het IMF een voorstel van de Europese
Commissie om de geëiste besparingen in de laagste pensioenen ter waarde
van 400 miljoen euro, te vervangen door even grote besparingen op
defensie. Het IMF ontkende dit bericht, maar het valt wel op dat de
focus van het IMF bij de onderhandelingen zwaar op de vermindering van
de pensioenen van de bevolking en een hogere belastinginning ligt. De
militaire uitgaven kwamen zelden onder vuur te liggen – verbazend omdat
defensie in Griekenland relatief gezien een zeer grote hap neemt uit het
openbare budget.

Historisch hoge defensie-uitgaven

Achter de astronomische militaire uitgaven schuilt een lange
geschiedenis. Na de Duitse bezetting tijdens Wereldoorlog II kwam
Griekenland van 1946 tot 1949 terecht in een bloedige burgeroorlog. De
uit ballingschap teruggekeerde anticommunistische regering leverde
strijd tegen het voormalig communistisch verzet. Deze oorlog vormde de
rechtstreekse aanleiding voor de afkondiging in 1947 van de
Truman-doctrine door de gelijknamige Amerikaanse president. Landen die
zich door communistische expansie bedreigd voelden, konden voortaan
rekenen op Amerikaanse hulp. Zo ook de Griekse regering.

Terwijl de rest
van West-Europa met Amerikaans geld de economie heropbouwde, lag de
focus in Griekenland op militaire investeringen. Griekenland was tijdens
de Koude Oorlog een frontstaat geworden in de strijd tegen het
communisme en genoot van massale Amerikaanse militaire steun. Vanaf het
midden van de jaren 1950 verminderde de VS-steun waardoor de militaire
last op de Griekse schouders terechtkwam. De toenemende spanningen
tussen Griekenland en Turkije – nochtans allebei NAVO-lidstaten –
zorgden ervoor dat de militaire uitgaven nog verder opgedreven werden.
Het jaar na de Turkse invasie van Cyprus in 1974 werd het defensiebudget
nagenoeg verdriedubbeld (van 807 miljoen dollar naar 2,2 miljard
dollar). Tegen het begin van de jaren 1980 vertegenwoordigden de Griekse
militaire uitgaven 7% van het BBP!

Territoriale disputen en de vondst van olie in de Egeïsche Zee bleven
de relaties met Turkije verzuren, wat Ankara en Athene tot een
wapenwedloop aanzette. Volgens het Zweeds Vredesonderzoeksinstituut
SIPRI gaven de Grieken in de periode van 1974 tot 2010 voor 218,5
miljard euro uit aan defensie. Indien Griekenland zijn militaire
uitgaven beperkt zou hebben tot het gemiddelde van de Europese
NAVO-landen (1,5% van het BBP), dan had het 108 miljard euro kunnen
sparen.

Wapenaankopen

De Griekse militaire uitgaven werden niet alleen de hoogte ingedreven
door binnenlandse en buitenlandse spanningen. In 2006 maakte de
toenmalige regering haar plannen bekend om het komende decennium 27
miljard euro te reserveren voor wapenaankopen. Volgens de toenmalige
minister van Defensie was een deel van dat geld bestemd om oude schulden
af te lossen, maar desondanks is 27 miljard euro een enorm bedrag voor
Griekenland. Wapenbedrijven uit landen als de Verenigde Staten,
Duitsland en Frankrijk waren erop gebrand om zo veel mogelijk mee te
pikken van dat enorme bewapeningsbudget.

In de periode van 2003 tot 2007
was Griekenland de vierde belangrijkste wapenimporteur ter wereld en in
de periode van 2008 tot 2012, de vijftiende. Het importvolume tussen
die twee periodes daalde met 61%, maar bleef onnodig hoog. Griekenland
zat ondertussen opgescheept met een pak militair materieel waar het geen
behoefte aan had en/of waarvoor het de werkings- en onderhoudskosten
niet kon opbrengen. Tijdens het historisch bezoek aan Griekenland van de
Turkse president Erdogan in 2010, liet de Griekse vicepremier Theodore
Pangalos zich ontvallen dat hij “nationale schaamte” voelde elke keer
dat hij zich “verplicht voelt om wapens te kopen die we niet nodig
hebben”.

Duitsland is niet alleen een belangrijke schuldeiser van Griekenland,
maar ook het Europese land dat het meest heeft geprofiteerd van de vele
Griekse wapenaankopen. Duitsland is goed voor 15% van de Griekse
wapenimport. Frankrijk volgt met 10% op de tweede plaats. Grote druk om
op defensie te besparen was er nooit. Integendeel. In het verleden zaten
in het gevolg van de Duitse en Franse toppolitici tijdens hun
staatsbezoeken aan Athene steevast mensen die wapencontracten hoopten te
slijten. Vooral de Duitse duikbootdeal in 2010 (de aankoop van twee
onderzeeërs en de modernisering van een derde onderzeeër ter waarde van
1,3 miljard euro), staat symbool voor de Duitse hypocrisie. 2010 is
immers ook het jaar van het eerste Europese hulppakket aan Griekenland
ter waarde van 110 miljard euro aan leningen, dat echter vooral diende
om Europese banken af te betalen (en te redden).

Stelios Fenekos, een
52-jarige vice-admiraal in de 22.000 manschappen tellende Griekse
marine, nam uit protest ontslag met de volgende woorden: “Hoe kan je de
mensen vertellen dat we nieuwe onderzeeërs kopen op hetzelfde ogenblik
dat er besloten wordt om te snoeien in hun lonen en pensioenen.” Hij
refereerde aan de net opgelegde besparing van 5% op de pensioenen om de
crisis het hoofd te bieden. Volgens Fenekos ging het bovendien over een
nutteloze aankoop en was de Griekse marine niet in staat om de duikboten
te onderhouden. Het duikbotenakkoord van 2010 kwam boven op een eerder
afgesloten contract voor de aanschaf van 4 andere Duitse onderzeeërs. In
totaal ging het om een bedrag van rond de 3 miljard euro. Eveneens in
het jaar 2010 sloot Frankrijk wapencontracten af met Athene ter waarde
van 800 miljoen euro.

Zinvolle bezuinigingen

Er verschenen verschillende berichten in de pers
– gebaseerd op Griekse en Europese politieke bronnen – dat de
wapencontracten zelfs een voorwaarde waren voor Duitse en Franse steun
aan het Europese financiële reddingspakket voor Griekenland. In elk
geval is het duidelijk dat het defensiebudget grotendeels werd ontzien
van besparingen. In 2010 leverde het militaire budget maar 0,2% van het
BBP in, zo’n 457 miljoen euro. Dat lijkt veel, maar het is beduidend
minder dan wat de Trojka toen voorstelde aan besparingen in de sociale
uitgaven (1,8 miljard euro). Het Griekse parlement nam in 2012
de vrijheid om een begroting te steunen die 2 miljard extra wilde
besparen op de sociale uitgaven, terwijl de bijdragen aan de NAVO met 60
miljoen euro en de defensie-uitgaven met 200 miljoen euro mochten
stijgen.

Als belangrijke schuldeiser verlangt de Duitse regering strenge
overheidsbesparingen van Griekenland, maar over de post defensie rept
ze doorgaans met geen woord. Ook tegenover de pers houdt Berlijn zich
zoveel mogelijk op de vlakte wat de lopende Duitse wapencontracten met
Athene betreft. Dat heeft alles te maken met diepgewortelde economische
belangen. Duitsland is immers het land dat het meest profijt haalt uit
de Griekse defensie-uitgaven. Een woordvoerder van de Duitse regering
legde onlangs uit dat ze erop vertrouwt dat Athene op eigen
verantwoordelijkheid zinvolle bezuinigingen zal overwegen op de
militaire uitgaven, maar dat ze de fundamentele verwachting koestert dat
contracten zullen nageleefd worden.

Met een aantal van die contracten was smeergeld gemoeid. Dat was het
geval voor het duikbotencontract, waarvoor 62 miljoen euro aan
steekpenningen is neergeteld. Het Duitse bedrijf Ferrostaal is daarvoor
later veroordeeld met een boete van 140 miljoen euro, maar aan de
voorwaarden van het contract veranderde niets. Ook Rheinmetall betaalde
steekpenningen voor een moderniseringspakket van pantservoertuigen en
kreeg daarvoor een boete van 37 miljoen euro. Krauss-Maffei-Wegmann, het
wapenbedrijf dat Griekenland in 2009 nieuwe Leopard-tanks leverde,
wordt er ook van verdacht smeergeld te hebben betaald, maar blijft
ontkennen. Deze tanks stonden er trouwens jarenlang nutteloos bij. Er bleek geen geld meer voor de munitie, die pas in 2014 door
Rheinmetall geleverd werd. Corruptie en smeergeld bezorgden Griekenland
heel wat overtollig militair materieel. Zo beschikt het Grieks leger
over meer Leopard-tanks (353) dan het Duitse (225). In totaal telt het
Griekse leger zelfs 1.600 tanks, viermaal meer dan Duitsland.

Rechtse minister van Defensie

Hoewel het linkse Syriza altijd heeft gepleit voor zware besparingen
op defensie, blijkt het – nu de partij in de regering zit – niet evident
om daar ook effectief werk van te maken. Het leger – dat van 1967 tot
1973 het land bestuurde – is een behoudsgezind en machtig bastion. Bij
te hoge besparingen zou de regering de steun van het leger onmiddellijk
kunnen verliezen. Defensie is bovendien als enige ministerpost in handen
van Syriza’s kleine rechts-nationalistische coalitiepartner, ANEL. De
Griekse minister van Defensie, Panos Kammenos, is niet alleen een
nationalist maar droomt ook van een sterk leger. Een van zijn eerste
maatregelen in januari 2015 was de modernisering van de
verkenningsvliegtuigen ter waarde van 500 miljoen euro! Het antwoord op
de kritiek van de oppositie was dat dit noodzakelijk was om de
NAVO-taken te kunnen blijven waarnemen.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!