Opinie

No time to waste? De juridisering van de politiek

Teaser fallback community afbeelding
De correctie door een rechtbank van het Nederlandse klimaatbeleid is verheugend. Maar ze toont ook aan hoe ernstig de toestand is. Wanneer burgers zich politiek verenigen rond een rechtszaak, vertellen zij iets over de staat van ‘de politiek’ zelf. Het geloof dat partijen en politieke bestuurders een verschil maken, is tanende. Het enthousiasme over de juridische uitspraak verhult bovendien het gebrek aan beweging en een groot verhaal – of vele aan elkaar gekoppelde kleine verhalen – over onze mogelijke toekomst.

De Nederlandse klimaatzaak Urgenda haalt een belangrijke slag voor de rechtbank in Den Haag. De Nederlandse overheid moet het welzijn van zijn burgers garanderen. De broeikasgassen moeten in vergelijking met het referentiejaar 1990 met 25% dalen. Dat zou geen politieke uitspraak zijn van de rechtbank, maar een legale correctie op het niet halen van internationale beloftes inzake klimaat. Het politiek signaal is echter dat overheden het klimaatprobleem niet serieus nemen, waardoor ze hun zorgtaak verwaarlozen. Waar de rechtbank vooral Nederlandse burgers in gedachten heeft, raakt het gebrek aan engagement burgers wereldwijd.

Dat burgers zich collectief organiseren in een rechtszaak illustreert de ernst van hun engagement. De klimaatproblematiek behoeft een dringend antwoord. Het politieke effect van het Nederlandse vonnis is dat een ‘sense of urgency’ terug op het voorplan komt. Daarom kreeg de Klimaatzaak VZW in België een negenduizend mensen achter zich die hun juridische klacht ondertekenden. Genoeg is genoeg, zeggen burgers. En gelijk hebben ze. Het omslagpunt van 2 graden Celsius opwarming, dat eveneens een omkering is naar ongekende klimaatwijzigingen, is een grenswaarde die men serieus moet nemen. Tezelfdertijd toont deze juridische zaak aan hoe ernstig de toestand is op het vlak van ‘de politiek’ en ‘het politieke’. En ook dat nemen we maar beter serieus. De juridisering van politiek plaatst die uitdagingen buiten ons vizier.

There’s something rotten in the state of politics

Wanneer burgers zich politiek verenigen rond een rechtszaak, vertellen zij ons iets over de staat van ‘de politiek’ zelf. Het geloof dat partijen en politieke bestuurders (‘de politiek’) een verschil maken, is tanende. Dat het geloof in partijpolitiek en representatieve democratie tanend is, is een ding. Dat ze letterlijk wordt uitgeschakeld, en buitenspel wordt gezet, is een andere zaak. Het lijkt er sterk op dat een groot aantal burgers niet meer rekent op de receptiviteit van bestuurders en politiek gemandateerden voor rationele argumenten. Dat is een motie van wantrouwen langs juridische weg, die diezelfde gemandateerden en bestuurders zou moeten aanzetten tot serieuze introspectie. Tegelijkertijd is het democratisch zorgwekkend dat kritische burgers en de civiele samenleving zo vlug overgaan tot het failliet verklaren van deze essentiële instituties en verruilen voor de rechtbank als democratische scheidsrechter. De wake-up call, zoals Hermes Sanctorum (Groen) het vonnis noemt, lijkt een wakker schudden van de representatieve democratie.

Niet alleen ‘de politiek’ krijgt zware klappen. De juridisering van politiek, en het naïef enthousiasme daarover, verbergt ook het ongeloof dat een publiek gevecht op basis van ideologische twist een kentering kan teweegbrengen (‘het politieke’). Vandaag is er meer dan ooit nood aan een sterke ecologische beweging, die beweging kan maken met een verhaal dat brede lagen van de bevolking aanspreekt. Dat soort machtsopbouw is de kern van ‘het politieke’: het geloof dat de maatschappij voor een deel maakbaar is, dat we onze eigen toekomst kneden op basis van democratisch conflict en ideologische tegenspraak. Het middenveld en de brede civiele samenleving gaan in contramine met elkaar, met brede lagen van de bevolking en de politiek. En zo zetten we stappen vooruit, soms kleine stapjes, soms zevenmijlsstappen afhankelijk van de machtsopbouw.

In het begin van de jaren ’80 kon de ecologische beweging, samen met de vredesbeweging, met een sterk sociaalecologisch verhaal rond atoomraketten en de nucleaire wedloop haar macht demonstreren. Of kijken we in datzelfde tijdperk naar de stadsbeweging die de politiek zou bewegen voor een ‘stad op mensenmaat’, en het herwaarderingsbeleid afdwong. Die ecologische beweging is doorheen de tijd te sterk verzand in pleidooien voor ‘anders consumeren’, in dansen voor het klimaat, in moeilijk verenigbare “people-planet-profit”-strategieën, in technocratie met slagen voor de Raad van State over MER’s en MOBER’s, en nu uiteindelijk in juridisering.

Met een ijsschots kun je niet debatteren

Bart Eeckhout beargumenteert dat er bij klimaatzorg niet de luxe is om zich te onderwerpen aan ideologisch meningsverschil. In een boutade: “Met een ijsschots debatteer je niet.” Dat de klimaatdiscussie zich vanuit een 'sense of urgency’ onttrekt aan de democratie, en onderwerpt aan een logica van noodzaak, is zorgwekkend. Wanneer een rechter de politieke taken van een beweging overneemt, enkel en alleen beargumenteerd op basis van positivistische wetenschap (rapporten van het IPCC), heeft dat nefaste gevolgen. Deze aanpak geeft bovendien geen antwoord op ‘hoe’ we broeikasgassen gaan reduceren?

Er is geen strakke scheidingslijn tussen ‘de wil er iets aan te doen’ en de manier ‘waarop’ we aan klimaatzorg doen. Doen we dat met nog meer verhandelbare emissierechten? En welke duurzaamheid willen we dan concreet? Is het streefdoel het ondersteunen van projecten zoals “Terra Nova” in Zelzate van Jan De Nul en Dredging International samen met de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM), dat miljoenen euro’s publieke middelen wegkaapt via groene-stroomcertificaten? Antwoorden daarop vermijden is de kern van ‘het politieke’ elimineren. De eliminatie van het politieke zet zich trouwens ook door op de grens van ‘het mogelijke’: momenteel legt de rechter een ondergrens op van wat zou moeten (25%). De boodschap voor de ecologische beweging is dus dat elke eis die daarboven gaat onredelijk is. Is dat de progressieve boodschap waarover we collectief juichen?

Het enthousiasme over de juridische uitspraak verhult het gebrek aan beweging en een groot verhaal – of vele aan elkaar gekoppelde kleine verhalen – over onze mogelijke toekomst(en). Misschien zijn de bouwstenen van zo’n brede beweging aanwezig in de uitbouw van een sterk netwerk tussen de vele transitiepraktijken en coöperatieve initiatieven in steden? Of netwerken tussen dergelijke praktijken en actiegerichte initiatieven als “Climate Express” en andere activistische organisaties? Of een netwerk tussen deze initiatieven en de brede groene beweging? Het klein verzet wordt groot?

Als we ‘het politieke’ failliet verklaren, of ons al te vlug neerleggen bij het succes van juridische strategieën, ondergraven we de nood aan een sterke klimaatbeweging met sociaalecologische en rechtvaardige antwoorden op de klimaatuitdaging. En zo lijkt de cirkel rond. Want een gebrek aan serieuze machtsopbouw, en een wervend ‘groot verhaal’, leidt tot een gebrek aan macht die nodig is om de partijpolitieke receptiviteit voor het klimaat aan te scherpen. 

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?