Cultuurstrijd down under
Opinie -

Cultuurstrijd down under

De Australische cultuurminister George Brandis onderneemt verwoede pogingen om de kunstensector aldaar aan de ketting te krijgen. De manier waarop is leerrijk, want bij ons zijn gelijkaardige strategieën in omloop.

woensdag 24 juni 2015 11:05
Spread the love




George Brandis is geen onbesproken blad. Zo verdedigde hij ‘the right to be bigot’ – het recht om
onverdraagzaam te zijn – en wou daarvoor een antidiscriminatiewet afschaffen. Toen kunstenaars vorig jaar een boycot van de Sydney biënnale
organiseerden omdat ze niet geassocieerd wilden worden met een sponsor die ook
uitbater is van concentratiekampen voor bootvluchtelingen, reageerde de
minister furieus. Hij zou erop toezien dat de subsidies geschrapt worden
van elke organisatie die sponsorgeld weigert of een sponsor in diskrediet
brengt.

Later trok hij onder druk deze verklaring wel in, maar de
toon was gezet. Brandis stuurde ook aan op het ontslag
van de voorzitster van de mensenrechtencommissie omdat die een kritisch rapport had afgeleverd over kindermishandeling in die vluchtelingenkampen. Nochtans lijkt de minister een bibliofiel te zijn: in 2010, toen
hij nog senator was, kocht hij zich op kosten van de belastingbetaler voor 12.000
dollar een persoonlijke bibliotheek bijeen. Daarna volgde een boekenkast op
maat in zijn bureau, ter waarde van 7.000 dollar.

Shocktherapie

Brandis speelt hoog spel. Te beginnen met een zoveelste
sanering. Na de cuts in 2014 werd er in mei 2015 opnieuw 7,2 miljoen euro
weggesneden. Die sanering had – vergelijkbaar met Vlaanderen – een
onmiddellijke ingang. Kunstenaars die twee weken voor de voorziene deadline een
aanvraag aan het uitschrijven waren, konden die meteen in de prullenmand
mikken. Bij ons waren het de cultuurorganisaties die in de herfst prompt hun
budget voor het lopende jaar moesten bijstellen.

Ondanks dit soberheidsbeleid is er toch ruimte voor uitzonderingen
voor favorieten. Een Australische balletschool kreeg bijvoorbeeld plots 4,7
miljoen dollar steun. Herkenbaar toch, als we aan de 40 miljoen euro denken die
de Vlaamse gemeenschap vrijmaakt voor een nieuw cultuurcentrum in Ruisbroek, een
verloren dorp in de Brusselse zuidrand? Deze danstempel is duidelijk een
statement om de zich ontplooiende superdiversiteit van de hoofdstad in te
dijken met een Vlaamse vuurtoren die de identiteit van de autochtone
monocultuur moet promoten.

Nog parallellen? De saneringen verlopen zonder overleg
met de sector en er wordt een uitzondering gemaakt voor de grote instellingen.
Het is de bekende verdeel-en-heers. Bij ons werd de fitness open verklaard
voor al de andere instellingen, die onder het kunstendecreet vallen.

En zoals Brandis weigert om met verenigde
oppositiestemmen uit de sector in debat te gaan, zo weigert Gatz het
kunstenaarscollectief State of the Arts
als officiële belangenbehartiger te erkennen omdat ze ‘de besparingen fundamenteel ter
discussie stelt en angstig is voor het marktmodel’. Dan
zwijgen we nog over Hart Boven Hard, die ondanks een breed gedragen petitie en
de daaropvolgende uitnodiging in het parlement zelf géén ruimte voor een interventie
kreeg. 

En welk argument
gebruikt Brandis om de sanering te motiveren? ‘Arts funding has until now been limited
almost exclusively to projects favoured by the Australia Council.
’ Laat dat nu net het discours zijn dat Gatz zowel
in de beleidsnota als de visienota hanteert: ‘kunst is te belangrijk om een
exclusieve bevoegdheid van de overheid te zijn’.

Wat hij ermee bedoelt, valt
moeilijk te vatten. Is er dan vandaag géén kunstmarkt, géén amusementsindustrie of géén eigen initiatief?
Géén private mediaconcerns, géén VTM, Hollywood, Disneyland of Studio 100? Het
zijn de gekende praatjes, glijmiddel voor de uitverkoop.

Eigen fonds

Ook opmerkelijk: Brandis snijdt 100 miljoen
dollar weg uit het cultuurbudget om er een eigen fonds mee op te richten: ‘A National
Programme for Excellence in the Arts
’. Handig, zo’n fonds waarbij je als minister zelf de zeggenschap krijgt
over wie er wat krijgt. Wat blijkt? Ons cultuurkabinet is momenteel druk doende
het beloofde Witboek voor alternatieve financiering voor te bereiden en er staan plannen op stapel voor de oprichting van een
fonds, waarbij publiek geld als ‘seed
money
’ dient om private middelen op te halen.

Maar wie zal er over de toewijzing
beslissen? De ‘nieuwe vrienden’ van de kunst zoals Jo Libeer en Fernand Huts? Wordt zo’n fonds zoals in Australië ook een vliegwiel om de cultuursector
naar hun hand te zetten? Denken we verder aan het ‘burgerkabinet’ dat minister
Gatz in stelling brengt om, los van inspraak van de kunstensector, als een
democratische schaamlap te gebruiken. Duidelijk een artificiële tegenstem om de
legitimiteit en de expertise van de sector te ondergraven. Want het is de
minister die bepaalt over welke vragen deze burgers eventueel mogen meedenken.

Eigen denktank

Brandis wil ook de expertise aan zijn kant. Met 4 miljoen
dollar als cadeau, wou hij een eigen denktank van
klimaatontkenners oprichten aan de universiteit van Western Australia. Dat plan
werd na luid studentenprotest
afgevoerd. Ondertussen wordt er druk gezocht naar een andere universiteit.

Gatz kan voor beleidsbevestigend onderzoek
dan weer terecht bij het team cultuurmanagement van de Universiteit Antwerpen. Zo verscheen er recent een analyse van
het boekenvak. De neoliberale insteek is al duidelijk van bij het begin:
organisaties die met vrijwilligers werken of die geen goede relatie hebben met
de commerciële media, worden bij voorbaat als ‘niet professioneel’ beschouwd.

Maar waarom zou een ondernemersmodel dat
niet kiest voor mediagenieke hypes en voor een structurele werking met
vrijwilligers dan minderwaardig zijn? Is een literaire site als De Reactor dan een zaak van amateurisme?
Het is nochtans net daar waar je als lezer de degelijkste recensies vindt, en
discussies met de auteurs zelf.

Het advies van de managementstudie zit – toeval? – volledig
op de lijn van de visienota: ‘Fundamentele strategische beleidskeuzes dringen
zich op. Voor deze beleidskeuzes zijn er twee belangrijke sleutels: een
geïntegreerd tijdschriftenbeleid door de Vlaamse overheid én collectieve actie
door de tijdschriften zelf.” Kortom, zo koop je als minister dus een
wetenschappelijk strikje voor je beleid. Want hoe kan je nu autonoom en
beleidskritisch onderzoek verwachten als de denktank in kwestie voortdurend rechtstreeks
vanuit de pot cultuur in subsidies wordt voorzien? Alsof er geen andere
prioriteiten zijn.

Protest zwelt aan

Slotsom: de Australische kunstensector
vreest een vergaande ingreep op haar artistieke vrijheid. Er circuleert een lijst van 145
organisaties die dreigen voor de bijl te gaan. Ook bij ons weten we dat er
organisaties zullen verdwijnen. Dat verklaart de minister immers zelf
voortdurend. Het is onderdeel van een intimiderende angstcultuur om protest in
de kiem te fnuiken. Maar tegelijk horen we dan weer: ‘cultuurbeleid moet over
meer dan centen gaan’.

Hoopvol nieuws: de Australische
kunstensector slaagt de handen in elkaar en krijgt veel bijval van het publiek, ze protesteren met dansprotest, voeren ludieke acties en petities van vakbonden winnen aan momentum.

Bekende
gezichten
laten samen hun stem
horen. Uit protest tegen de manier waarop de minister zichzelf aan de kunsten
wil opdringen, maakten kunstenaars een toepasselijke George
Brandis Live Art Experience
… Tot
slot, om het met knappe nieuwe nummer van Rekto:verso te zeggen: ook bij ons is
het tijd voor een verzetje hoger

p.s. Met dank aan kunstenaar Sven ‘t Jolle uit Melbourne 

take down
the paywall
steun ons nu!