“We
moeten ervoor zorgen dat dit geld, waar de migranten zo hard voor
werken, op een goedkope manier naar huis kan worden gestuurd, en nog
belangrijker, dat het bijdraagt aan de opbouw van een betere toekomst
voor de armste rurale gemeenschappen in het zuiden”, zegt Kanayo
F. Nwanze, voorzitter van de VN-organisatie International Fund for
Agricultural Development (IFAD) in een recent rapport.

IFAD
schat dat wereldwijd 70 miljard euro beschikbaar zou zijn voor
investeringen, indien werkende migranten en hun ontvangende families meer
opties zouden hebben om de fondsen te kunnen gebruiken. Vaak maken
migranten nog gebruik van informele kanalen voor hun geldtransfers,
wat een exacte berekening van de totaalcijfers moeilijk maakt.

Geld
met ontwikkelingspotentieel

Van
de totale opbrengst die door migranten wordt verzonden, blijft
ongeveer een derde binnen negentien landen in Europa, terwijl twee derde
terecht komt in meer dan vijftig ontwikkelingslanden buiten Europa.

Het
geld dat in achtergestelde gebieden terechtkomt, speelt een cruciale
rol in de transformatie van de lokale kwetsbare gemeenschappen. Deze
geldstromen zijn naar schatting ongeveer drie keer zo belangrijk als
de officiële steun voor ontwikkelingslanden. “Het potentieel
van het geld dat migranten hier verdienen wordt vaak onderschat en
ook niet goed benut,” zegt Nwanze.

Goedkopere
transfers

Hoewel
er de laatste jaren al enige vooruitgang werd geboekt om deze
geldtransfers goedkoper te maken, kan het nog beter, zegt Pedro De Vasconcelos, coauteur van het rapport. “Door transferkosten te
verminderen tot 5 procent van de totaalsom, zoals de G20-doelstelling
uit 2009 voorschrijft, zou een extra 2,2 miljard euro naar huis
kunnen opgestuurd worden.”

West-Europa
en de Rusland (in totaal 26 landen) zijn de belangrijkste bronnen van
geldtransfers van migranten. De top zes van Europese landen waaruit
geld vertrekt zijn goed voor 75 procent van de totale geldstroom:
Rusland (18,3 miljard euro), Groot-Brittannië (15,2 miljard euro),
Duitsland (12,4 miljard euro), Frankrijk (9,3 miljard euro), Italië
(9,2 miljard euro) en Spanje (8,5 miljard euro).