‘Het moet zijn dat ik slimme dingen vertel’, verklaart
Liesbeth Homans haar aanwezigheid in Noorwegen en haar uitnodigingen naar
Turkije en Zweden om het Vlaams Anti-radicaliseringsbeleid toe te lichten. Ik
wil dit heel graag geloven maar vind het jammer dat ik hier dan niks van terugvind in De Morgen van 6 juni 2015. Of zou het misschien aan journalist Jeroen
Van Horenbeek kunnen liggen die de juiste vragen niet stelde?
De basisgedachte is natuurlijk fantastisch: mensen die hun
ervaringen en inzichten delen met anderen in de hoop (en jammer genoeg de
veronderstelling) dat die ander hier positief mee omgaat. Régine Beer bracht haar
Holocaust-belevings-verhaal – tot op haar sterfbed – op een heel getrouwe en
beklijvende manier, spoedarts Luc Beaucourt dweilde Vlaanderen af om scholieren
lugubere foto’s voor te schotelen van lijken en ledematen ten gevolge
weekendongevallen, drughulpinstanties hebben ‘ervaringsdeskundigen’ die men
inzet in scholen. In het college waar ik school liep serveerden ze Werenfried
van Straaten of een andere pater van Oost-Priesterhulp met schrijnende verhalen
en de vraag om geld te storten maar bij voorkeur ‘humanitair werk’ te gaan
verrichten met de Bouworde in het Oostblok.
Ik ben niet geweest en heb ook niet gestort, er zijn nog steeds
weekendongevallen met jonge mensen, er wordt niet minder geslikt, gerookt en
gespoten, toch? In alle onderzoeken die ik onder ogen krijg en bestudeer lees
ik dat het racisme en de hier uit voortvloeiende discriminatie toeneemt. Helpt
het dan Überhaupt om die vormen van preventie in te zetten? Homans meent van
wel en ze zegt dat het bewezen is dat het werkt bij alcohol en andere drugs. Ik
juich toe dat de huidige regering wil inzetten op preventie omdat ze er –
eindelijk – in gelooft. Los van het feit dat ze op alle preventieve
initiatieven bespaart zou ik die regering ook adviseren om de schaarse
restmiddelen dan ook efficiënt en effectief te besteden. Er zijn studies die
aantonen dat preventie via scholen (en ook via politie) contraproductief werkt
naar de beoogde groepen. Jongeren die schoolmoe zijn en de instelling enkel
ervaren als beknottend, sanctionerend en wereldvreemd ( = de maatschappelijk
kwetsbaarheids-theorie) wensen van die instantie geen boodschappen te
ontvangen. Preventie op scholen (en door politie) dient enkel om ons, de
goegemeente, een goed gevoel te geven. Ze is nul, nada, rien, niente efficiënt
en effectief. Als men dan toch zou willen investeren in preventie dat men het
dan doet via peer-support en -education initiatieven want die garanderen het
meeste succes. En ‘peer’ is geen synoniem van ‘leeftijdsgenoot’ want als men in
preventiecampagnes de ‘hand van de volwassene’ in ziet haken veel jongeren af:
ze willen correct geïnformeerd worden om dan in onderling en gelijkwaardig
overleg tot een mening en/of actie te komen en volwassenen steken toch zo graag
hun vingertje op.
Over de jongeren die ten strijde getrokken zijn zijn
intussen al heel wat analyses en verklaringsmodellen ontwikkeld. Het komt er
steevast op neer dat er even veel verschillende motieven, beweegredenen en
aanleidingen zijn als er ‘vertrekkers’ zijn. Maar ze hebben echter allemaal, en
zonder meer, twee dingen gemeen: ze zijn bekeerd en ze zijn gefrustreerd, of
omgekeerd. Het zijn stuk voor stuk jongeren die recent ‘het geloof’ gevonden
hadden. Autochtone jongeren ontdekken de Koran en vaak ‘herontdekken’
Moslimjongeren het heilig boek. Verantwoordelijkheden leggen bij Moskeeën is
dan ook uit den boze als het gaat over hun rol in het radicaliseren want
jongeren zetten er pas een stap binnen nadat het ‘vuur’ hen geraakt heeft. Afkomst, opleiding, intelligentie, status,
verbondenheid spelen in deze geen enkele rol. Het is dus wat mij betreft louter
tijdverlies en oogverblinding als men hier verklaringen in zoekt. Alle
Syriëstrijders hebben zich bekeerd tot de (Salafistische) Islam en zijn
‘doorgeslagen’ in de praktisering, wat ook hun roots zijn. Maar ook bij mij is
het zo, het is niet omdat ik de sacramenten: doop, vormsel en huwelijk
ontvangen heb en op een streng college op internaat zat dat ik katholiek ben.
Als minister Homans echt begaan is met het lot van onze
jeugd, al of niet kwetsbaar, dan kan ik haar garanderen dat ze het best zal scoren als ze de frustraties
wegneemt/inperkt. Geef jongeren hoop en perspectief en laat hun duidelijk
voelen dat ze allemaal even veel waard zijn. Pak discriminatie aan, geef
kansen, faciliteer talenten, sluit in in plaats van uit, investeer in hen, zoek
een evenwichtige verdeling van middelen, mogelijkheden en risico’s. We weten
intussen allemaal dat ze het kan want ze bewijst het in de gender- en in de
holebi-discussie.
Als laatste punt wil ik nog een kanttekening maken bij haar
gedachte/pleidooi om het beroepsgeheim te versoepelen. Als sociaal werker wil
ik duidelijk zijn: het beroepsgeheim is het wettelijk – en enige – kader
waarbinnen ik mijn job kan uitoefenen. Als mensen me niet kunnen vertellen wat
hen dwarszit, waar ze op broeden, waar ze rond twijfelen, waar ze willen in
geadviseerd worden, waar ze spijt van hebben, waar ze van dromen, waar ze bang
van zijn, waar ze kwaad voor zijn, waar ze zichzelf of anderen voor haten dan
kan ik geen sociaal werker zijn. Ik wil me – met rechte rug en hakken in het
gras – kunnen profileren door mijn cliënten toe te spreken met: “Hewel, ‘k ben
blij dat je het me toevertrouwd hebt, we gaan nu samen aan de slag om het
opgelost te krijgen”. Mocht ik mijn beroepsgeheim moeten ‘versoepelen’ dan zou
ik elk gesprek beginnen met – en hoor hier nu een accent van een doorsnee Amerikaanse
politieagent – :”en al wat je zegt kan tegen jou gebruikt worden”. Als ik
ethisch in de knoop raak – wat gebeurt – dan ga ik te rade bij collega’s. Ik
heb het dan over mijn onvermogen en onmacht om als professional correct en goed
te handelen en niet over het al of niet laakbare gedrag van mijn cliënt. En als
het me echt versmacht, verschrikt, verstikt of ontwricht, dan nog hou ik me aan
de wet en ga ik naar de Procureur des Konings en niet naar de eerste gereedste
politieagent in de buurt. Het soepel omgaan met het beroepsgeheim kan dan ook
niet want dit strafwetartikel is gebaseerd op het begrip ‘vertrouwen’ en met
vertrouwen is het zoals met een zwangerschap of met de dood: je bent of hebt
het, ofwel niet, ofwel voor de volle 100 procent.
Voor alle duidelijkheid: ik wil helpen om potentiële
Syrië-strijders hier te houden en diegenen die terugkeren wil ik maximaal laten
participeren aan onze maatschappij maar dan wel op een efficiënte en effectieve
manier (ik begin intussen die twee meritocratische en neo-liberale begrippen te
koesteren) maar niet op een soort
intuïtieve en a-wetenschappelijke manier waarop mevrouw Homans dit wil doen. Enfin,
ik doe er niks van af dat de minister overal gevraagd wordt omdat ze slimme
dingen te vertellen heeft maar misschien wordt het tijd dat ze die wijsheden
ook eens met ons deelt.
Joost Bonte, coördinator straathoekwerk Oost- en
West-Vlaanderen