Geachte
minister van Justitie,
U hebt
wellicht al uitvoerig verslag gekregen van de bijeenkomst van de
Overlegcommissie omtrent de gevangenis van Haren, die op 20 mei plaatsvond in
het Casino van Brussel.
De
Brusselse schepen van Stedenbouw verzekerde ons immers dat er, naast de op voorhand
ingediende bezwaren, ook een rapport zou opgemaakt worden van alle interventies
op de vergadering. Vier uur lang hebben inwoners van Haren, bezetters van het
terrein, magistraten, architecten, advocaten, milieuactivisten,
vertegenwoordigers van mensenrechtenorganisaties er op een indrukwekkende
manier duidelijk gemaakt dat ze het megaproject in Haren niet willen. Zou U
kunnen overwegen om deze tussenkomsten in een publicatie te gieten? Het
zou het broodnodige maatschappelijk debat over straf en gevangenis zuurstof
geven. Iets waar U als minister van Justitie alleen maar baat bij kan hebben.
Staat
U me toe enkele punten, die me opvielen tijdens deze bijeenkomst, onder uw
aandacht te brengen.
Vooreerst
is er de stuitende onwetendheid van de beleidsmakers. Toen
ik op de bijeenkomst aan de Overlegcommissie de vraag stelde wie er onder hen
al in de gevangenis van Sint-Gillis was geweest, stak er niemand de hand op.
Dat is geen verwijt aan de Commissieleden. Wél aan een verontrustende cultuur
van de maatschappelijke topmensen, die niet weten waarover en over wie ze
spreken, wanneer ze beslissingen nemen. U zou er echt goed aan doen met uw team
eens een dag (en een nacht?) door te brengen in de drie gevangenissen die U
wil sluiten.
Verder
heb ik zelden op één vergadering zoveel keer het woord ‘humaan’, ‘sociaal’, ‘aangenaam’ gehoord, als wanneer de
verdedigers van het megaproject in Haren het woord namen. Het werd naar het
eind toe gewoon gênant.
Er is
blijkbaar in alle politieke partijen een golf van medeleven met gevangenen die
moeten ”leven in mensonwaardige omstandigheden in drie verouderde en
ongezonde gevangenissen in Brussel”. En daarom zou Haren nodig zijn.
Ik twijfel er niet aan dat er mensen zijn die dit zeggen met de beste
bedoelingen. Maar de opstoot van humanitarisme is merkwaardig als men de
politiek van de harde aanpak van de delinkwentie en de onverschilligheid over
de situatie van de gevangenen van de laatste decennia bekijkt.
Als
iemand die jarenlang lesgaf in Sint-Gillis, beweer ik dat die gevangenis niét
verouderd is. In uw eigen teksten en die van de Regie der Gebouwen, staat te
lezen dat er enorme vernieuwingswerken in Sint-Gillis werden gerealiseerd. Die
maken dat Sint-Gillis nu beantwoordt, ik citeer, “aan alle normen en reglementeringen
van een moderne gevangenis, onder andere op het vlak van hygiëne en comfort”. Waar blijft u met het argument van het verouderde en ongezonde
Sint-Gillis ?
Haren
is in werkelijkheid een megaproject dat de drie gevangenissen uit de stad wil doen
verdwijnen en zijn terreinen en gebouwen wil inpalmen. Haren is profijt voor de
privé-maatschappijen. Haren is een prestigeproject voor Brussel.
Indien
er iets verouderd en ongezond is, dan is het de gevangenis als instelling. Het
is een concept dat zijn tijd gehad heeft en zijn falen heeft bewezen. Ik
begrijp dat u op dat vlak geen wereldschokkende dingen zult realiseren. Maar
laat ons in afwachting van dit debat ten gronde, geen megavorm van een
verouderd en ongezond concept neerpoten in Haren.
Hoogachtend,
Luk Vervaet
Deze tekst werd oorspronkelijk gepubliceerd op De Standaard