Is de popularisering van het feminisme een positieve
ontwikkeling?
De
popularisering van het feminisme heeft ook z’n weerklank op sociale
media. Twitter, Facebook en Instagram staan bol van
steungetuigenissen voor het feminisme. Heel wat bloggers grijpen naar hun
pen om hetzelfde te doen. Websites als Everyday
Sexism en Who
Needs Feminism publiceren
getuigenissen van slachtoffers van seksisme. Het ‘hashtag
feminisme’ is een feit, gebruikmakend van hashtags als #AllMenCan,
#YesAllWomen, of het Belgische #WSVO (Wij Spreken Voor Onszelf).
Daarbij
scharen meer en meer mannen zich achter het feministische
gedachtegoed. Waarschijnlijk omdat het huidige,
populaire feminisme steeds minder wordt geassocieerd met
‘male-bashing’, een
anti-mannen houding. Uiteraard is het traditioneel feminisme geen
anti-mannen-beweging; ze verzet zich niet tegen mannen, maar tegen
het patriarchaat, de overheersing van mannen in het sociaalpolitieke
landschap. Maar de vergissing was snel gemaakt.
Dat
mannen niet
het doelwit zijn van feministen, en zeker ook slachtoffer kunnen
worden van seksisme, wordt in de recente feministische golf in de verf gezet.
Dat deed Emma Watson bijvoorbeeld in haar opmerkelijke
‘He For She’ speech als U.N. Women Goodwill Ambassador.
Kledingdracht naast de kwestie?
Onder
de traditionele feministen wrikt de ontwikkeling een discussie los.
Is deze popularisering van het feminisme een goede zaak? Of leidt het nergens naar?
In
een briefuitwisseling tussen twee Amerikaanse feministische
journalisten, Rebecca Traister en Judith Shulevitz, gepubliceerd op
de Amerikaanse nieuwswebsite New
Republic, worden de twee
meningen tegenover elkaar geplaatst. Traister bejubelt het feit dat
steeds meer mensen deelnemen aan het debat en zich achter het
feminisme scharen. Ze spreekt zelfs over een ‘momentum’.
Shulevitz ziet het zwartgalliger. Beyoncé als rolmodel? Neen dank u,
zegt ze. “Het is schokkend om het woord ‘feminisme’ verminderd
te zien tot een fetisjobject door de hogepriesteres van de misogyne
cultuur die de Amerikaanse popmuziek is”, aldus Shulevitz. “In het
bijzonder als dat na een paaldansnummer gebeurt”, voegt ze eraan
toe.
Andere
traditionele feministen hadden er een gelijkaardig gedacht over. Maar
is het wel slim om een aanzienlijk deel van de bevolking uit te
sluiten omdat ze niet het ‘juiste’ feminisme najagen? En is
kleding- en dansstijl geen zijkwestie, in feite een pietluttigheid,
als je naar het grotere plaatje kijkt?
De
kwestie doet me denken aan een cartoon die ik enkele jaren geleden
onder ogen kreeg. Een islamitische vrouw, volledig bedekt door haar
boerka, loopt een Westerse vrouw in bikini en zonnebril voorbij. “Alles
bedekt buiten haar ogen, wat een wrede mannencultuur!” bedenkt de
Westerse vrouw zich. De Moslima, ironisch genoeg, heeft een
gelijkaardige gedachte: “Niets bedekt buiten haar ogen, wat een
wrede mannencultuur!”
De
cartoonist maakt allusie op de subjectiviteit van cultuur. Wat door
de ene cultuur als vrouwonvriendelijk wordt ervaren, is dat niet in
de andere cultuur. Onze cultuur vindt dat het dragen van de boerka de
mannelijke dominantie aangeeft, want zijn het niet de islamitische
mannen die ‘hun’ vrouwen opleggen zich zo te kleden? Volgens de
islamitische cultuur echter, gaan Westerse vrouwen gebukt onder
seksisme, want zijn ze niet zo schaars gekleed om de aandacht van hun
mannelijke medemens te trekken?
Voor
de ene is Beyoncé’s kledingstijl een teken van haar onderdrukking,
voor de andere net een teken van empowerment.
Het feit dat Beyoncé graag haar vormen in de verf zet, zou haar niet
mogen uitsluiten van deelname aan de feministische beweging. Of zoals
Adichie het verwoordt: “Whoever
says they’re feminist is bloody feminist”.
In plaats van te concentreren op kwesties die verdeeldheid zaaien,
hoort men te focussen op wat verenigt.
De overtuigingskracht van het vrouwelijke middenrif
En
wat dan met Femen,
de feministische groepering die vliegensvlug wereldbekend werd omdat
haar leden topless actievoeren? Femen
kende haar ontstaan in Oekraïne in 2008 en protesteert tegen
sekstoerisme, religieuze instellingen, dictatuur, homofobie, en
andere entiteiten die ze als seksistisch ervaren. Hoewel de
activisten er absoluut in geslaagd zijn de thema’s onder de
aandacht te brengen, geven ze blijk van een nogal nauwe visie op feminisme. Ten eerste
maken ze de deelname aan hun activisme nogal hoogdrempelig: Mannen
worden uitgesloten van deelname, en niet iedere vrouw voelt zich goed
genoeg in haar vel om topless te protesteren. Ook hun radicaal
afwijzen van religie vervreemdt heel wat vrouwen van de beweging. De
patriarchale traditie in geïnstitutionaliseerde religies kunnen
inderdaad moeilijk ontkend worden, maar is dat reden genoeg om religie an
sich af te schrijven?
Ondertussen heeft Femen
al flink aan invloed ingeboet. Dat heeft grotendeels te maken met
de ontdekking van documentairemaker Kitty Green, namelijk dat het brein achter
Femen
in feite een man is, en dat die man, ene Victor Svatski, ook nog eens
bevoegd was voor het kiezen van de (aantrekkelijkste) vrouwen voor
Femens
acties.
Nog
een kritiek die wel eens tegen Femen
geformuleerd wordt is wat ik het ‘White Woman’s Burden’-effect
zal noemen, naar analogie van Rudyard Kiplings gedicht The
White Man’s Burden. In
niet-Westerse landen ontstaat er ergernis over het feit dat we
steeds de noodzaak zien om onze cultuur over te dragen naar andere
landen en dit voor te stellen als een soort van humanitaire
missie die ‘beschaving’ wil brengen. Zo worden de acties van
Femen
geïnterpreteerd in niet-Westerse landen.
We
kunnen bepaalde culturele waarden niet zomaar opdringen aan een
samenleving. Verandering moet van binnenuit gebeuren. De Oekraïense
Femen
was dan ook op haar sterkst wanneer haar activisme de vrouwenhandel
in eigen land aan banden legde. Waar een universeel feminisme hoort
te concentreren op principes die onderschreven worden door feministen
over de hele wereld, horen nationale feministische bewegingen zich te
focussen op concrete veranderingen binnen de eigen samenleving,
ondersteund door de eigen bevolking.
België: vastgekluisterd aan het klassieke rollenpatroon
Wat
heeft het Belgisch feminisme nog te bereiken? De Belgische wetgeving
is op korte termijn ontzettend snel gevorderd. Het lijkt al lang
verleden tijd dat vrouwen niet naar de stembus mochten, ook al werd
het vrouwenstemrecht pas in 1948 ingevoerd.
Toch
is ook onze samenleving allesbehalve perfect. Er bestaat nog altijd
een loonkloof tussen man en vrouw. Seksueel geweld, voornamelijk
partnergeweld, is een groot probleem. Homofobie is nog lang de wereld
niet uit, ook België niet. Discriminatie en geweld tegen
transgenders zijn schering en inslag.
Al wie die zich buiten het klassieke rollenpatroon begeeft, of
dit patroon bekritiseert, wordt nog te vaak gestigmatiseerd. Kortom,
de Belgische bevolking heeft nog lang geen afscheid genomen van de
traditionele genderrollen.