Analyse

Een jaar na de verkiezingen: "Deze regering mist de wissel op de toekomst"

Teaser fallback community afbeelding
Iets meer dan een jaar geleden vond de 'moeder aller verkiezingen' plaats. België kreeg daardoor, dixit een vakbondsleider, de “meest rechtse regering sinds 1945”. Tijd om een balans op te maken van het voorbije politieke jaar.

We spoelen even terug naar de verkiezingsavond zelf. Ondanks de overwinning van N-VA lijkt de N-VA-voorzitter Bart De Wever nog minder gelukkig dan anders. De Vlaams-nationalisten blijken niet zo incontournable als verwacht en de winst van N-VA is vooral toe te schrijven aan een leegloop van Vlaams Belang. De Wever beseft het meteen: N-VA heeft de resterende centrumkiezers niet weten te verleiden. Een zeker electoraal plafond lijkt bereikt.

Dat de overwinning van N-VA minder groots uitvalt dan verwacht, is vooral koren op de molen van CD&V – de coalitiepartner van N-VA op Vlaams en federaal niveau. De christendemocraten hebben zich het voorbije jaar het speelterrein op het centrum toegeëigend. Ze counteren de bijwijlen scherpe retoriek van coalitiepartners N-VA en Open VLD en nemen zo een tegendraadse rol op binnen de coalities. Het resulteert in meerdere partijtjes schaduwboksen tussen Bart De Wever en Kris Peeters (CD&V). Gaandeweg krijgt de federale regering het etiket 'kibbelkabinet' opgeplakt.

Het etiket 'kibbelkabinet' is een eufemisme voor een regering wiens ambities schril afsteken tegenover de realisaties. Fundamentele maatschappelijke kwesties worden doodgezwegen of uitgesteld wegens blijvend wantrouwen tussen de verschillende coalitiepartners. Het meest sprekende voorbeeld in dit verband is de zogenaamde taxshift. Dat woord is ondertussen verworden tot een soort vergeetput waarin vluchtig opgelaten ballonnetjes neerzinken na enkele dagen het publieke debat beroerd te hebben. Maar ondertussen blijft een taxshift die naam waardig een ver voor ons uit liggend toekomstproject.

Het middenveld ontwaakt

Achter de transformatie van de fiere Zweedse coalitie tot een kibbelkabinet zit meer dan de nawerking van een verkiezingsuitslag. Het eerste jaar na de moeder aller verkiezingen werd ook gekenmerkt door een bijzonder hevig sociaal protest. Niet zozeer het sociaal protest op zich, als wel de aard en de omvang ervan verraste vriend en vijand.

Het officieel begin van het sociaal protest vond plaats op zes november 2014. Na enkele staande manifestaties en kleinere acties werd het tijd voor het grotere werk: een betoging in Brussel, opgezet door het gemeenschappelijk vakbondsfront. Het aantal deelnemers aan die betoging gaf het nakijken. Meer dan 120.000 mensen stapten mee op het traject tussen Noord en Zuid.

Wie aanwezig was die zesde november, verbaasde zich niet alleen over de omvang en de intensiteit van de betoging. Ook de samenstelling ervan was vrij uniek. De sociale en culturele sectoren tekenden present, net als asielzoekers en studenten. Naast een betoging van de vakbonden, was dit vooral een betoging van het maatschappelijke middenveld. Dat bewezen ook de daaropvolgende stakingen en het immer groeiende succes van een burgerbeweging als Hart boven Hard. Een succes dat Hart boven Hard op zijn beurt wist te verzilveren door enkele maanden geleden twintigduizend mensen in de gietende regen op de been te brengen.

Misschien is dit wel de ongewilde verdienste van een jaar Zweedse coalities: de repolitisering van het middenveld, de politieke bewustwording van een breed segment van de samenleving. Het was in ieder geval iets waar de zittende regeringen niet op gerekend hadden. Protest was verwacht, maar de breedte en het draagvlak ervan wordt tot op heden onderschat. Net zoals N-VA botste op haar electoraal plafond, zo botste de Zweedse coalitie op wat je zou kunnen aanduiden als een sociale ondergrens: een  meerderheid van de Belgen lijkt geen hardvochtig sociaal beleid te willen.

Exit communautaire framing

Het was vooral een streep door de rekening van N-VA. De hete sociale herfst viel niet te communautariseren. Spindoctors uit de Vlaams-nationalistische stal hadden erop gehoopt dat het sociaal protest vooral Franstalig zou zijn. Dat zou de these herbevestigen dat Franstaligen en Nederlandstaligen een andere politieke koers wilden varen, wat op zijn beurt de communautaire framing van de volgende verkiezingen zou klaarstomen.

Maar de werkelijkheid ging een andere richting uit. Het sociaal protest kreeg aanvankelijk vooral vorm vanuit Vlaanderen. Hart boven Hard was in eerste instantie een Vlaams initiatief. Vlamingen, Walen en Brusselaars schaarden zich naderhand in dezelfde mate achter het sociaal protest. De tegenkanting is Frans noch Nederlands, maar polyglot. Exit communautaire framing.

Wissel op de toekomst

Nog los van de eerder traditionele links-rechts tegenstelling lijken de Zweedse coalities vooral de wissel op de toekomst te missen. Het valt op dat deze regeringen doofstom blijven in verband met de fundamentele uitdagingen waarvoor onze samenleving staat.

Neem nu diversiteit. Onderzoek na onderzoek toont aan dat België bijzonder slecht scoort als het gaat over doorstroming van mensen met een migratieachtergrond richting hoger onderwijs en arbeidsmarkt. De cijfers zijn er, zwart op wit. De ondertussen talloze getuigenissen over discriminatie en racisme zijn een muisklik verwijderd.

En toch durven tenoren uit deze regeringen het aan om racisme relatief te noemen, praktijktesten als 'disproportioneel' weg te honen en, daarbovenop, bepaalde bevolkingsgroepen te stigmatiseren. Wie dit discours blijft volhouden schiet binnen een superdiverse samenleving enkel in eigen voeten. Dat bewijst ook de constante golf van contestatie en protest die volgt op dat soort stigmatiseringen.

Of neem nu ecologie. Het is een woord dat de vertegenwoordigers van deze regeringen nauwelijks over de lippen krijgen. En het vertaalt zich onder meer in een compleet gebrek aan visie inzake mobiliteit. Terwijl de pendelende Belg dagelijks in files vertoeft, wordt teruggeschroefd op openbaar vervoer en worden bedrijfswagens verdedigd als een verworven recht. Er is een manifeste weigering om het te hebben over alternatieven voor Oosterweel terwijl er uitgerekende en efficiëntere tegenvoorstellen op tafel liggen, ondersteund door een breed maatschappelijk draagvlak.

De hamvraag voor deze regeringen is: hoe lang kan je regeren zonder visie, zonder toekomstplan, zonder heel reële verzuchtingen serieus te nemen en zonder de samenleving te erkennen zoals ze is? Of zoals Wouter Hillaert het verwoordde tijdens zijn speech na afloop van de Grote Parade: “Wij lopen niet achter op het beleid, het beleid loopt achter op ons.”

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?