Extremisme (z)onder de hoofddoek

Extremisme (z)onder de hoofddoek

donderdag 14 mei 2015 16:21
Spread the love

Midden februari namen 3 jonge
Londense meisjes het vliegtuig richting Istanbul. Helaas niet om te
citytrippen… Istanbul was immers niet de eindbestemming. Het was maar een
tussenstop op weg naar het door DAESH
gecontroleerd gebied. Voor deze drie jongedames leek een mooie toekomst in het
Verenigd Koninkrijk weggelegd: een liefhebbende familie, mogelijkheden voor een
degelijke opleiding, vele vrienden. Wat bezielt hen dan om te kiezen voor een
toekomst als jihadbruid in – zeker op dit moment – oorlogsgebied?

Islamitisch radicalisme en
extremisme – wat soms resulteert in het vertrekken naar een plaats waar shari’a
wetgeving heerst – kent verschillende oorzaken. Radicalisering is een proces.
Dit proces vat aan met vervreemding en wordt versterkt door propaganda en
indoctrinatie. Dit kan uiteindelijk leiden tot extremisme of zelfs gewelddadig
extremisme. Prof. Dr. Eitan Azani – verbonden aan het Institute of Counter
Terrorism in Herzliya, Israël onderscheidt verschillende, op elkaar inwerkende
oorzaken. Er zijn religieuze en culturele oorzaken, politieke en sociaaleconomische
dimensies en psychosociale oorzaken. Onder de groep psychosociale oorzaken
kunnen we het gevoel van een gebrek een erkenning en respect rekenen, net als
identiteitscrisissen (Azani, 2015). Gesprekken met moslimvriendinnen leerden me
dat de keuze voor het dragen van een hoofddoek hen soms in moeilijke situaties
brengt, waar erkenning en respect voor hun identiteit soms ver te zoeken zijn.

In het Westen wordt de hoofddoek
nog vaak als een symbool van onderdrukking van de moslimvrouw gezien. Edward
Saïd zei het al in 1978. Het Westen kijkt nog te vaak naar de cultuur van het Midden-Oosten
met een etnocentrische bril. Er wordt te vaak gekeken naar andere culturen met
eigen cultuur, eigen opvattingen, eigen waarden in het achterhoofd. Er wordt te
weinig geprobeerd om de cultuur van binnenuit, vanuit de lokale context te
begrijpen (Saïd, 1978). Een sprekend voorbeeld is een radio-interview van Laura
Bush. Op 17 november 2001 – haar man, George W. Bush, had net de War on Terror
aangekondigd – sprak ze de Verenigde Staten toe. Haar speech moedigde vrouwen
aan om de War on Terror en interventie in Afghanistan goed te keuren “because of our recent military gains in much
of Afghanistan, women are no longer imprisoned in their homes. They can listen to music and teach their daughters without fear of
punishment. They no longer have to veil themselves…. The fight against
terrorism is also a fight for the rights and dignity of women
”. De verrassing was groot
toen de Taliban verdreven werd en de vrouwen niet massaal hun burqa weggooiden
(Het Witte Huis, 2001). Laura Bush vergat dat vele vrouwen in Afghanistan zich ook
al vóór de Taliban bedekten. De burqa was de typische klederdracht van Pashtun
vrouwen – één van de verschillende etnische groepen in Afghanistan. De burqa en
andere vormen van bedekking zoals de verschillende soorten hoofddoeken staan
eerder voor de symbolische scheiding tussen de mannelijke en vrouwelijke sfeer
en dienen als bescherming voor vrouwen (Abu-Lughod, 2002). Leila Ahmed
beschrijft de verschillende vormen hoofddoeken als een ‘mobiele thuis’, die
vrouwen de kans geeft om zich in de publieke sfeer te begeven met de bescherming
van ‘eigen thuis’ mee (Ahmed, 1992)

Dit hoeft niet te betekenen dat
alle moslima’s in het Westen de hoofddoek als mobiele thuis, als bescherming,
als symbolische scheiding nodig hebben of dat de hoofddoek nog steeds deze
betekenis draagt voor moslima’s in het Westen. Maar, dit toont zeker aan dat er
andere interpretaties mogelijk zijn dan de hoofddoek enkel te zien als een
symbool van de zogezegde inferioriteit van de vrouw aan de man. Hoewel in de
Koran geen verplichting staat voor het dragen van een hoofddoek, is er later
wel een dergelijke interpretatie van vers 24:31 ontstaan. Dit vers zegt: “En zegt
tot de gelovige vrouwen dat zij hun ogen neerslaan en hun schaamstreek kuis
bewaren en dat zij hun sieraad niet openlijk tonen, behalve wat gewoon al
zichtbaar is. En zij moeten sluiers over hun boezem dragen en hun sieraad niet
openlijk tonen…”. Ondertussen is de hoofddoek voor vele vrouwen een belangrijk
deel geworden van hun geloofsbetuiging, dat spijtig genoeg vaak niet als
dusdanig erkend wordt en bijgevolg niet alleen een deel van hun identiteit
ontkent, maar het beoefenen van hun geloof evenzeer inperkt.

Artikel 19 van de Belgische
grondwet stelt dat ‘de vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening
ervan, alsmede de vrijheid om op elk gebied zijn mening te uiten, zijn
gewaarborgd, behoudens bestraffing van de misdrijven die ter gelegenheid van
het gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd’. De godsdienstvrijheid is
grondwettelijk verankerd, maar toch wordt nog te vaak aan moslima’s gezegd hun
hoofddoek af te nemen, ook al maakt dit voor hen inherent deel uit van hun
geloofsbetuiging. Werk vinden met een hoofddoek is geen evidentie. Ook in vele
scholen wordt gevraagd om de hoofddoek aan de schoolpoort af te nemen en dus
wordt aan jonge meisjes gevraagd een deel van hun identiteit aan de schoolpoort
achter te laten. Dit gaat niet alleen in tegen het recht op godsdienstvrijheid
en vrije beoefening, maar – nog veel belangrijker – het gaat in tegen een
fundamenteel recht om jezelf te zijn.

De redenering achter dergelijke
maatregelen zit vaak in het tegengaan van de onderdrukking van de vrouw. Zeker
scholen argumenteren dat zij niet willen dat hun leerlingen toegeven aan
groepsdruk omdat vele andere meisjes een hoofddoek dragen. Is het de wetgevers
écht om die onderdrukking te doen of hebben we als maatschappij moeite met een
toenemende, zichtbare aanwezigheid van de islam? We mogen inderdaad sterk
optreden tegen mogelijkse onderdrukking. Maar we mogen ook niet in het ander
extreem vallen waarbij we in naam van de strijd tegen onderdrukking, jonge
moslimvrouwen het recht ontnemen zichzelf te zijn, het recht op een eigen
identiteit ontnemen en zo op een Westers-paternalistische manier mee onderdrukken.
Er moet een balans gezocht worden en in het zoeken daarnaar mogen we niet
vergeten dat het niet alleen jonge moslimvrouwen zijn die onder groepsdruk
lijden. Denken we maar aan de Westerse mode-industrie. De groepsdruk op vele
Westerse vrouwen om te voldoen aan hun schoonheidsidealen, te diëten, zich
‘sexy’ of volgens de laatste nieuwe trends te kleden is niet min…

Moeten we dan kiezen voor een
volledige vrijheid voor het dragen van een hoofddoek, tot zelfs een burqa toe? Het
antwoord op deze vraag is niet zo eenvoudig. Ook in seculiere moslimlanden (cf.
Turkije) is men het daar niet altijd over eens. Waar ik alvast wél voor wil
pleiten is om deze discussie in het Westen te voeren mét moslima’s en niet over
hun hoofden heen. Als we als maatschappij kiezen voor een gelijkheid van alle
burgers, dan klopt het niet dat de betrokken burgers hier nauwelijks in gehoord
worden, maar dat wij ‘westerlingen’, toch wel best weten wat goed voor hen is. Deze
paternalistische houding zorgt ervoor dat mensen zich tweederangsburgers voelen.
Het wordt tijd dat we afstappen van het “wij versus zij” discours, maar een
“wij en zij samen” politiek gaan voeren. Enkel zo kan religieuze radicalisering
aangepakt worden en kunnen we tot een weerbare democratie komen. Want, hoe
lyrisch we soms ook zijn over “alle vrijheden die ze hier mogen genieten”, een
fundamentele vrijheid wordt van moslima’s afgenomen.  En dan is er de sloganeske taal en de lokroep
van Daesh…

Bronnen:

Abu Lughod, L. (2002). Do Muslim women really
need saving?: Anthropological reflections on cultural relativism and its others. American Anthropologist, 104(3), pp. 779-783.

Ahmed, L. (1992). Women and Gender in Islam. New Haven, Connecticut: Yale University
Press.

Azani, E. (Herzliya, 1 januari 2015).
Radical Islamic Ideologies: les 10
[Gesprek met Prof. Dr. Eitan Azani].

Het Witte Huis. (2001). Radio address by Mrs. Bush. [10 april 2015, Het Witte Huis
Archieven, http://georgewbush-whitehouse.archives.gov/news/releases/2001/11/20011117.html]

Saïd, E. (1978). Orientalism. London: Penguin Books. 

take down
the paywall
steun ons nu!