Rellen Baltimore het resultaat van onderdrukking en uitzichtloze armoede
Stel je even voor je dat je iemands nek bijna helemaal doorsnijdt, met een scherp mes en zo pijnlijk mogelijk. Beeld je vervolgens in dat dat gebeurt terwijl de persoon in kwestie in handen is van mensen wiens plicht het is om te beschermen en te dienen. Beeld je daarna in dat deze persoon vervolgens eenzaam sterft in een gevangeniscel, terwijl zijn geschreeuw om hulp wordt genegeerd. Verbeeld je ten slotte een overheid die in de nasleep van deze tragedie zo infantiel handelt dat ze niet eens de technische details kan uitleggen van wat er precies gebeurd is.
Dat is de weerzinwekkende realiteit van Baltimore. Temidden van dit alles bleef de overwegend blanke respons doofstom voor onderliggende oorzaken. Vanuit verschillende hoeken van het internet hebben prominente leiders van bewegingen voor burgerrechten op deze travestie gewogen. Ze bekeken de feiten vanuit verschillende perspectieven en wezen op de groeiende stapel bewijzen die aangeven dat de politiestaat nog steeds gemobiliseerd wordt tegen zwarte Amerikanen. De dood van Freddie Gray kreeg effectief enige bezorgde aandacht in de nationale media.
Die aandacht was echter niet de bezorgde aandacht van gemiddelde mensen zoals u en ik. Blanke Amerikanen zijn immuun voor dit soort problemen en leven geïsoleerd van de realiteit van politiebrutaliteit en onderdrukking. Mensen met een gebroken ruggengraat zijn voor hen een abstract probleem, niet iets om je betrokken bij te voelen.
Voor enkelen onder ons was de affaire Freddie Gray weer maar eens een gelegenheid om de morele gebreken van de slachtoffers in beschouwing te nemen. We nemen er nota van dat als Freddie Gray maar een koorknaap was geweest die de wet netjes respecteerde, dat hij dan nooit in de verpletterende greep van de politie van Baltimore was gevallen. Voor anderen was dit een gelegenheid om iedereen er aan te herinneren dat niet alle politieagenten slecht zijn.
Die impulsieve reactie is zeker correct, ook al komt ze niet op het meest gepaste moment. Maar de brutale dood van Freddie Gray, een voorbeeld van politiebrutaliteit dat ons zou kunnen herinneren aan de gevaren waar zwarte mannen in de binnenstad dagelijks aan worden blootgesteld, die volstaat niet om een opinie te vormen.
Beeld je nu eens in dat de burgers van Baltimore – grotendeels zwarten, maar ook blanken – zich als reactie op deze specifieke tragedie, vragen zouden gaan stellen bij deze cultuur van brutaliteit, die de voorbije jaren meer dan 100 succesvolle klachten tegen de politie heeft voortgebracht. Beeld je in dat tijdens deze protesten een aantal, meestal jonge, meestal boze mannen een paar etalages ingooiden, met stenen en flessen begonnen te gooien en daarbij wat eigendommen beschadigden. Een paar van die boze jonge mensen zouden in je verbeelding zelfs gewelddadig worden.
Terwijl de gemiddelde blanke toeschouwer vanop de zijlijn toekijkt en z'n mond houdt over het lynchen van Freddie Gray, zou je je kunnen voorstellen dat wat schade aan privé eigendommen en een beetje niet-dodelijk geweld het geweten van die gemiddelde blanke toeschouwer niet aan het wankelen zou brengen. Dat zou je verkeerd denken.
De krachtigste respons van de dominante lagen van de maatschappij zagen we in de verdediging van die eigendommen – die vernielde etalages van eigenaars die ze niet eens kennen, de politiewagens die werden stukgeslagen. De sociale media zijn niet de enige maar toch een goede indicatie. Op sociale media als Facebook en Twitter deden die mensen voor het eerst hun mond open over Freddie Gray. Ze kwamen niet op voor de verdediging van de onderdrukten. Integendeel, zij spraken hun verontwaardiging uit over die 'beesten', dat 'tuig', die 'criminelen' die 'onze stad' vernielen.
Die respons wordt aangedreven door een samengaan van historische ongeletterdheid en raciale vijandigheid. Het overwegend blanke standpunt is op een tragische manier verstoken van elke nieuwsgierigheid naar een intellectueel perspectief. In plaats van ons de vraag te stellen wat mensen er toe kan drijven lijf en leden te riskeren wanneer ze de moeite doen hun eigen buurten aan diggelen te slaan, antwoorden we dus met een stupide, stomverbaasde blik. “Zie ze bezig”, zouden we dan zeggen, “hoe ze hun eigen stad afbranden.”
Wij weten uiteraard dat we zelf nooit zoiets zouden doen – zelfs niet wanneer ons favoriet hockeyteam de competitie zou verliezen. Waar we niet in slagen is het stellen van de volgende vraag. Als die mensen, die toch op zoveel manieren op ons lijken, iets deden dat wij niet eens zouden overwegen, wat zijn dan de omstandigheden die hen tot dit soort wangedrag brengen?
Als we de schuld echter enkel leggen bij de historische ongeletterdheid van de blanke bevolking in Amerika, verklaren we teveel mensen onschuldig. Zelfs al kennen ze de geschiedenis niet van de etnische profilering, al kennen ze niet de gevolgen van de zogenaamde oorlog tegen de drugs, ook al weten ze niet hoe het racistische zuiden zijn weg gevonden heeft in ons hedendaags justitieapparaat, toch zouden veel van deze mensen niet van gedachte veranderen, zelfs met hun ogen wijdopen. Heel eenvoudig samengevat: het is raciale vijandigheid die de mensen drijft.
Heel wat blanke Amerikanen zijn vaak vrijwillig pijnlijk onwetend over de historische context waarin de overwegend zwarte protesten in Baltimore zich voordoen. “Waarom zijn die mensen toch zo kwaad?”, vragen we ons af, alsof de antwoorden op die vragen te gecompliceerd zijn om af te leiden uit de eenmalige lectuur van een artikel van mensen zoals Ta-Nehisi Coates of Greg Howard.
Ta-Nehisi Coates is schrijver, journalist en leraar. Hij is redacteur bij het tijdschrift The Atlantic en blogt op de website van The Atlantic over culturele,sociale en politieke kwesties. Greg Howard is journalist bij het tijdschrift Slate. Beide auteurs hebben recent uitgebreid geschreven over de rellen, waarbij ze aandacht vroegen voor die ruimere context, die niet aan bod komt in de media. Ze wonen beiden in Baltimore. (nvdr)
Als blanke man heb ik niet het recht om een oordeel te vellen over het gedrag van mensen die zo neergeslagen zijn dat ze geen hoop meer hebben op iets beters. Ik heb zeker niet het recht om hen alweer eens de afgezaagde blanke troep aan te bieden, om zwarte medemensen op plekken als Baltimore te vragen om kalm te blijven en het systeem te vertrouwen, om hen te redden met legitieme democratische middelen.
Keet schoppen, roven, dingen in brand steken zijn uiteraard niet de meest productieve manieren om gelijkheid en echte burgerrechten te verwerven. Ik ga daarom niet liegen tegen deze mensen en hen zeggen dat ze door dit gedrag de vooruitgang ondermijnen die geboekt kan worden worden met legitieme vormen van protest.
Dat zeg ik omdat ik de ongelukkige realiteit begrijp die dit soort destructief gedrag aanwakkert. Het komt hier op neer: deze mensen zijn zich er van bewust, meer dan ik bewust kan zijn, dat voor hen de situatie toch gewoon hetzelfde blijft. Of ze er nu voor kiezen om op wagens te springen of liedjes over burgerrechten te zingen, slogans te dragen of een vreedzame brievencampagne te voeren.
Waarom zien wij deze destructieve rellen en diefstallen? Niet omdat de mensen denken dat dit de beste manier is om dingen gedaan te krijgen. Maar omdat deze mensen uiteindelijk tot de conclusie zijn gekomen dat wat ze ook doen, niets verandert. Hoe hard ze ook roepen, het systeem verplettert hen onder zijn machtige wielen.
Hun algemene situatie weerspiegelt heel accuraat hun individuele toestand. Deze mensen uiten niet zomaar hun woede en frustratie voor alweer een zwarte man die door politieagenten wordt vermoord. Wat ze wel uitdrukken is hun woede en frustratie over een socio-economische realiteit, waarin zij de beenderen en de restjes zijn die overblijven nadat het beste vlees door een ander is opgepeuzeld.
Hoewel ze in de meest welvarende staat (Maryland) van het land wonen, leven de inwoners van de binnenstad van Baltimore in de meest verwerpelijke armoede. Geen groep wordt daarbij harder getroffen dan de jongeren. Het armoedeniveau bij de jongeren in Baltimore is 36,5 procent (volgens een rapport uit 2014 van de ngo Catholic Charities of Maryland). Ongeveer twee op drie leerlingen zullen hun middelbare school vervolmaken. Enkele jaren terug was de situatie nog erger.
Dit zijn jonge mensen die in gemeenschappen leven die door de oorlog tegen drugs uit elkaar zijn gereten en waar fysiek geweld de norm is. Dit zijn jongeren die een 'succesverhaal' worden genoemd wanneer ze een niveau bereiken dat in mijn gemeenschap het basisniveau wordt genoemd voor een productief bestaan, namelijk afstuderen in de middelbare school zonder intussen te sterven of in de gevangenis te belanden.
Dit zijn jonge mensen die, als ze iets bereiken wat hun ouders een 'succes' noemen, zo'n zeldzaamheid zijn dat Hollywood zou bellen om de filmrechten op te eisen. De enkele jonge mensen die de vreselijke buurten van Baltimore kunnen ontvluchten en in de middenklasse terecht komen, zijn de uitzondering die de regel bevestigt.
Ze zijn verstandig genoeg om dat te beseffen. Eeuwen van onderdrukking, meer bepaald tientallen jaren van beleid dat gericht is op de economische vernietiging van zwarte gemeenschappen in plaatsen als Baltimore, hebben tot deze realiteit geleid. Zij zijn het overkokende fornuis dat de frustraties voedt die tot deze destructieve protesten leidt.
Als blanke man heb ik niet bepaald voeling met stelen en keet schoppen. Ik zou niet in de plaats willen zijn van de eigenaars die hun zaak moeten heropbouwen. Ik kan echter niet anders dat deze vernietigingen erkennen als de laatste optie voor mensen die zo systematisch uitgesloten worden dat hun stemmen nooit gehoord worden. Ik moet mezelf dan ook een moeilijke vraag stellen: wie is hier het grootste morele monster? De jongeman die uit wanhoop op de motorkap van een politiewagen springt, of ik, iemand die zich rustig in het systeem heeft ingepast dat deze gerechtvaardigde wanhoop verspreidt onder de jonge mensen van Baltimore en andere steden?
Wanneer wij als blanke mensen meer bereid zijn om eigendommen te beschermen dan de zoveelste zwarte neergesabelde man te verdedigen, dan tonen wij net aan dat de woede van deze relschoppers gerechtvaardigd is. We bewijzen immers dat we niet zomaar toevallig niet bereid zijn te investeren in hun toekomst, maar wel in de intentionele gevolgen van ons verkrampt waardensysteem, dat jonge zwarte mannen letterlijk wegwerpt, met dezelfde bereidwilligheid als 200 jaar geleden.
The Dominant Response to Baltimore Shows Why Black Residents are Justified in Their Anger werd vertaald door Lode Vanoost.