Ik
ben geen racist maar…, misschien had ik geen gemeenschappen moeten
noemen maar … het zijn wel de Noord-Afrikanen, Marokkanen en Berbers in de
cijfers. Als die waarheid en de feiten niet meer mogen gezegd, dan stap ik op.
Het
interview dat advocaat Lahlali die de racismeklacht van 7 Belgische Marokkanen
en mezelf als ‘oude’ Belg verdedigt tegen de Wever op 2 april 2015 had in De
Ochtend brengt heel wat emotie, onredelijkheid en zeg maar vuilspuiterij en racistisch geraaskal teweeg. Wat maakt mensen blind voor de correcte
en gemodereerde reactie door Lhalali op een alsmaar meer uit de bol gaande De
Wever. Het is de plicht van het middenveld, de burgers en de burgerbewegingen
een luis te zijn in de pels van de politici.
Hieronder als ondersteuning van advocaat Lalhali en van de racismeklacht hier een korte m’n analyse van
De Wevers pokerspel met de rechterlijke macht en z’n stellingnamen die, onder
het mom van redelijkheid en nuancering, alleen maar verder gaan in het viseren
van specifieke bevolkingsgroepen.
Als filosofen en
historici zich met ‘cijfers’ gaan bemoeien loop het het meestal mis. Na jaren
Vlaams Blok/Belang, Paula D’hondt, Jan Blommaert en vele gedegen sociologische
studies verder worden de (extreem) rechtse statetements, de feiten en de
waarheid over de vreemdelingen, nog altijd als zoete broodjes rondgestrooid: de
gastarbeiders, vreemdelingen, Italianen, Marokkanen, moslims, Berbers,
Oost-Europeanen komen meer voor in de criminaliteitsstatistieken, zitten meer
in de gevangenis, zijn meer werkloos, leven meer in armoede, zijn meer
werkonwillig, profiteren meer van de sociale zekerheid, leven op de kap van de
‘eigen bevolking’, sluiten zich op in hun eigen gemeenschap. Het zijn niet alle
vreemdelingen, niet alle migranten klinkt het nu, je moet onderscheid
kunnen maken, met zovelen gaat het goed met zovelen gaat het niet, dat is de
werkelijkheid, dat zijn de feiten, dat is de waarheid. En dan is het normaal
dat mensen dat niet pikken en racistisch reageren en discrimineren, het komt
toch altijd op hetzelfde neer, als je ‘ze’ kansen geeft profiteren ‘ze’ ervan
en ‘ze’ dragen geen zorg voor wat voor hen wordt gedaan. Het gezagsargument,
het ex catedra, de affirmatie zonder debat, bronvermelding of verantwoording.
Wie de draagwijdte van deze denigrerende, op exclusie gerichte racistische
visie op de werkelijkheid wil beseffen, wie het waarheidsgehalte wil
nagaan van deze statements die niet rechts, maar ‘extreem rechts’ zijn en die
naadloos aansluiten bij het nationaalsocialisme dat deze wereld- en feitenvisie
tot ideologische en vernietingsdenken heeft ontwikkeld, die moet Vreemdelingen
in een wereldstad, het boek van Lieven Saerens, ter hand nemen. Wat men over de migranten, de
Noord-Afrikanen, de Marokkanen en nu specifiek over de Berbers zegt heeft men
in de jaren dertig en wo2 over de joden gezegd, in alle kranten, door alle
politici in exact dezelfde bewoordingen als hierboven gesteld wat
criminaliteit, gevangenis, ‘profiteren’ enz betreft.
De criminaliteit en gevangenispopulatie is een weerspiegeling van de
ongelijkheid in de samenleving, de armoede die er nog in aanwezig is. Ook dient
in de cijfers het onderscheid gemaakt tussen de gevangenispopulatie met
verblijfsrecht in België en de 1/3 ‘illegalen’ of mensen zonder papieren. Uit
alle sociologische studies blijkt, ook internationaal, dat criminaliteit en
misdrijvigheid niet etnisch verbonden is maar gelijk aanwezig is bij
vergelijkbare socio-economische situatie. Maar zoals gezegd, filosofen en
historische bezondigen zich nog al eens aan de negatie van cijfers, analyse en
wetenschap, waarvan zij zichzelf als de beste exponenten zien.
De ‘racistische’ wereldbeschouwing over vreemden en vreemdelingen, die
zondebokken worden, in de ogen van wie de macht heeft, wil behouden of
uitbouwen, het is van alle tijden. Vooral in Antwerpen slaagt men er niet in,
of is men er niet in geslaagd om zich te ontdoen van de schaduw van het
verleden.
De Wever heeft het niet nodig om zijn uitspraken en statements te documenteren
of in debat te gaan met universiteiten of het middenveld. De Wever is een
orakel dat perfect het buikgevoel van de samenleving denkt uit te drukken en de quasi instinctieve exclusie van de ‘ander’. De Wever die het
stigma, de etikettering, de denigrering, de vernedering van in België en in z’n
stad woonachtige burgers voortdurend aanbrengt, uitdrukking gevend aan de
afstand, de non-acceptatie, de haat jegens een selectie van medeburgers, waar
vooral de kinderen mee gekwetst worden, en die op sommige momenten van de
geschiedenis voor vernietiging en liquidatie heeft gezorgd.
De Wever is geen racist, dat willen we nog aannemen, maar doet wel racistische
uitspraken. De Wever is bekommerd voor de gemeenschappen die hij vernoemd, maar
valt ze aan, kwetst ze en ontneemt ze de ruimte om zich thuis te voelen en zich
te ontwikkelen, en hij maakt het op deze wijze onmogelijk voor de bevolking,
ook het ‘eigen volk’, om tot de acceptatie te komen van alle inwoners van de
stad en van België en tot vreedzaam samenleven.
Of de rechtelijke macht al de onafhankelijkheid heeft om hierover een
historisch oordeel te vellen is maar de vraag. Dat deze handelswijze het
voorwerp mag zijn van gerechtelijk onderzoek is een evidentie, waar wij ons,
met een specifiek belang omdat ik grootvader ben van drie Amazigh/Berber
kleinkinderen, samen met de zeven andere Marokkaanse Belgen en drie organisaties bij
aangesloten hebben. De etnische depreciatie en racistische uitspraken met betrekking tot
Noord-Afrikanen, Marokkanen en Amazigh/’Berbers’ aanvaard ik niet voor m’n
kleinkinderen, en evenmin voor alle anderen die hierin geviseerd of zoal niet
bedoeld, mee geraakt worden.